Hoofdstuk 46 - Cassandra

5 3 0
                                    



"Nee, serieus, Cassandra! Vierhonderd yuan? Hoe bij de spirits heb jij vierhonderd yuan verdiend?" riep hij uit.

Ik keek Kyo koeltjes aan. "Door iets te doen waar ik goed in was. Ik heb een boek vertaald." Ik glimlachte luchtig alsof het niets was, en keek hem daarna betekenisvol aan. "Vergelijk dat met havenwerk..."

We waren weer bij elkaar gekomen. Het was late ochtend, de zon stond hoog aan de hemel en de schaduwen waren kort. Kyo had rijstcake gekocht om onze nieuw verworven rijkdom te vieren. Nu zaten we op een muurtje in het plein bij de haven, keken uit over de grijze zee in het stevige briesje dat ons haar deed wapperen, en aten ons eten. Storm schudde de buidel vol met munten losjes in zijn hand, genoot van het volle gerinkel. We hadden een overvloed aan geld.

Tess en Storm hadden kisten gesjouwd in de haven en daar elk vijftig yuan mee verdiend. Kyo had zeventig yuan verdiend met het manoeuvreren van grote schepen door de haven. Al met al hadden we vierhonderdtwintig yuan teveel aan geld. Niet dat ik daar een probleem mee had natuurlijk.

Ik probeerde mijn haar uit mijn gezicht te houden en keek met samengeknepen ogen naar de eindeloze zee. Duizenden lichtvlekjes glinsterden fel op het wateroppervlak, bijna verblindend, duizelig makend. Ik kon de veerpont zien liggen, groot en imposant, de trotse zeilen nu nog verborgen.

De veerpont heette de Fai Lan, naar de Aardekoningin. Hij voer vanaf Jingchang over de Zilveren Zee naar de Aarderijk-havenstad Fuquan die in de monding van de rivier de Fangli lag. Vanaf daar was het nog maar een paar dagen lopen naar het zuidoosten en dan waren we al bij Omashu, waar Yoru woonde.

Naar Yoru. Na die visioenen zou het nog ongemakkelijker zijn om haar te zien. Het voelde bijna alsof ik haar had bespioneerd, inbreuk had gedaan op haar privacy. Zo zou ik me tenminste voelen als bleek dat iemand visioenen van mij had terwijl ik niets merkte.

Ik had niemand nog verteld over mijn laatste visioen. Het baarde me zorgen dat het visioen zo helder, zo tastbaar was geweest. Ergens was ik bang dat het raar was, dat er iets mis met me was door die visioenen. Tess had geen visioenen, toch? Waarom ik wel?

En bovendien, we waren bezig met andere dingen. Yoru die griezelige spirits tekende stond niet bovenaan mijn lijstje.

Ik schrok op van een meeuwenkrijs en een verontwaardigde kreet van Storm. "Rotbeest! Geef dat terug!"

Een grote meeuw fladderde op in een wolk van veren met Storms half opgegeten rijstcake in zijn bek. Storm sprong omhoog en blies met een windvlaag het beest weer naar beneden. "Stoute, stoute meeuw!" Hij greep zijn rijstcake en gooide de vogel weer in de lucht. De meeuw viel een stukje totdat hij zijn balans herpakte en vloog toen klapwiekend weg.

Tess schaterde het uit. "Jij... dat beest...." Ze greep haar buik en klapte dubbel. Ik kon een grijns niet verbergen en begon ook te giechelen. "Dat zag er echt idioot uit, Storm!"

Kyo schudde meewarig zijn hoofd en greep zijn tas. "Die rijstcake kun je nu wel vergeten, Storm."

"Hou je mond," zei Storm droevig. Hij keek naar het stukje rijstcake, bedekt met gaatjes waar de meeuw er hapjes uit had gepikt.

Terwijl hij hem vasthield boog de rijstcake om, brak en viel met een flop op de grond.

Tess ging dood van het lachen. Ze gierde het uit en sloeg op haar bovenbenen. Storm wierp haar een verongelijkte blik toe, bekeek het kleine stukje aangevreten rijstcake dat hij nog in zijn hand had en gooide het met een boog in het water van de haven. "En bedankt, Tess."

Verbonden {VOLTOOID}Where stories live. Discover now