Hoofdstuk 73 - Yoru

4 2 0
                                    

Ik blies in mijn handen. De vochtige morgen had zijn koude armen om me heen geslagen in een kille omhelzing. Ik kon dichterbij het vuur gaan zitten voor warmte, maar daar zatten Tess, Storm, Kyo en Cassandra ook en mijn angst voor hen was groter dan het verlangen naar warmte.
Ik vond het eng omdat ik niet wist wat ze van me vonden, omdat ik niet wist wat ze zouden zeggen, omdat ik niet wist... omdat ik niets wist.
Ik stopte mijn handen in mijn zakken in de hoop dat dat ze warmer zou krijgen. Mijn vingers botsten op een hard ding. Voorzichtig haalde ik het uit mijn broek en hield het voor mijn neus. Het was het amulet van de zolder met de verweerde tekeningen erin.
"Hé, Yoru, wat heb je daar!?"
Geschrokken stopte ik het kettinkje weg en keek ik op. Vijf paar ogen keken me nieuwsgierig aan. Ik had Kyofu nooit verteld over mijn vondst. Ik wilde zeggen dat ik niets had, maar er kwam geen geluid uit mijn keel.
"Yoru?" Cassandra keek me doordringend aan.
Zou ik hier nog onderuit kunnen komen? Ik keek om me heen. Ik kon nergens heen.
Het kettinkje werd plotseling uit mijn handen gegrist. "Wat is het?" Kyo bekeekt het ding aandachtig.
"Het... het is niet belangrijk." Ik keek angstig naar zijn handen die aan de sluiting van het amulet prutsten. Waarom was ik ook zo dom om het uit mijn zak te halen?
Kyo klikte het kettinkje open. Hij bekeek de tekeningetjes en keek me toen een beetje verbaasd aan. "Hoe kom je hieraan? Waar heb je het gevonden?"
Zonder een woord te zeggen staarde ik naar de grond. Wat moest ik zeggen? Dat ik het op zolder had gevonden? Dat ik het eigenlijk had gestolen, dat het niet van mij was?
"Dit is van Tashi. Hoe kom je eraan?" Hij hield de ketting op maar een paar centimeter van mijn gezicht.
Ik schoof een stukje achteruit. "Ik... ik weet het niet."
"Kom even wat dichter bij het vuur. Dan kunnen we normaal praten," zei Storm plotseling.
Ik wist niet of ik hem dankbaar moest zijn of niet, maar ik gehoorzaamde wel.
"Wat is er nou zo bijzonder aan die ketting, Kyo?" vroeg Tess. Ze kroelde door Spikes haren. Ik wilde hem ook over zijn kop aaien, maar ik deed het niet. Het voelde niet goed of juist wel? Ik wist het niet meer.
Kyo liep op haar af. "Deze ketting was van Tashi; er zit een tekeningetje van haar in en ook één van Yangchen, de vorige avatar."
"Mag ik het zien?" Cassandra stak haar hand uit.
Kyo liet het kettinkje net boven haar neus zweven. "Ze heeft het waarschijnlijk bij Yoru achtergelaten omdat het herinneringen op kan roepen."
Storm fronste zijn wenkbrauwen. "Misschien moet je het dan aan hen geven en kunnen ze met z'n drieën proberen of het echt herinneringen oproept."
"Oké, laten we gaan." Tess keek me met fonkelende ogen aan.
Ik stond op. Ik had eigenlijk helemaal geen zin, maar op het moment had ik nergens zin in. Het was alsof mijn emoties weg waren. Alsof ik helemaal uitgehold was. Het voelde alsof ik tikkertje speelde met mijn emoties en ik de tikker was, maar ik was te langzaam en kreeg ze niet te pakken.
Ik zette de ene voet voor de ander en volgde Tess en Cassandra. Ik wist niet goed wat ik moest doen. Ik wist niet wat ik kon verwachten. Ik frunnikte aan mijn ketting. De steen was glad en leek een soort warmte af te stralen.
"Zullen we hier gaan zitten? Dit moet ver genoeg zijn." Cassandra glimlachte naar me.
Ik wist ineens niet meer of ik nog boos op haar moest blijven of niet. Konden mensen echt veranderen of deden ze alleen alsof om je daarna nog een keer pijn te kunnen doen?
"Yoru?" Tess zwaaide met haar hand voor mijn ogen.
Snel ging ik zitten."Sorry," mompelde ik.
"Heeft iemand enig idee hoe dit moet?" Tess draaide zich naar Cassandra. "Weet jij hier iets over?"
Cassandra schudde haar hoofd.
"Nee? Oké. Yoru?" Tess keek me doordringend aan.
Ik kroop een stukje achteruit. "Ik... ik weet het niet." Ik keek naar de grond, niet wetend wat ik nog moest zeggen. Dat ieder mens een spirit had? Als ik dat zou zeggen zouden ze me waarschijnlijk ongelovig uitlachen.
"Wat weet je over spirits, Yoru? Dit is belangrijk." Cassandra keek me met een milde blik aan. Dezelfde als twee jaar geleden. De blik vol medelijden waarmee ze al je geheimen uit je zoog.
"Ik weet alleen dat iedereen een spirit heeft en dat ze een weerspiegeling van je persoonlijkheid zijn. Ze lijken je te beschermen, ervoor te zorgen dat je jezelf blijft." Ik keek Cassandra en Tess aan.
Tess keek met open mond terug. "Denk je echt dat dat zo is? Ik heb ze anders nog nooit gezien, die spirits."
Ik maakte me nog kleiner, rolde me op tot een klein balletje in een poging te verdwijnen.
"We kunnen het op zijn minst proberen met het amulet," zei Cassandra bedachtzaam. "Weet je iets over de spiritworld?" Ze keek me vragend aan.
Ik schudde mijn hoofd. "Het zou mogelijk moeten zijn om er te komen door middel van meditatie." Ik keek ze verontschuldigend aan. Ik had meer moeten weten hierover. Waarom had ik maar zo weinig onthouden van dat stomme boek?
"Meditatie! Waarom meditatie? Is er niet een andere manier?" schreeuwde Tess.
Ik drukte mijn handen op mijn oren. "Ik weet het niet. Ik weet het niet." Ik wilde haar niet teleurstellen. Ik wilde niet dat ze naar me schreeuwde, dat ze boos op me was. Ik wilde niet dat ze me pijn deed.
"Yoru kan er ook niets aan doen, Tess. We moeten het hier nu mee doen," zei Cassandra zalvend. Op dit moment was ze als regen bij een dreigende bosbrand.
Ik kreeg steeds meer het gevoel dat ik fout was. Dat mijn haat onterecht was.
"Oké..." Tess keek ons chagrijnig aan.
Cassandra haalde het amulet tevoorschijn. "Ik denk dat het het beste is als we het allemaal gewoon vastpakken." Ze stak het voor zich uit.
Voorzichtig pakte ik het vast. Ik vertrouwde haar niet... Ik vertrouwde mezelf niet. Ik sloot mijn ogen en concentreerde me op het zwart voor mijn ogen. Ik wachtte en wachtte en wachtte... Ik voelde iemand aan de ketting trekken, maar ik probeerde het te negeren. Ik probeerde me te blijven concentreren op het zwart, op het amulet.
"Yoru..." Iemand duwde tegen mijn schouder.
Ik opende mijn ogen. Om ons heen zag ik gras... groen gras dat als een zee van sprieten en bloemen meedeinde met de wind. Een soort kwalachtige wezens zweefden voorbij en overal zag ik spirits. Ze zaten in het gras, op de bloemen, ze vlogen door de lucht. Konden Cassandra en Tess dit ook zien? Was ik dan toch niet gek?
Kleine spirits met een soort vissenstaarten en menselijke bovenlichaampjes begonnen om ons heen te zwermen. Ze hadden lange, zachtroze haren die loom de bewegingen van hun lijfjes volgde. Hun kleine oogjes keken me nieuwsgierig aan. Ik glimlachte ik was in de spiritworld. Het was me gelukt, het was ons gelukt. Het was hier zo mooi en vredig. Alles straalde blijdschap uit, de kleine wezentjes die om ons heen cirkelden, de kwalachtige wezens, de konijnachtige spirits die door het groene gras hopten, alles...
"Blijf van me af! Ga weg!" Tess sloeg om zich heen.
De kleine halfvisjes weken uiteen. Hun gekleurde lijfjes werden zwart en ze richtten hun aandacht nu alleen op Tess.
"Raava... Raava... Raava is teruggekeerd," begonnen ze te fluisteren.
Wie was Raava? Waarom cirkelden ze om ons heen?
Tess begon steeds harder om zich heen te slaan. "Help! Ik heb geen sturing..." Ze keek me bang aan.
Het gras begon onder haar voeten te verwelken en de groene grassprieten verschrompelden en werden zwart. Bang keek ik om me heen. Wat hadden we gedaan? Waarom gebeurde dit? Ik snapte het niet. Waarom ging alles om ons heen stuk? Was... was het de kwaadaardige spirit die zich in me verschool? Was het zoals Emi had gezegd? Was ik slecht? Kon ik niet meer dan dingen stukmaken?
"Nee, Yoru. Het is niet jou. We zijn een drieling."
Ik keek op, recht in de blauwe ogen van Cassandra. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Had... had ze mijn gedachten gelezen? Had ze mijn emoties gevoeld, zoals ik twee jaar geleden?
"We moeten Tess helpen." Ze draaide zich van me weg.
Ik keek naar de plek waar Tess eerst had gestaan. Ze werd bedolven onder spirits. De zwarte kleur die ze hadden gekregen, gaf ze een angstaanjagend uiterlijk.
"Tess?" vroeg Cassandra. "Yoru, wat moeten we doen?" Ze keek me angstig aan.
"Ik... Tess... Ze moet rustig worden. De spiritworld reflecteert haar emoties," zei ik haastig. Ik perste de woorden eruit.
Cassandra ging dichterbij de bol van spirits staan. "Tess! Tess, je moet rustig blijven. Niet denken aan de spirits. Denk aan iets leuks."
Er kwam geen antwoord, geen reactie.
Voorzichtig schuifelde ik door het dorre gras naar haar toe. "Misschien kunnen wij iets doen. Kyo had toch gezegd dat we de avatar zijn?" Als voorbeeld legde ik mijn handen op de zwarte cocon van spirits.
Cassandra deed me een beetje aarzelend na. "Weet je het wel zeker?"
Ik knikte. Ik wist het niet zeker, maar ze moest geloven dat ik het zeker wist. Ze moest geloven dat ik in mezelf geloofde. Ik sloot mijn ogen.

Ineens waren we niet meer in het veld. Ik zag een tempel van okergele stenen. Enorme pilaren rezen voor ons op uit de grond en de vloer was gemaakt van allemaal minuscule stukjes mozaïek. Het vormde een teken, maar ik kon het niet goed zien.
Er rinkelde iets. Ik keek opzij. Cassandra en Tess waren er ook. Wat gebeurde er? Waarom had ik weer een visioen? Hadden Cassandra en Tess ook visioenen?
Er stond ook een vrouw in een geel met oranje gewaad en lichtblonde haren die bijna wit leken. Op haar hoofd was een pijl getatoeëerd, ze zaten ook op haar handen waarin ze het... het amulet vasthield.
Ze hield het losjes in haar hand. "Onthoud, ik ben altijd bij je. In het amulet, maar ook in je hart."
Mijn ogen werden groot van verbazing. Voor... voor de vrouw stond ik... Ik stond voor de vrouw. Maar ik was het niet, het was een jongere ik. Ze gaf het aan mij! Waarom gaf ze het aan mij? Waarom niet aan Tess of Cassandra? Zij konden veel beter met elkaar opschieten.
"Als jij en je zusjes elkaar weerzien wil ik dat je het aan hen geeft, oké? Als jullie het nodig hebben, als je niet meer weet wat je moet doen," vertelde de vrouw.
De jongere ik knikte met grote, wazige ogen. Ze waren ontfocust.
Ineens verschenen er tranen in de ogen van de vrouw. "Je zal me waarschijnlijk vergeten, maar..." Ze omhelsde de kleine ik. "Het zal goed komen en ik zal er altijd voor je zijn."
De pilaren begonnen te verdwijnen. De vloer begon langzaam af te breken. Ik begon achteruit te lopen naar de vrouw, naar de plek waar de grond nog heel was. Ik wilde niet in het zwarte niets vallen.
Onder mijn voeten begonnen de stenen te kraken. Bang keek ik naar Cassandra en Tess, maar ik kon ze niet vinden. Ik kon ze niet zien. Ik liep nog verder achteruit. De stukjes mozaïek raakten los en gaven geen steun. Ik begon naar beneden te vallen. Het zwart in, de leegte tegemoet.
Ik probeerde houvast te krijgen en greep naar de kleine gekleurde steentjes. Ik kreeg er een te pakken. Het steen sneed in mijn hand.
De rest van het visioen verdween en ik viel steeds sneller naar beneden.

Verbonden {VOLTOOID}Donde viven las historias. Descúbrelo ahora