hoofdstuk 3.1.4

210 17 0
                                    

Rob zucht als hij met zijn verhuisdozen in zijn handen het kleine appartementje binnen komt gelopen. Hij ging nu naar Rotterdam om verder begeleid te wonen wegens zijn aandoening. Hij hoefde niet elke dag nog onder begeleiding te staan, maar hij mocht in een zorgwoning komen te wonen. 

Jamie zat nog in haar eindexamenjaar en ze zou bij de jongen intrekken. De zorgwoningen vonden dat prima en zo geschiedde het dat de jongen dus op zijn achttiende al ging samenwonen met zijn vriendin. 

Toch bekruipt de stilte hem. Hij krijgt vaak de tijd om alleen te zijn en na te denken over alles. Maar vandaag is die tijd er wel, maar het bevalt hem gewoon niet. 

Hij is in paniek. Echt in paniek, net zoals vroeger. Hij weet niet echt wat het allemaal heeft aangesticht maar wellicht is het de lege verhuisdoos in zijn handen. 

Alles lijkt hem wel voor de wind te zijn gegaan. Hij studeert en heeft zowaar een bijbaantje vanuit huis. Hij studeert economie, nadat hij geen sportdocent of überhaupt docent kon worden, ookal had hij het zo graag gewild. Hij heeft ondertussen echt een duidelijke balans gevonden. Maar nog altijd heeft hij het schuldgevoel dat hij niet genoeg doet omdat hij de tijd vind om alleen te zitten en te kunnen ademen. Hij weet ook niet of dat gevoel ooit weg zou gaan bij de jongen. 

Hij besluit zijn vader te bellen. De man die hij altijd belde voor advies. De man die nog altijd nachtdiensten werkte, ongeacht dat zijn kinderen nu veel groter zijn en het compleet overbodig was om die nachtdiensten te draaien. 

Daarom weet hij dat hij zijn vader altijd kan bereiken. Nadat de telefoon ongeveer 4x is overgegaan neemt zijn vader inderdaad op. "Hey maatje. Alles oké?" Matt weet dat zijn zoon vandaag over zou verhuizen en ongeacht dat de man hem 600x had aangeboden dat hij de jongen wilde helpen met over verhuizen. "Uhm papa. Zou ik toevallig mogen mee-eten vanavond?" 

De gedachten dat hij vanavond weer met zijn ouders aan de eettafel zit, geeft hem rust. "Alleen als het oke is voor jullie uiteraard! Ik voel me gewoon weer angstig en ik we-"

Voordat hij überhaupt zijn zin af kan maken, breekt Matthyas alweer zijn zin. "Rob. Je bent altijd welkom, dat weet je toch? Moet ik je ophalen? Wat is er jongen, ik hoor het aan je stem lieverd. Heb je een aanval gehad?"

Rob zijn mondhoeken krullen zacht omhoog. Het tekent de bezorgdheid van zijn vader. Tuurlijk was dat het eerste waar de arts aan dacht. Rob zou hetzelfde hebben. "Oww nee geen aanval pap," lacht de jongen zacht terwijl hij het fotolijstje weer rechtzet, "maar dan kom ik eraan. Geef me twintig minuutjes."

"Zie ik je over twintig minuten lieverd. Ik zal een kop thee alvast klaarzetten voor je jongen."

"Ik hou van je pap," zucht Rob gemeend als hij zijn fietssleutel pakt. "Ik ook van jou Robbie," hoort de jongen aan de andere kant van de lijn, "ik hou zo godverdomme veel van jou!" 


Zo geschiedde het dat de jongen nog geen twintig minuten later achterom komt om zijn fiets tegen de schutting te zetten. Matthyas zit al buiten op hem te wachten en schenkt zijn oudste een korte maar gemeende glimlach. "Wat fijn dat je weer dichtbij woont jongen." Rob knikt zacht als hij van zijn fiets afstapt. 

Rob gaat naast de man zitten die gebroederlijk een arm om zijn zoon heenslaat. "Vertel op jongen. Wat was er aan de hand?" Rob haalt zijn schouders op als hij zijn benen op de bank gooit. "Het voelde vreemd om ineens op mezelf te gaan wonen. Wat weet ik nou van de wereld pap? Ik kan dit toch gewoon niet?"

De man sust zijn zoon terwijl hij een zacht kusje op zijn voorhoofd plant. "Stt jongen toch. Ik ben zo trots op jou. En ik niet alleen trouwens, wat dacht je van papa en van ome Rut en ome Frank? Iedereen is zo onwijs trots op jou jongen en je weet dat iedereen hun deur voor je openstaat."

Rob lacht en wil wat zeggen maar hoort wat voetstappen de trap afrennen. Al hij opkijkt van zijn vader ziet hij Milo in de woonkamer staan, die een grotere glimlach rond zijn lippen krijgt wanneer hij zijn broer ziet. 

"Robbie! Ik wist niet dat je langs zou komen vandaag. Waar is Jamie?" Op een of andere manier vond Milo de vriendin van zijn broer echt de bom, en soms vroeg Rob zich af of hij niet het derde wiel was wanneer ze allemaal iets gingen doen. 

"Uhm op school denk ik," lacht Rob als Milo naast hem neerploft, "maar hoe was school vandaag jongen?" 

Matt kijkt streng naar zijn jongste. "Uhm nou ik hoefde al niet na te blijven vandaag," lacht Milo zacht om onder het onderwerp 'school' uit te komen. "En de rest van de week Miel?" zegt Matt streng. 

"Oww ja dat wel, maar ik doe echt steeds beter mijn best hoor. Ik had vorige week drie keer een 9 gehaald!" 

"Zo," lacht Robbie, "over studiebollen gesproken. Waar is dat andere broertje van mij?" Matt wijst naar binnen en Rob ziet zijn broertje op de bank liggen. Laptop op zijn schoot en druk bezig met het typen van, hoogstwaarschijnlijk, een project wat eigenlijk een groepsproject was maar waarbij Koen al het werk op zich had genomen. 

Rob buigt over de bank heen en legt een geruststellende hand op de schouder van de jongen voor hem. "Zeg stop jij nou nooit met typen?" Koen kijkt meteen omhoog en kijkt recht in de groenige ogen van Robbie. 

"Rob! Hoe ben jij hier gekomen?!" 

"Met de fiets," lacht de jongen als hij plaatsneemt naast Koen, "maar ik was best serieus Koen. Is het niet een keer klaar met werken? Je weet wat het mij heeft gebracht toch?  Kom gewoon mee naar buiten."

Zuchtend, en toch redelijk panikerend, sluit de jongen zijn laptop en volgt hij Rob de tuin in waar Raoul, die vanochtend met de fiets naar werk was gegaan, ook net thuiskomt. 

"Hey jongen," lacht Raoul als hij Rob zijn fiets een beetje verplaatst, "wat een verassing zo op mijn vrijdagmiddag. Wat brengt jou hier?" 

Rob wijst naar zijn fiets en zijn vader moet lachen. Het doet Rob goed en hij heeft het gevoel dat hij toch minder eenzaam is dan het lege appartement doet vermoeden.

hou me vast voor ik valWhere stories live. Discover now