Hoofdstuk ~17~

152 8 0
                                    

Zenuwachtig klop ik aan op Andrew zijn deur. Hoe ga ik hem dit vertellen nadat ik hem heb opgesloten in een cirkel van vuur? Zo van. Euhm ja sorry dat ik je in vuur heb opgesloten, maar ik ben het meisje uit de profetie. Nee, nee wacht ik hoefde geen sorry te zeggen! Ik probeerde Jayden niet op te sluiten!
Andrew deed open.
'Liz.'
'Andrew.'
'Wat is er?'
Ik keek hem peilend aan.
'Sorry dat ik net zo uitbarstte. Maar jullie, en vooral jij niet, hebben geen enkel recht om mij te commanderen. Op het moment dat jullie mij weg hebben gedaan is dat recht over gegaan naar Barbara en Tim. Dus je kan zeggen wat je wilt maar ik luister er niet naar. En ik ga al helemaal geen lessen volgen over hoe ik een weerwolf moet zijn. Dan kun je mij net zo goed lessen geven over hoe ik een mens moet zijn. Het is niet iets wat je leert, het is iets wat je bent. Ik dacht dat jij dat wel zou weten, vooral aangezien je Alfa bent.'
Hij keek mij afkeurend aan.
'Een weerwolf zijn is veel meer dan alleen weten hoe je in een weerwolf verandert. Je moet het kunnen. Je moet kunnen vechten. Je moet alles weten over de geschiedenis van de weerwolven. Je moet je drang om te veranderen wanneer je sterke emoties voelt in bedwang kunnen houden. En zo te zien kun jij dat nog lang niet. Je weet waarschijnlijk niets over weerwolven. Het enige wat je weet is dat jij er één bent.'
Ik keek hem woedend aan.
'Ik weet meer dan je denkt. Onderschat mij niet. Dat is de grootste fout die je mogelijk kunt maken. Ik ben immers het meisje uit de profetie. Ik weet dat je een Alfa bevel eigenlijk wel moet gehoorzamen. En ik doe dat niet. Ook weet ik dat de meeste roedels niet zo aardig zijn tegen de weerwolven die geen roedel hebben. En toch, ik leef nog, ook al heb ik geen roedel. Waarom?'
Hij keek mij woedend aan.
'Waarom jij nog leeft? Omdat je mijn dochter bent. En je hebt wel een roedel. Jij hoort bij deze roedel. En waarom jij een Alfa bevel kan negeren is mij ook een raadsel maar het zal er vast mee te maken hebben omdat jij het meisje uit de profetie bent. Vanaf nu wil ik niet meer dat je dit gebouw verlaat zonder mijn toestemming. En denk maar niet dat je dit bevel kan negeren. Overal staan wachters.'
Ik keek hem nog bozer dan dat ik al was aan.
'Als ik niet je dochter was geweest. Had je mij dan laten leven? En denk maar niet dat ik bij je roedel hoor. Ik hoor nergens bij.'
Hij kantelde zijn hoofd en keek mij schuin aan.
'Als je niet mijn dochter was hadden wij deze conversatie niet eens gehad. Daar had jij de kans niet voor gekregen.'
Mijn adem stokte in mijn keel. Tot zover het "Wanneer je wakker bent zal ik een vader voor je zijn." Dat had hij ook niet lang volgehouden.
'Lucia vermoord je zodra ze dit hoort.'
Hij glimlachte.
'Dan is het maar goed dat zij het niet te weten komt, of niet?'
Zijn nagels groeiden en angstaanjagend keek hij mij aan. Hij keek tevreden naar zijn nagels. Ik hief mijn hand beschermend voor mijn gezicht. Een vuurstraal schoot uit mijn hand op hem. Hij schreeuwde en rende woedend op mij af.
Hij zette zijn nagels tegen mijn nek aan en wilde ze er net induwen toen er op de deur geklopt werd. Snel trok hij zijn handen naar zich toe en werd weer helemaal menselijk.
Ik bleef verstijfd tegen de muur aan staan.
Hij liep naar de deur en deed hem open.
'Lucia, is er iets? Wat doe je hier?'
Vanuit mijn ooghoek zag ik dat ze haar hoofd schudde.
'Nee, nou ja, eigenlijk wel. Ik kan Liz nergens vinden. Heb jij haar ergens gezien?'
Andrew schudde simpel zijn hoofd.
'Nee. Heb je al in het bos gekeken? Daar hangt ze de laatste tijd veel rond.'
'Ja, ik heb al in het bos gekeken. En ook al bij de oceaan. Waar kan ze anders zijn?'
Hij tikte met zijn vinger nadenkend op zijn kin.
'Heb je al bij die elf gekeken? Ze lijkt hem nogal leuk te vinden.'
Ze schudde haar hoofd.
'Nee, maar je hebt gelijk. Daar zou ze kunnen zijn. Ik ga er direct naar toe. Ga je mee?'
Hij schudde zijn hoofd.
'Nee, ik heb nog een heleboel papierwerk. Bovendien als ze daar is heeft ze al helemaal geen zin in mij.'
Ze knikte en sloot de deur achter zich.
Iets in mij weerhield mijnervan om haar te zeggen dat ik hier was. Geen idee wat, maar mijn intuïtie zei mij im stil te blijven.
Ik liep naar zijn bureau en keek hem woedend aan.
'Ik mag dan misschien wel je dochter zijn. Maar ik zal nooit, nooít zo'n walgelijk persoon worden als jij.'
Met die woorden liep ik naar de deur en vluchtte zijn kamer uit. Van die plek kreeg ik rillingen.

Wolf en OceaanWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu