Hoofdstuk 51 - Yoru

9 3 0
                                    

Heimat; Een plaats die je thuis kan noemen. Een gevoel van geborgenheid, acceptatie en veiligheid

"Yoru!" Judi's stem piepte nog minuten lang na in mijn oren.

Ik draaide me om en boog mijn hoofd. Mijn krullen dansten vrolijk op en neer naast mijn gezicht. Niet dat ik me heel vrolijk voelde. Helemaal niet!

Mijn aanvaring met prinses Cassandra was alweer twee jaar geleden en mijn haar was langzaam weer aangegroeid. Het was nog niet zo lang als het was geweest, maar wel zo lang dat het vastgezet kon worden.

Ik wist niet hoe, maar Kyofu was op wonderbaarlijke wijze genezen, voor zover je het dat kon noemen. Zijn wonden waren dicht en veranderd in littekens, maar hij had nog duidelijk pijn.

"Yoru! Sta daar niet zo te dagdromen. De kleermaker is er!" riep Judi boos. Er verschenen rimpels in haar wit opgemaakte gezicht.

"Het spijt me." Ik stapte van de laatste trede van de trap. Ik was van plan geweest naar beneden te lopen, maar door de eenvoudige handeling waren mijn gedachten helemaal afgedwaald en uiteindelijk op de herinnering aan Cassandra blijven hangen. Snel liep ik naar Judi toe.

"Doe eens wat beter je best, stom kind." Ze sloeg hard tegen mijn wang.

Tranen welden op in mijn ogen en met mijn hand bedekte ik de pijnlijke plek. Snel knipperde ik ze weg. Ik zou niet huilen voor zo'n piepklein dingetje!

Judi draaide zich om en liep de grote badkamer in. Ik volgde haar op de voet. Ik wilde niet nog een uitbrander omdat ik afwezig was.

"Zet gewoon je gedachten op nul," mompelde ik. "Zet gewoon je gedachten op nul. Zet gewoon je gedachten op nul," bleef ik herhalen.

Ik haalde diep adem.

Ik zag de kleermaker al staan met zijn naalden, spelden, mooi versierden stoffen en schaar. Het was een lange, slungelige man met lange knokige vingers die geen moment stil stonden en een klein beetje wit, pluizig haar.

"Ga daar staan en laat die man zijn werk doen!" Judi wees naar een kleine verhoging tegenover de kledingkasten. Ik keek naar de grond en schuifelde erheen.

De kleermaker deed een paar stappen naar voren. "Zou u rechtop willen gaan staan?"

Ik trok mijn schouders naar achteren en keek recht voor me uit. Voor me zat Judi op haar poef. Ik bekeek haar zachtgroene kimono, die was versierd met een fijn borduurwerk waar je aan kon zien dat het de maker veel tijd en moeite had gekost.

Ik nam Judi's ravenzwarte haren, haar lange nagels, haar vurige goudgele ogen en haar uitdrukking in me op. Ze keek boos, chagrijnig zou je het kunnen noemen.

Ik vond haar niet aardig, maar ergens voelde ik medelijden. Het voelde alsof er onder dat strenge, gemene masker een klein, onschuldig meisje schuilging. Alsof ze ooit heel veel pijn was gedaan en zichzelf probeerde te beschermen. Ergens in die ogen zat een vreemd soort levenslust die ik niet kon plaatsen.

De kleermaker prikte de ene speld na de andere in de stof van de jurk die hij had gemaakt om hem precies te laten passen.

Ik liet hem zijn gang gaan en stond bewegingsloos op mijn plek. De witte haren van de oude man stonden alle kanten op. Diepe rimpels tekenden zijn gezicht. Zijn handen bewogen zelfs tijdens het werken tussendoor telkens zenuwachtig heen en weer.

Ik had geen idee waarom ik een nieuwe jurk moest krijgen. Normaal probeerden vader en Judi zo min mogelijk aan me uit te geven en nieuwe kleding was duur. Meestal  probeerden ze zo goed mogelijk te doen alsof ik niet bestond, zodat ze niet weer herinnerd zouden hoeven worden aan het feit dat ze een nutteloze dochter hadden.

Verbonden {VOLTOOID}Where stories live. Discover now