Hoofdstuk ~6~

229 10 2
                                    

-Liz-
Nadat het donker was geworden zochten we een plek uit om te slapen en legde ik mijn slaapzak neer. Op dit moment was ik hout aan het zoeken in het bos voor ons vuur. Jayden zou de omgeving gaan controleren. Ik keek om mij heen en speurde naar dikke takken die ik helaas nergens kon zien. Na even in tweestrijd te hebben gestaan besloot ik om iets dieper in het bos naar hout te gaan zoeken. De bomen groeiden daar dichter op elkaar en dus had ik daar de meeste kans op grote dikke takken. Ik liep tussen de bomen door en kwam terecht op een kale vlakte. Dit klopt niet. De bomen horen naar elkaar toe te groeien, niet van elkaar weg. De struiken ritselden en vliegensvlug draaide ik mij om. Achter de struiken zag ik een paar gele ogen en een zwarte schim. Ik liep naar achteren, bij de schim en de gele ogen weg. Een luide huil van een wolf vulde mijn oren. Ik zakte op mijn knieën en bedekte mijn oren met mijn handen. De huil ging door merg en been. Ik voelde de pijn die deze wolf had. Ik gooide mijn hoofd in mijn nek en keek omhoog. Naar de maan. Er klonk nog een huil alleen deze huil was zoveel krachtiger en luider. Een brandende pijn scheurde door mijn lichaam. Het voelde alsof mijn botten stuk voor stuk werden gebroken. Ik schreeuwde het uit, ik schreeuwde alles eruit. Alle woede, verdriet, leugens en de pijn die ik op dit moment voelde. Mijn huid voelde heet aan, alsof het ging ontploffen. Ik keek naar mijn armen en zag dat er stoom van afkwam. 'Wat?' Ik rende naar de rand van de vlakte. Ik moest hier weg. Wat hier gebeurde is angstaanjagend. Ik wilde het bos in stappen en naar onze slaapplekken gaan, maar werd tegengehouden door een soort van onzichtbare muur. Ik bonkte met mijn vuisten tegen de onzichtbare muur en liet mezelf op de grond vallen. Een nieuwe pijnscheut schoot door mijn lichaam en ik schreeuwde het weer uit. 'Wat gebeurt er met mij?' Hijgde ik. De schim met de gele ogen die ik eerder had gezien stapte de vlakte op en bleef aan de rand staan. Een soort van onverklaarbare kracht sleurde mij naar het midden van de vlakte. De schim liep naar mij toe en ik had de neiging om weg te kruipen alleen een nieuwe pijnscheut weerhield mij daarvan. Toen de schim in het maanlicht stapte zag ik wat het was. Het was gigantische zwarte wolf. De wolf keek mij aan en gooide zijn kop in zijn nek en huilde naar de maan. De pijnscheut die daarop volgde en door mijn lichaam ging was de pijnlijkste van allemaal. De wolf keek mij aan terwijl mijn nagels groeiden en mijn botten zich begonnen te vervormen. Ik kneep mijn ogen dicht en beet op mijn tanden om niet nog harder te gaan schreeuwen dan dat ik al had gedaan. De pijn werd alleen maar erger totdat ik op een moment niks meer voelde. Ik deed mijn ogen open en keek naar de wolf. De wolf sloot zijn ogen en verdween van de vlakte. Ik liep naar de rand van de vlakte en zag een vijver. Mijn hersenen en lichaam hadden afkoeling nodig. Zeker na de hitte die ik net gevoeld heb. Ik liep naar de vijver en werd deze keer niet tegen gehouden door een onzichtbare muur. Toen ik eenmaal bij de vijver was aangekomen schrok ik van mijn spiegelbeeld. Ik was niet mijzelf. Ik was een grijs met witte wolf. Ik besloot dat ik geen afkoeling meer nodig had en liep richting de slaapplekken. Toen ik daar eenmaal aangekomen was zag ik dat Jayden nog niet terug was. En nu? Ik wilde weer gewoon een mens zijn. Alsof de goden mij gehoord hadden veranderde ik terug in een mens. Ik trok snel mijn kleding aan en ging op mijn slaapzak zitten wachten tot Jayden weer terug kwam. Niet veel later kwam ook hij bij de slaapplek.
'Godzijdank, daar ben je. Ik dacht dat er iets gebeurd was toen ik je hier niet zag. En toen hoorde ik iemand schreeuwen. Meerdere keren.'
'Degene die schreeuwde. Dat was ik. De pijn was overweldigend.' Ik huiverde weer bij de gedachte ervan.
'Pijn? Wat voor een pijn?'
Ik keek Jayden lang aan.
'Ik ben veranderd in een wolf.'

Wolf en OceaanWhere stories live. Discover now