1

291 21 2
                                    

De donkere kamer werd verlicht door een enkele lamp. Die had ik geëist.. ik vond niet dat ik heel beleefd moest zijn tegen mijn kidnapper.. en aangezien ik toch in de hel zat was het perfect om mijn gevoelens tegen hem te uiten.
Nu ik eindelijk de hele kamer kon zien merkte ik pas hoe eng hij eigenlijk was.
En hij verschilde niet veel van de kamer waar ik en raven onze eerste kus gehad hadden. Schimmel en overal stof.

En ik zat.
Ik zat en zat en zat.
En soms nam ik de tijd om na te denken.
Heel soms nam ik een hap van het dagen oude eten dat me werd gegeven. En als het lukte sliep ik.
Maar dat was meestal pas om de zoveel dagen.
Ik ging dood hier.
Vooral van de pijn. Die mijn lichaam overnam. Ik kreeg telkens het gevoel dat ik uit elkaar gerukt werd. er hing een vreselijke druk om mijn oren.
Mijn ogen traande en zelfs mijn haar leek pijn te doen
En stilaan zou ik het niet meer aan kunnen. Dat wist ik.
En ik zou er niet uit komen.
Dat wist ik ook bijna zeker.

Na wat leek duizenden uren doorgebracht te hebben in de vreselijke ruimte werd de deur alweer geopend.
En toen mijn ogen wende aan het licht zag ik de zoals altijd zelfde man op me afkomen.
Eerst had ik gedacht dat er hier alleen maar zo een wezens woonde.
Maar dat bleek niet het geval te zijn. En op de een of andere manier, gaf me dat een vertrouwd gevoel.

Mijn polsen werden verbonden met de nog steeds bebloede handboeien.
Die had hij om mijn polsen gedraaid vanaf de eerste keer dat ik mijn kelder kamer uit mocht komen.
Bebloed van de martelingen die hij niet aan mij gaf, maar aan mijn zussen, en broers.
Monsters die zich niet gehoorzaamde. Ze werden recht voor mijn neus opengesneden. En hun bloed droop dan over mijn handen.
hoe graag ik hem ook probeerde te stoppen, het lukte niet.
En daarom had ik het opgegeven. Zo een dertien dagen geleden.
Toen ik nog hoop had.
Maar nu ik hier 35 dagen zat, was die hoop allemaal verdwenen in de dikke mist die ik deze wereld hing.

Mijn polsen werden zo hard samen geknepen door de boeien dat ze aan het einde van de dag blauw zagen.
En soms dacht ik dat mijn vingers er af zouden vallen.
Ik had gehoord dat dit ook echt kon gebeuren.
Wanneer je te lang geen bloed meer door je vingers liet stromen.
Dan werden ze stil aan helemaal zwart.
Maar het scheelde me al niets meer.
Binnenkort was ik een van hen.
En dat was allemaal mijn eigen domme schuld.
Alleen omdat ik gehoopt had dat ze me een kans zouden geven. En dat ze naar me zouden luisteren. Maar dat deden ze niet. Ze deden het tegenovergestelde.

Mijn voeten brandde in de warme en puntige stenen waar we over liepen.
En ik had veel medelijden met ze. Ze waren kapot en konden me bijna niet meer dragen.
Ik viel daarom ook vaak. Elke keer wanneer ik een te grote stap zette leken ze me een lesje te willen leren en dropte ze me op de grond.
Alsof ze slecht waren.
En ook mijn gedachten sloegen vaak genoeg op hol.
Ik begon te fantaseren over de raarste dingen. Het werd zelfs zo erg, dat ik stilaan begon te vergeten wie Ahren was. Of hoe de aardbol eruit zag.
Dus ik had het op geschreven. Op de vochtige stenen muur in mijn kelder.
Al werkte dat niet goed, want ik begon ook te vergeten dat ik het er ooit opgeschreven had.
En diep van binnen had ik door dat ik er bijna was.
Aan de streep, die me naar zo een ding deed veranderen.
En dat brak me. Dat brak me zielsveel.

---

'Ik hoop niet dat ik je vandaag teleur moet stellen. Maar geen een van je lieve  broers of zussen hebben iets uitgespookt vandaag. Ik ben trots op ze. Dat is zeker,' de vreselijke man die zichzelf graag mijn vader noemde lachte. 'Maar goed. Zet je neer mijn kind. Vertel me. Wat heb je allemaal gedaan vandaag.'

'Je maakt een grapje of niet?' Zei ik toen.

'Ik hou niet zo van grapjes. Dat had je wel al door of niet?' Siste hij. Zijn ogen Brande.

Maar de mijne begonnen stilaan ook te branden. En nog heviger dan de hel.

Luna, als je geen problemen wil moet je zwijgen. Dat weet je.

Chedar was op dit moment de enige die me nog deed denken aan wat goed was.
Want op de een of andere manier raakte de hel hem niet.
Hij was deze 35 dagen de hele tijd bij me geweest, dat was het enige wat ik nog had van wat van mij was.

'Antwoord op mijn vraag. En stop met praten tegen dat ding in je. Het is een schande. Als je niet oplet haal ik hem bij je weg. Ik hoop maar dat je weet dat het kan. Ik ben geen idioot. Ik weet precies hoe.'

----

Ahren's p.o.v

'We hebben gezocht, maar niet gevonden. Het spijt me Ahren. Ik denk niet dat we nog veel voor je kunnen doen.'

Ik haatte ze.
Ik haatte ze allemaal op dit moment. Op alle momenten die er nog zouden komen.
Na haar verdwijning was ik totaal over stuur geraakt. Ik wist dat ze ver was.
Verder dan mogelijk was.
Ze was ergens waar ik nooit zou kunnen komen.
En dat maakte me ziek.
Letterlijk.
Ik werd ziek toen ik merkte dat ze te ver weg was.
Ik kreeg pijn rond heel mijn lichaam en werd zo bleek dat ik zo bleek zag als de lichtste kleur wit.
En dat brak me.
Omdat ik niet kon bepalen waar ze was.
En we waren nog niet verder geraakt dan de dag dat we zagen dat ze er niet meer was.
Dat was 34 dagen geleden.
Ik wist dat ze niet dood was. Dat gaf me nog een beetje hoop.
Als ze dood was dan zou ik het voelen. Dat wist ik zeker.
Iedereen was ook in een verschrikkelijke bui.
En dat kwam door mij, omdat ik tegen bijna iedereen uitvloog.

Ook verdwenen er veel andere mensen. Door de monsters.
Eerst dacht ik dat Luna bij hun was. Maar dat was niet zo. Omdat ik geen een teken voelde in hun buurt.
En ik snapte het niet.
Ik snapte het helemaal niet meer.

Jaa het eerste deel!!!
Oke eerlijk dit is echt mijn slechtste deel ooit geschreven maar ik moest even snel een deel schrijven dus het spijt me.. eigenlijk maakt dat ook niet zoveel uit maar toch.
Nieuw deel!!!
Xxx Anthe
Oh ja! Wat denk je van de nieuwe naam?

Different wolf {the one 4} = voltooid ✔️Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu