Hoofdstuk ~2~

274 15 5
                                    

Ik zou Ellis het meest gaan missen, altijd als ik me rot voelde of eenzaam was was Ellis er voor me. Ellis zou ook alleen zijn, Ellis en haar moeder Jolanda woonden met zijn tweën in een schattig huisje aan Cottage Road. Ellis' vader had Jolanda en haar alleen gelaten toen Ellis drie was. Hij had tegen Jolanda gezegd dat hij gehersenspoeld werd door ze. Ellis en haar moeder groeiden daardoor dichter naar elkaar toe. Maar een moeder-dochter band is toch net wat anders dan twee beste vriendinnen.
'Liz!'
Ellis' geschreeuw trok me uit mijn gedachten.
'Ellis! Je weet niet hoe blij ik ben dat je me komt uitzwaaien.'
'Ik wou dat ik mee kon, maar ik kan mams niet alleen laten.'
'Dat geeft niet, dit is toch iets wat ik zelf moet doen.'
'Weten Barbara en Tim het al?'
'Ja, eerst vonden ze het geen goed idee maar bij nader inzien zagen ze in hoe belangrijk dit voor mij is.'
'Ik ga je missen.'
'Ik jou ook.'
 Ellis en ik knuffelden elkaar en zeiden elkaar gedag. Ik vertrok naar de Karpaten met een leeg gevoel in mijn borst. Alsof er een gapend gat in zat.
Nou dit is het dan, als eerst moet ik op weg naar de Karpaten dat is waar Barbara en Jolanda hún , Andrew en Lucia mijn echte ouders, tegenkwamen.
Ik ga iedereen zo erg missen. Maar gelukkig bestaat er iets zoals een telefoon waar ik mensen mee kan bellen.
Terwijl ik dat dacht vroeg ik me af of ik mijn telefoon wel mee had.
Vlug pakte ik mijn oerlelijke en ook knalgele rugzak om te checken of ik die mee had, gelukkig hij was er nog samen met mijn kaart, chips, water en reserve kleding. Dit gaat een lange reis worden.
Ik liep verder terwijl ik in mijn gedachten verzonken zat. Waarom ik? Waarom niet iemand anders? Waarom hebben ze het mij überhaupt verteld? Ik was gelukkig met hoe alles was. Zij hielden van mij en ik van hen. Waren zij de enigen die het wisten of waren er meer mensen in mij omgeving die tegen mij hadden gelogen? Ellis klonk niet verbaasd. Zou zij het geweten hebben? Ik schudde mijn hoofd. Nee, Ellis en ik waren niet in staat om geheimen te hebben voor elkaar. Ze zou zoiets groots als dit niet verborgen kunnen houden. Niet voor mij.

De bomen in het bos gingen iets verder uit elkaar en een meer kwam in zicht. Ik liep naar de oever en zag mijn weerspiegeling in het water. Ik zag er nog gewoon uit als mij. Ook al voelde ik mij niet meer zo. Mijn lange zwarte lokken vielen neer op mijn schouders en mijn blauwe ogen stonden kil. Ik hurkte en stak mijn hand in het water. Het water was onnatuurlijk warm. Bijna heet. Snel trok ik mijn hand uit het water en stapte naar achteren. Werd ik gek? Ik liep zo snel als mijn voeten dat toelieten weg bij het meer. Ik had moeten weten dat ik mijn hand daar niet in had moeten steken. Geen enkel meer is zo helder en blauw. Ik liep stug door terwijl ik mijn omgeving scande. Er klonk wolvengehuil achter mij. Vlug draaide ik mij om naar het geluid en liep achteruit. Hoe meer afstand tussen mij en dat geluid hoe beter. Nog steeds achteruit lopend botste ik tegen iets, of beter gezegd iemand, aan. 

Wolf en OceaanOnde histórias criam vida. Descubra agora