Hoofdstuk 32

3.9K 433 51
                                    

[a/n Ik ben heel heel heel heel heel heel heel erg slecht in sociaal en zo zijn als ik door een van jullie word aangesproken op straat. Het gebeurt de laatste tijd heel vaak dat meisjes me aanhouden en vragen of ik Sara ben (en dat ben ik) en dan word ik heel verlegen en weet ik niet war ik moet zeggen. Ik ga proberen om voortaan wat meer mezelf te zijn en met julie te praten, maar het is zo moeilijk :( Please forgive me 💐

Maak je klaar voor een sad hoofdstuk ]

Ik knipperde met mijn ogen en stond toen met een ruk op van het bed. Het was alsof ijs door mijn aderen heen trok: ik voelde me levenloos en kil. Hoe kón hij dat zo kalm zeggen, alsof hij niets fout deed? Was hij gek geworden? Had iedereen gelijk, en was Adam inderdaad een psychopaat die opgesloten moest worden? Maar hij kon hij alle aanrakingen, de kus, de zachte woorden... Kon hij dat hebben geacteerd? Wat een eikel.
Het was doodstil geworden in de kamer, het enige wat je kon horen was het geluid van de kam die ik door mijn klitterige haren haalde.
"Ben.. Ben je boos?" klonk Adams stem vanaf het bed. Ik had met mijn rug naar hem toe gestaan, maar ik wist dat hij nerveus met zijn hand over zijn nek wreef.
"Nee," zei ik kortaf, terwijl ik de kam op de kaptafel die in mijn kamer stond (en bezaaid was met potjes, make-up, en andere onzin) legde.
"Niet?" Adam klonk opgelucht.
Ik draaide me met een stalen gezicht om. Mijn vurige haren golfden om mijn spitse gezicht, en mijn groene ogen stonden kil. "Ik ben niet boos. Ik ben ziedend. Als jij denkt dat ik dit normaal zou vinden en dat ik mijn schouders ophaal voordat ik je Adem weer een paar van je 'kunstjes' laat zien, dan ben je een idioot. Een zieke idioot. Ik had naar Fabian moeten luisteren en je uit moeten lachen voordat ik de politie zou bellen. Wat een smerige klootzak ben je."
Adam opende zijn mond en maar sloot hem toen.
Ik snoof. "En nu durf je niets te zeggen? Lafaard."
"Mariah, je moet-"
"Ik. Moet. Helemaal. Niets!" Mijn stem sloeg over van woede.
"Mariah-"
"Hou je mond en flikker op, alsjeblieft."
Pijn schoot door Adams ogen, en even voelde ik me schuldig, maar dat vervaagde snel. Opeens keek hij naar een punt achter me.
Ik draaide me om, om te kijken waar hij naar keek. Adem stond in de deur opening, met zijn knuffeleend strak tegen zich aangetrokken. Hij wreef met zijn bruine handjes in zijn ogen, en glimlachte naar me. "Mama!" zei hij opgewekt. Met zijn korte beentjes hobbelde hij naar me toe. Ik knielde naar de grond, en sloot zijn nog warme lichaampje van de slaap in mijn armen. "Dag kereltje van me. Heb je lekker geslapen?"
"Ja. Ome Fabian niet meer boos op Adem?" Adem keek me fronsend aan.
"Hij was niet boos op je, lieverd. We gaan vandaag wel even naar hem en tante Maura toe, goed?"
Adem moest daar even over nadenken, en toen knikte hij. "Mag eend mee?"
Normaal mocht zijn knuffel niet mee, omdat ik bang was dat hij hem kwijt zou raken.
"Oké," besloot ik. "Voor deze keer."
Adems ogen lichtten op, en hij drukte zijn gele vriend tegen zijn wang. Daarbij kreeg hij Adam in het oog. "Adam!" kirde hij. "Ga je weer met mij toveren?"
Ik bevroor. "Adam wilde net naar huis gaan, Adem."
"Oh. Niet spelen?"
"Nee."
"Morgen?"
"Nee, ook morgen niet." Op de een of andere manier had Adem begrepen dat Adam en ik een ruzie hadden, en hij bleef stil. Ik klemde Adem iets dichter tegen mijn lichaam aan, en draaide me om naar Adam.
"Het lijkt me beter als je gaat," zei ik met een koude stem tegen hem.
Adam keek me met een wanhopige blik in zijn ogen aan. "Mariah, ik moet je uitleggen waarom ik Drew in zijn gevangenis bezoek-."
"Ik heb het liever niet over hem."
"Ik ook niet."
"Oké, dat is erg leuk voor je." Waarom de hell praat je dan met hem? "Kun je nu dan mijn huis uit?" Ik trok mijn wenkbrauw op en keek hem ijskoud aan.
Adam stond op, en deed zijn schoenen aan. Ergens, diep diep diep in me, schreeuwt een stem dat ik hem moet laten blijven, dat hij het moet uitleggen en dat ik hem moet kussen.
In plaats daarvan blijf ik daar stil staan, met een verwarde Adem in mijn armen, terwijl Adam overeind kwam en twijfelend naar me toe kwam.
"Heeft Adam mijn mama verdrietig gemaakt?" vroeg Adem toen Adam voor me stond.
"Ja," zei Adam meteen. "Maar niet expres."
"Betrek mijn zoon hier niet bij," siste ik kwaad. Nu ging hij echt te ver; eerst probeerde hij mij te manipuleren, en daarna Adem?!
"Als je sorry bent moet je sorry zeggen," zei Adem bloed serieus.
Adam glimlachte even zwakjes en keek me aan. "Het spijt me," zei hij. Hij klonk oprecht.
"Mij niet. Ga m'n huis uit."
"Mama, jij moet-"
"Nu even niet Adem," zei ik streng.
Adem perste zijn lippen op elkaar en trok eend, die hij een beetje had losgelaten, weer tegen zich aan.
Adam haalde zijn schouders op naar Adem. "Ik denk niet dat het heeft gewerkt, kerel."
Adem zei niets. Hij had zijn ogen dichtgedaan en leunde stilletjes tegen me aan. Het leek alsof Adam iets wilde zeggen, maar toen liep hij de kamer uit. Hoe verder hij van me vandaan liep, hoe leger ik me begon te voelen. Al het ijs in me smolt, en nam de woede mee. Wat overbleef was verdriet en onbegrip. Hoe had hij zoiets kunnen doen?
Toen de voordeur dichtsloeg, begon Adem te spartelen. "Ik wil naar Adam!" riep hij. "Ik wil toveren! Mama ik wil los! Naar Adam! Koekjes maken met Adam en toveren en zwemmen en- Adem wil naar Adam, mama!"
Ik hield hem dicht tegen me aan en voelde, voor de tweede keer in twee dagen, zijn zoute tranen op mijn huid vallen. "Het is oké," zei ik schor. "We hebben elkaar. We kunnen samen koekjes bakken, en zwemmen en..." Ik haalde bibberig adem.
"Papa is weg door Adem en Adam is weg door Adem en ik vind het niet leuk mama."
Mijn hart brak, en ik wist even niet wat ik moest zeggen. "Dat is niet waar, Adem, wij hebben geen mannen noddig. Het is jij en ik tegen de wereld. En de wereld tegen ons."

[a/n :( ]

The Men On My Mind (deel2)Där berättelser lever. Upptäck nu