29

2.1K 165 1
                                    

POV CALUM

Ik probeer wat te zeggen maar Ashton geeft me een als-je-dat-maar-laat blik. Als ik naar Allison kijk zie ik dat haar oge vol tranen lopen. Ik ben haar broer. Ik moet hier toch wat aan doen?

Ik loop rustig naar het bed toe maar in een ruk draait Allison haar hoofd naar mij toe. 'Kom niet dichterbij' zegt ze met een dreigende ondertoon. Het laat me zich afvragen waar ze het over heeft. Ik doe een stap richting haar en ze kijkt me met grote ogen aan. 'Raak me niet aan!' Gilt ze naar me. Ik probeer haar te kalmeren en haar arm vast te pakken maar in plaats van de kalmeren begint ze te gillen. Ik kijk de jongens bang aan en ze kijken mij met een niet begrijpende blik aan. Ik doe het eerste wat in me op komt en druk op de rode knop naast het ziekenhuis bed.

Nog geen seconde later zie ik twee doktoren binnen komen en als ze Allison horen en zien snellen ze naar haar bed. Ze pakken haar armen vast en ze begint te trillen. Ik loop wat naar achter en ga naast Michael en Ashton staan. We zien haar ogen draaien en haar bevingen worden steeds minder.

Op een gegeven moment is het stil.

Doodstil.

HALFUUR LATER

'Ik moet u mededelen dat mevrouw Hood een paniekaanval had.' Zegt de dokter nadat hij wat op een bord heeft geschreven.

'Paniekaanval?' Vraag ik aan hem.

'Mevrouw Hood heeft last van paniekaanvallen. Wist u dat niet?' Vraagt de dokter aan me. Ik schud mijn hoofd en laat het even tot me bezinken.

Hoe zou ze er aan komen? Het zou toch niet... Nee dat kan niet!

--------
Pov Allison

Langzaam open ik mijn ogen door het felle licht. Even vraag ik me af waar ik ben maar dan herken ik het witte meubilair en de slangetjes aan mijn lichaam.

Het ziekenhuis.

Mijn hoofd bonkt als een gek en ik probeer mij te herrineren wat de oorzaak kan zijn. Oh ja.

Die paniekaanval. Alles leek zo echt. Als of Carter echt naast me stond. Ik ben bang, bang voor wat nog komen gaat. Bang voor als ik hem nog een keer tegenkom.

Noemen mensen dit nou schizofreen? Nee dat kan niet.

Ik ben niet psychisch gestoord.

De witte deur gaat voor de duizendste keer open en er komt een zuster binnen met een notitie bord.

'Ah u bent al wakker. Kunt u uzelf nog wat herinneren?' Vraagt ze beleeft.

Man wat hebben al die mensen met beleeft zijn.

'Ja ik denk het wel?' Kwam er meer vragend dan vaststellend uit.

De zuster knikt dat ik door moet vertellen.

'I-ik werd wakker en mijn broer stond daar met zijn vrienden. Hij werd overstuur en begon tegen mij te schreeuwen waar ik nooit tegen kan. Toen kreeg ik een beeld van iemand die ik niet lief heb.' Zeg ik maar. Deze vrouw hoeft niet te weten wat er is gebeurt.

'Toen kreeg ik een paniekaanval en viel ik flauw.' Sluit ik het af.

Ze schrijft wat op op het notitie boekje. Ik hoor haar pen op het papier schrijven. Zo stil is het.

'En wat heeft die jongen gedaan?' Vraagt ze.

Universum. Wilt u mij een keer helpen of zit u mij altijd tegen?

'H-hij heeft mij v-verkracht.' Kwam er stotterend uit.

'Ach meis. Wanneer was dat?' Vraagt ze terwijl ze me geruststellend over mijn arm aait.

Ik dacht even hard na.

'Volgensmij e-een anderhalve maand geleden' hoord ik mijzelf zeggen.

Dat komt het me pas te binnen.

Het is verpest.

Iedereen weet dat ik een stoornis heb.

Ze gaan me voor gek klaren.

Maar dat ben ik ook.

Toch?

Run Away//5sos DISCONTINUED Where stories live. Discover now