24

160 15 0
                                    

Voor ik daar heen ging. Voor de tweede keer, besefte ik dat ik beter pas kon gaan wanneer het helemaal donker was.
Dus daarom wachtte ik in de bibliotheek en las ik ongeduldig een van de boeken die daar lag.
Ik had nog geen woord gelezen.
Dat was ook niet de bedoeling.
Het moest gewoon lijken alsof ik hoer nooit meer weg wilde gaan.
Ik wachtte tot mijn avond eten geserveerd werd op een zilveren kar. Wachtte tot het terug opgehaald werd.
Wachtte ook tot iemand kwam vragen of ik niet beter kon gaan slapen en om daarna te zeggen dat niemand zich om mij druk moest maken en dat ik me wel zou redden in mijn eentje.
En wachtte dan tot het helemaal donker was en alle bediende gaan slapen waren.
Buiten natuurlijk een paar van de wachters. Die sliepen tijdens daglicht en wakker waren tijdens de nachten.

Al waren die dan ook nog niet echt aanwezig wat goed voor mij was.

Na op dat alles gewacht te hebben wist ik dat ik eindelijk terug kon trekken naar de kelders.
Voor mijn nachtmerries alweer onder ogen te kunnen komen.

Ik wilde met ze praten,
Als dat ging.
Ik wilde alles van ze weten.
Alles van wat Hiral met ze deed.
Ik wilde ze van top tot teen bekijken. Tot ik niet meer zonder angst naar ze staarde en niet meer schrok van hun doorborende zwarte ogen. En hun kale lichamen zo dun als een mager grassprietje.

Dus dat was wat ik deed.
Ik liep de trappen koker weet door en eindigde opnieuw in de lege kelder met die enkele deur die tot die wezens leidde.
Ik wilde ze allemaal zien.

Ik wilde weten of ze goed of slecht waren.
Of ze een verleden hadden en dat soort dingen.
Maar dat moest wachten.

Wang voor ik het door had hoorde ik luide voetstappen door de koker die weerklonken in alle hoeken van deze donkere duisternis.

Ik verstopte me.
Achter een tafel met een wit laken erover bedekt met plekken van iets wat leek op druivensap of confituur.
Ik wachtte al trillend op mijn dood.

Op de wachters die met een struis lichaam door het leven gingen.
Maar ik kreeg geen wachters te zien.
Wel iemand anders.
Waardoor mijn adem ging rusten en ik weer beter adem ging halen.
Atlas doorzocht de ruimte en bleef hangen op de meubels waar ik me achter verstopte.

'Luna?' Atlas liep op me af en even zo het ik een uitweg tot ik besefte dat hij me nooit zou verraden bij Hiral.
Omdat hij hier zelf ook niet mocht komen.
Dus dan zaten we beide in de problemen.
Dus liet ik mezelf zien en zuchtte Atlas gefrustreerd.

'Ik wist het.' Hij liet zijn schouders hangen en liep op me af waarna hij me rond mijn schouders vast en me door elkaar schudde alsof ik een pop was. 'Ben je gek? Je weet dat het verboden is om hier te komen.'

'Ja.' Antwoordde ik kijkend naar de deur.

'Dus dit is je geheim? Deze kelder?'

'Dat is niet alles.' Ik kon het hem beter vertellen. Het had geen zin om dit alles nog voor hem te verzwijgen. Hij kon zelf ook niets vertellen. 'Kom.'

Ik trok hem al trillend mee naar de deur.
Die ik opende en waar we opnieuw eindigde in de gang met de gesloten deur.

'Niet schrikken oké?' Ik keek hem op lijn lip bijtend aan en hij fronste en en keek naar de deur die ik eerder ook al open gedaan had maar vervolgens weer gesloten had om problemen te voorkomen.

En toen schopte ik de deur open en keek ik door de deur naar binnen.
Het geschreeuw van de wezens.
Alweer.
Vreselijk.
Mijn maag draaide zich in een keer om en ik weigerde om mijn ogen van ze af te houden.
Ze zagen er precies het zelfde uit als voorheen.
Hun naakte gerimpelde lichamen waren vies en werden bedekt door bloed. De ogen puilde uit en keken ons verschrikt aan.
Ik wist niet wat het was.
Maar ik zou er achter komen.

'Oh mijn god.' Atlas staarde met grote ogen naar de duizende cellen. En daarna wist ik dat hij geen idee had van wat er hier gebeurde.

'Ik zag het die dag dat ik je omver duwde en er uit zag alsof ik een lijk gezien had.' Fluisterde ik naar hem, bang dat de dingen het zouden horen.

'Ik geloof het niet. Hiral zou zo iets nooit doen. Misschien weet hij het zelf niet eens.'

'Atlas, heb je enig idee wat je zegt?' Ik fronste naar hem terwijl hij zijn ogen van de dingen afwende. 'Zijn vader is de hel. Volgens mij is hij zeker tot zo iets in staat.'

'Waar heb je het over? Zijn vader was de liefste man ter wereld, hij had een hart van goud. En toen kwam hij om wanneer hij tegen een van die vreselijke monsters moest vechten, je kende hem niet eens. Hoe kun je zoiets zeggen.'

En toen wist ik het.
Hij wist niet alleen niks over de kelders.
Hij wist helemaal niets over wat er aan de hand was.
Hij wist helemaal niet dat Hiral zijn vader de hel was en de wezens zelf maakte.
Nu snapte ik waarom hij hier kwam werken.
Het was niet zoals ik dacht, tegen zijn zin in.
Het was omdat hij dacht hier veilig te kunnen zijn.

'We mochten hem allemaal graag.' Atlas keek nog een keer naar de wezens en besloot dan dat het genoeg was geweest en sloot de deuren terug.

Nog erger.
Niemand wist er iets van.

Nieuw deel,
Man ik besef me nu echt dat sommige delen zo lelijk geschreven zijn. Normaal zou ik zeggen. Ik ga ze herschrijven. Maar dat heb ik al eens geprobeerd en daar ben ik echt te lui voor. Dus, negeer ik dat gewoon.
Zoveel maakt het me niet uit.
Ergens is het wel een mooi idee toch? Ik bedoel dit zijn de eerste boeken die ik ooit geschreven heb. Dus dan is het wel leuk om de verandering erin te zien.
Geweldig.
Nu ga ik.
Love jullie! XXX anthe

Different wolf {the one 4} = voltooid ✔️Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu