Hoofdstuk 22 - Cassandra

9 3 0
                                    


"Cassandra, we zijn er."

Ik opende mijn ogen. Langzaam verscheen Kyo's gezicht. De donkere ogen keken me onderzoekend aan. "Lekker geslapen?"

"We... we hebben het overleefd?" Mijn stem ging bijna een octaaf hoger van verbazing. "Waar zijn we?"

"Hoe moet ik dat weten?"

Ik probeerde overeind te komen. Om me heen zag ik strand, en bomen. Het was even geleden dat ik dat gezien had. Geen eindeloze witte ijskap, geen eindeloze blauwe zee. De bomen waren diepgroen en de lucht was een blauwe koepel boven ons. Zeemeeuwen dansten op de wind. De zee ruiste zachtjes terwijl de golven probeerden om de kust te verslinden.

Wat was het mooi! Ik wilde de boot af en het land in. Een eerste voorproef van de vrijheid. Ik kon het nog steeds bijna niet geloven.

We waren vrij. Ik was vrij. Nooit meer grote jurken, nooit meer optutten. Geen verwachtingen meer, geen berispingen, geen beperkingen. Nooit meer doen alsof, nooit meer lachen alleen omdat Yang het zei. Nooit meer bang zijn om individueel te zijn, nooit meer gekleineerd worden om iets waar ik zelf geen invloed op had.

Eindelijk kon ik mezelf zijn, niet een beeld dat andere mensen voor mij hadden gemaakt.

Eindelijk kon ik ik zijn.

Ik...

Ik proefde het woord in mijn mond. Het klonk fijn. Zelfstandig. Helemaal van mij.

Ik keek uit mijn ooghoeken naar Kyo, die met een verveelde uitdrukking in de verte staarde. Waarschijnlijk zat ik nu voor een behoorlijk lange tijd met hem opgescheept. Ik vond het niet eens heel erg.

Met een klein lachje op zijn mondhoek keek hij terug. "Nog nooit bomen gezien?"

Ik keek geïrriteerd weg. Oké, ik vond het wel een klein beetje erg. Hij had de wonderbaarlijke gave om alles wat ik deed belachelijk te maken.

Op een gegeven moment zou ook hij wel moeten inzien dat ik charmant, competent en slim was, toch? Dat deden ze uiteindelijk allemaal. Was het manipulatief? Misschien. Maar ik had nog nooit iemand ontmoet die me niet uiteindelijk adoreerde.

Ik schudde mijn hoofd om de gedachtes te verdrijven. Het was arrogant. Het was zoals een prinses zou denken. Ik wilde een nieuw begin.

Kyo keek afwachtend terug. "Die blik in je ogen was wel heel diep, Cass. Volgens mij heb je voor het eerst een nuttige gedachte. Zal ik de dokter erbij halen?"

"Moet je me echt Cass noemen? En haal vooral de dokter. Ik weet zeker dat je er meteen eentje vindt in dit dichtbevolkte gebied," snauwde ik terug.

"Ah, je brengt me op wat ik wilde zeggen," zei Kyo. "We moeten de boot repareren en een havenstad zoeken. Dan kunnen we weer varen."

"Waarheen?" vroeg ik toonloos. "We hebben geen reisdoel, toch? We kunnen nergens heen."

Zijn mond maakte de vorm van een o. "Dat... moest ik je nog uitleggen. Het is belangrijk, maar nogal... schokkend. Is het oké als ik het later doe?"

Het viel me op dat hij expres vaag bleef. Later. Hij zag er tegenop. Wat zou er zo belangrijk zijn? Ging hij me kidnappen? Dan had hij de verkeerde persoon uitgekozen. En wat zou hij anders willen? Ik kon het niet bedenken.

Verbonden {VOLTOOID}Where stories live. Discover now