36

162 13 2
                                    

De dag daarop vertrokken we heel vroeg.
De bewolkte hemel was nog niet weg en de maan stond er nog steeds, op ons neer kijkend.
Maar het begon al licht te worden en de mist en het stof was nu duidelijker dan ooit.
We sleepten ons zelf mee door de spookstad.
Door de kleine steegjes waar we zo onopvallend mogelijk bleven.
Marina wist dat er iets was.
Maar ze zei niks.
Ze staarde alleen voor zich uit en wachtte haar toekomst af.

Ik hielt mijn eigen handen vast en probeerde het klamme er telkens weer vanaf te vegen.
Maar dat lukte me niet,
Er was te veel drama aan het gebeuren op dit moment.
En ik was bang.
We waren dicht bij.
En stil aan begon ik te beseffen waar we naartoe gingen.
Ik herkende het park.
War ik Milo bijna kwijt geraakt was en waar Ahren de monsters hun leider vermoord had. Daar onder was de hel.
De diepte.
Het ergste van het ergste.
Maar daar onder was ook leven.
Daaronder zat mijn familie.
Mijn broers,
Mijn zussen.
Al wilde ik het niet toegeven.
Ik wist dat het waar was.
Het was de harde waarheid.
En dat probeerde ik te beseffen. Maar het was moeilijk.
Boven alles.
Was in de hel Rose te vinden.
En het koste me heel veel moeite om niet als een gestoorde gek naar het park te lopen en de ingang in te gaan.
Ik kon in de ingang gaan.
Dat lukte met mijn bloed.
Ik wist alleen niet hoe.
Maar Hiral wel.

En toen we stopte voor het park wist ik het zeker.
We gingen naar beneden.
Hiral ging Marina terug brengen.

En toen iedereen dat door kreeg.
Lachte Marina,
Zo onverwacht als het maar kon.
Ze lachte.

'Dus dit is het dan?' Ze keek Hiral al fronsend aan.

Het boeide haar duidelijk niet dat we stil moesten zijn.
Dat de monsters elk moment naar ons toe konden stormen.

'Geen wonder, ik wist dat het niet ging werken tussen ons.' Marina haalde haar schouders op. 'Ik kan niet wachten om mijn familie te ontmoeten.'

Ze staarde voor zich uit. Al grijnzend. Ze leek net een pop. Een pratende pop die alleen maar wilde spelen en lachen terwijl ze naar haar eigen dood staarde. Al leek dit alles veel te simpel voor wat het was. Ik wist dat er nog iets zou moeten komen. Ze kon haar dood toch niet zomaar tegemoet lopen. Dat leek niets voor Marina. Dit mocht en kon niet alles zijn.

'Fijn dat je dat nu weet.' Vertelde Hiral. Er klonk niet eens een beetje medelijden of liefde in zijn stem. Enkel, pure haat. En ik kon het hem niet kwalijk nemen.

Ik verwachtte elk moment dat Marina weg zou lopen.
Zou vluchtten.
Maar dat deed ze niet. Ze bleef staan. Alsof ze graag terug naar haar geboorte plek wilde.
Ik vroeg me zo veel af op dat moment.
Ik vroeg me af hoe het kon dat ze de hel zijn eerste creatie was, en toch jonger als mij.
Ik wist da de tijd trager ging in de hel. Maar ik wist niet dat dat ook gold voor er jonger uit te zien.
Ik was een paar jaar opgesloten geweest.
Al leek het in de Hel een paar maanden.

'Hij verwacht ons. We kunnen beter gaan.' Hiral trok Marina verder mee en ik en Atlas volgde

En voor ik het wist stonden we terug in mijn ergste nacht merrie.
Waar Rose was.
Waar mijn familie was.
Waar de Hel was.

//

Een minuut lang stonden we daar gewoon.
Hiral staarde voor zich uit.
Marina grijnsde.
Ik werd gek,
Atlas zijn spieren verstrakte.

Erna draaide Hiral zich om.
Hij keek naar Marina alsof hij haar nooit meer terug zou zien als de oude zij.
Ik staarde naar het tweetal die elkaar aan bleven kijken.
Voor in de normale wereld waarschijnlijk 2 uur.
In deze wereld misschien maar 2 minuten.

Ik had het gevoel alsof ik niet mocht kijken.
Maar wanneer ik mijn blik van ze af wilde halen lukte dat niet.
Alsof mijn ogen als aan de grond genageld stonden en niet mijn voeten deze keer.

Om ons heen schonk niemand ons aandacht.
Dat kwam omdat Hiral erbij was.
Hij woonde hier.
Zijn vader was de man die deze wezens gecreëerd had. Zijn vader was de hel.
Een man zonder naam. Een Geniale Psychopaat zoals Marina die op de een of andere manier een portaal kon maken naar een onbestaande andere wereld. Ver weg. Diep onder de grond.

'Ik hoop je ooit weer te zien.' Zei Marina vastberaden.

En toen gebeurde het.
Ik wist niet hoe het kon.
Maar het leek allemaal ook weer heel duidelijk te zijn.

Het gebeurde traag.
Ontzettend traag.
Het begon met haar benen.
Langzaam hulde het zich om haar heen.
Atlas hapte naar adem toen het gebeurde.
Hoe kon dit.
Het leek allemaal als een tijd versnelling te gaan een proces dat normaal in een paar maanden gebeurde. Dat bij mij ook gebeurd zou zijn als ik er een jaar geweest zou zijn. Maar bij haar leek het in drie minuten te gaan.
Ze veranderde.
Ze veranderde in een monster.

Hoe kon dit?
Waarom..
Was het omdat ze zijn eerste creatie was?
Kwam het daarom?

Als in een speer leek ze te groeien.
Haar rug werd bol en haar ogen werden zo groen als de mijne.
Tanden groeide uit haar mond en haar spieren rokken zich uit,
Ik keek er op neer.

'Luna..' zei Atlas rustig naast me.

Maar ik kon me niet op hem concentreren.
Ik kon alleen maar naar Marina kijken.
Die totaal in iemand anders veranderde.

Hiral keek ernaar alsof hij een grote fout gemaakt had.
Maar hij wist dat hij het goede gedaan had.
En dat wist ik ook.
Bij het laatste proces keek hij weg,
Maar ik kon het niet.
Ik kon niet weg kijken.
Haar huid scheurde open en alles leek eruit te spatten.
En toen hoorde ik het.
Haar kreet.
Haar vreselijke kreet.
Het zelfde als die wezens in de kelder. En als die monsters.
In de hel.
Ze was niet langer Marina.
Ze was nu een van hen.
Een van mijn Familie.

'Luna..' Atlas alweer.

Maar ik kon nog steeds niet kijken.
Het lukte me niet weg te kijken van het gebeuren.
Het lukte me niet ook maar een woord uit te brengen.
Tot ik totaal uit mijn trans gerukt werd door een nieuwe kreet.
Ook zo een.
Ook zo een als de wezens in Marina haar kelder.
En ook zo een als de monsters in deze hel.
Maar het kwam niet van Marina.

En toen ik het waagde om me om te draaien.
Zag ik geen Atlas meer.
Maar een monster.
Hij was zelf.
Zelf ook in een van deze schepsels veranderd.

Different wolf {the one 4} = voltooid ✔️Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu