Hoofdstuk 20 - Cassandra

11 3 0
                                    

"Haar ogen lichtten op, ik zweer het!" De man zwaaide geagiteerd met zijn armen. Een stevige vrouw, waarschijnlijk zijn echtgenote, keek hem aan en tikte kwaad op haar voorhoofd. "Jij wilt beweren dat ze de avatar is? Je bent gek, Buko. Volgens mij heb je een bril nodig."

"Geen bril, schat, nee, schat! Ze waterstuurde zichzelf in een torenhoge waterkolk het water uit, ik meen het, schat. Haar ogen lichtten op. O, ze wordt wakker, schat!"

De vrouw boog zich meteen over Cassandra heen. Haar gezicht was groot en rond, als een homp deeg. Felle goudbruine ogen keken in de hare. Haar zwarte haar was in een strakke knot in haar nek getrokken.

Cassandra probeerde overeind te komen. Hadden deze mensen haar herkend? "Wie zijn jullie?" vroeg ze snel, iets te brutaal misschien. De vrouw merkte het niet.

"Buko en ik zijn hier voor het afzetten van een lading rijst. Waar woon je? We kunnen we je wel even terugbrengen. Was er niet iets met waterstuurders in deze Natie? Mogen meisjes eigenlijk wel sturen?"

"Schat, vrouwelijke waterstuurders worden gedood, en ik zweer dat haar ogen gloeiden, schat," zei de man voorzichtig.

"Wat een onzin! Hou jij je klep maar dicht als je er niets nuttigs uit kan krijgen," zei ze bits. Ze rukte Cassandra overeind en plukte aan haar jurk. "Wat heb jij nou weer aan?"

"Ik kom zelf wel thuis," zei Cassandra haastig. "Heel erg bedankt." Ze keek de vrouw recht aan en glimlachte zo oprecht als ze kon. Eigenlijk was de enige gedachte in haar hoofd: rennen. Ze had nu geluk gehad. Ze moest haar tijd niet verspillen. Al haar spieren waren gespannen.

De vrouw glimlachte terug. "Geen probleem, schatje."

Cassandra liep kalm weg. Toen ze om de hoek was verborg ze even haar hoofd in haar handen. De spanning was te veel. Hoe moeilijk kon het zijn om een stad als deze te ontsnappen? Tot nu toe was de helft van haar ontsnapping geluk geweest. Wat als dat opraakte?

Wat was het watersturen daarnet goed gegaan! Blijkbaar presteerde ze beter onder extreme stress. In ieder geval raakte ze niet geparalyseerd bij onmiddellijk gevaar.

Ze haalde haar handen weg en ademde diep in. De stad was nog relatief stil. Af en toe een schreeuwende man of een klap uit de richting van de haven, waar dag en nacht geladen en gelost werd. Ze leunde vermoeid achterover en luisterde naar de stad.

"Dat meisje? Ze stuurde water." Het was de man on de hoek, de man die haar had geholpen. Hij had geen idee van wie ze was, maar hij wist toch dat vrouwelijke waterstuurders werden gedood? Toen hoorde ze het gerinkel van geld. "Welke kant ging ze op?" zei een ruwe stem.

"Die kant op," zei de man gretig.

Grote spirits. Ze sprong op en begon te rennen, door de straten. Ze hoorde niemand achter haar, maar toch bleef ze sprinten, hijgend en met bonkend hoofd. Haar zweet voelde koud aan op haar huid. Een paar vroege vogels keken verbaasd op terwijl ze langs draafde. Ze zigzagde door de straten. Ze was nu onmetelijk dankbaar voor de kaart van de stad, die ze helemaal uit haar hoofd had moeten leren. "Maar wanneer ga ik dat ooit nodig hebben?" had ze geprotesteerd. Als ze toen eens wist...

Opeens doemde de dorpshal voor haar op. Ze was er bijna. Hier de hoek om, dan rechtdoor.

Eindelijk, het dorpsplein en de kade. Ze stoof naar voren, maar gleed tot een halt toen ze uit een andere straat de soldaten zag rennen.
Even ontmoetten hun ogen elkaar en staarden ze. De soldaten aarzelden echter niet lang. Ze stampten op de kade en ijsstekels schoten omhoog, vliegensvlug reizend van hun voeten naar haar. Maar Cassandra sprong op, trok de stekels onder haar weg, transformeerde ze tot water, landde en smeet een massieve ijsplaat terug.

Verbonden {VOLTOOID}Where stories live. Discover now