37

130 12 0
                                    

Ik kon niets bedenken.
Ik kon niet huilen.
Huilen was te zacht aardig voor wat ik nu zag.
Ik werd gek.
Nu zei ik het niet gewoon.
Want het was ook zo.
Voor ik het wist waren Atlas zijn ogen niet meer zo helder als vroeger,
Maar werden zo lelijk groen zoals de mijne.
Atlas was weg.
Marina was weg.
En ik keek er op neer.

Hiral trok me al snel bij ze weg.
Hij wist hoe ik me voelde.
Omdat hij zich zelf ook zo voelde.
Hij trok me langs ze heen.
Hij trok me bij ze weg.
Voor eeuwig.
En toen ik me omdraaide om een laatste blik op hun te werpen zag ik ze al lang niet meer.
Ze hadden zich tussen de rest geroeid.
Ze hadden ons opgegeven.
Hun leven opgegeven.
En ik kon niet geloven dat ik ooit zo veel medelijden en pijn gevoeld had.
Atlas was altijd zoals mij geweest geweest. En nu was hij veranderd. Omdat hij ooit verbannen was uit deze vreselijke wereld.
Ik wist niet zeker of hij dat wist.
En plots vroeg ik me af wat de rest van de bediende dan waren.
Wist Hiral het? Had hij expres ja gezegd toen ik vroeg of hij mee kon? Om hem zoals hen te hebben?
Ik wist het niet.
Ik moest een verklaring krijgen en wel nu.

Hiral duwde me tegen de muur van een verlaten steegje en drukte zichzelf tegen me aan om zo min mogelijk op te vallen.

'Het spijt me.' Vertelde hij. 'Ik had het moeten vertellen.'

'Misschien wel ja.' Fluisterde ik.

'Het is de hel.' Zei hij. 'Hij heeft ze zodra ze weg waren verbannen uit de hel. Wanneer ze terug een voet erin zetten. Kunnen ze nooit meer weg.'

'Wist je het?' Vroeg ik met trillende stem. Ik kon hem niet aankijken, richtte mijn aandacht op zijn borst en ademde trillend in en uit.

'Van Atlas? Niet helemaal, ik had zoiets verwacht maar ik wist het niet zeker. Van Marina? Ja.' Ik hoorde de medelijden en pijn in zijn stem. En het lukte me niet om hem de schuld te geven. Het lukte me ook niet om boos op hem te worden. Dus keek ik toch op en knikte ik.

En toen viel het me pas echt te binnen.
Rose.
Rose was hier.
En ik moest haar nu vinden.
En dat was wat ik hem ook zei.

'Ja,' hij knikte, 'we komen haar halen.'

En dat was een zin die ik nooit van hem verwacht had.
Omdat het bovendien zijn idee was om haar te martelen en haar met pijn achter te laten in de cellen. Dood bloedend.

'Leeft ze nog?' Die vraag had ik eerst nooit durven stellen. Maar nu, leek het alsof ik alles aandurfde.

'Ja, maak je daar geen zorgen over. Ik heb een oogje op haar gehouden terwijl ik hier was.'

'Je weet waar ze is?'

'Ja, ik weet waar ze is.' Hij knikte, 'ze is in de kelders. In de afgelegen kelders. Waar alleen de gevaarlijkste zitten.'

Daar waren ik en Rose geweest na onze mislukte ontsnappingspoging.
Daar had ik de eerste schreeuwen gehoord. Duidelijk en luid. En het was een nachtmerrie geweest.

'We moeten er zien te geraken.'ik duwde Hiral van me af en wilde het steegje uitlopen maar hij hielt me tegen.

'Zo gaan we dat niet doen,' hiral schudde zijn hoofd. 'We doen Alsof Jij mijn gevangene bent,'

En daarmee trok Hiral me hardhandig met zich mee.
We liepen langs tientallen monsters die ons niet veel blikken waardig gunde.
Ik probeerde Atlas te vinden in de menigte. Ik hoopte hem nog een keer te kunnen zien. Ik hoopte dat hij me toch niet helemaal vergeten was en me aan kon kijken als vroeger. Zoals hij altijd gedaan had.
Maar dat gebeurde niet, en ik wist dat ik het beter op kon geven.

En voor ik het wist stonden we voor de paleis deuren.
Wachters stonden er in rijtjes voor en keken ons bedenkelijk aan.

'Ze is mijn gevangene, niets speciaals. Laat me door want ze heeft veel lef en kan gemakkelijk weg lopen.'

'Moeten we helpen?' Vroeg de voorste man. Gespierd. En even had ik het gevoel dat ik hem herkende. Maar ik was fout. Waarschijnlijk.

'Nee dat hoeft niet, ik laat haar eerst mijn slaapkamer zien.'

Grijnzend zette de man een stap opzij.
Hiral duwde me naar voren door de bewaakte deuren en voor ik het wist zag ik mijn verleden weer voor me.
Nog meer wachters die waarschijnlijk vroeg genoeg in duivelse groen geoogde wezens zouden veranderen stonden opgesteld langs de grote pilaren.
Hier had ik Rose mijn laatste blik gegund.
Hier had ik de opengescheurde lichamen telkens weer moeten aanschouwen.
Hier kwamen al die nachtmerries vandaan,
Dit was de bron.

Ik kreeg alleen geen kans om het grondig te bekijken want Hiral en ik verstopte ons langs de donkere kant en liepen van pilaar naar pilaar tot we eindelijk de gang door konden lopen van de kelders.
De wachter hielt ons niet tegen.
Hij kende Hiral en wist waarschijnlijk dat hij hier vaker kwam.
Zodra we langs hem heen waren liet hij me los en liepen we beide langs onze eigen kant naar de volgende gangen.
Toen passeerde we mijn vroegere cel.
Alles leek hier op elkaar. Maar dat kon ik niet vergeten.

Vanaf hier wist ik de weg,
Ik wist nog dat er een luik was die ernaar toe leidde.
Aan het einde van de gang.
En daar gingen we ook door.
De gangen waren donker.
Schreeuwen kwamen me van ver weg te gemoed.
Hiral leek het niet veel te kunnen schelen maar ik kon aan niets anders denken.
Hij trok me mee langs de randen van de veel te smalle doorgangen en ik probeerde alles te onthouden maar dat lukte me niet. Mijn hersenen deden het niet op dit moment. Niet op de manier die gebruikelijk was. Ik kon niet meer nadenken over waar we heen moesten.
Deze dag werd gewoon te veel.
Nog geen uur geleden, wat in de echte wereld nu waarschijnlijk een paar uren was geweest stond Atlas nog voor me. Me geruststellend, zeurend over dat ik me geen druk moest maken.
Dat het goed kwam.
Hij had gezegd dat het goed kwam..

De schreeuwen braken mijn denken in twee.

'We zijn er.' Hiral stopte voor een van de grote deuren en trok me tegen zich aan om me niet kwijt te raken in het donker. 'We nemen haar mee, naar boven. Jij leid haar. Ik houd de rest bezig. Denk aan niets anders maar ontsnappen begrepen?' Hiral staarde me lang aan. Weet zo een last die hij op mijn schouders legde.
Het was onmogelijk om alleen maar aan ontsnappen te denken als dat iets was wat me nu totaal niet zou kunnen helpen.

Toen ik knikte greep hij een langwerpig sleutel vorming voorwerp uit zijn zak en liet hem tussen zijn vingers glijden voor hij hem diep in het slot stak en hem een paar keer omdraaide om hem open te krijgen.
Na een klik die me nu eerder bang maakte schoot de deur uit zijn slot.
Mijn hart stopte met kloppen en ik staarde naar er naar. De dof gekleurde deur leek open te Gaan voor ik er ook maar naar gevraagd had, en ik staarde er enkele seconden naar voor ik het besef tot me door liet dringen voor de derde keer vandaag.
Rose.
Dat was het enige wat ik nu in me op kon brengen.
Rose.
Rose en niets anders.

Als in een speer vloog ik door de deur.
De kamer werd verlicht door een smalle lamp die langs het plafond hing.
Er waren geen meubels in de kamer.
Alleen Rose.
Die met een niets zeggende blik op de grond lag.
Ze staarde voor zich uit.
En even dacht ik dat ze dood was,
Maar dat was ze niet,
Ze leefde nog.
Het was Rose.
Mijn Rose.

Different wolf {the one 4} = voltooid ✔️Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu