hoofdstuk 1.1.23

330 23 8
                                    

Matt heeft het kind op zijn heup als hij weer met zijn pasje over de deur gaat. Weer was hij op de plek waar hij vandaag niet meer zou komen. Alleen voor Frank zou hij een uitzondering maken. Niet voor het kind dat op zijn heup zat en nog altijd aan het snikken was. 

"Papa pijn." Matt knikt wanneer hij langs de balie loopt en even snel checkt welke kamer er vrij was. "Ah Matthyas," lacht de vrouw zacht, "ik had je al verwacht. Koen? Je zoontje of niet."

Koen verbergt zijn hoofd in zijn vader kraag terwijl de man zuchtend knikt. Ja het was zijn zoontje. Het was het zoontje dat gepest wordt. Het zoontje dat beschadigd was. Het zoontje dat zijn armen weer eens had verpest. "Ehm ja," zucht hij, "welke kamer was er vrij? Ik neem hem wel op me, heb je nog wat stagiaires los lopen?"

De vrouw knikt en verteld hen dat ze die al op had geroepen en dat ze al in die kamer waren. De vrouw wrijft nog even over Matt zijn schouder terwijl hij haar een waterige glimlach geeft. Het werd hem misschien wel even te veel. Veel te veel. 

Met zijn kind nog altijd op zijn heupkop loopt de man richting het kamertje die ze al vrij hadden gehouden voor zijn zoontje. Met een gebroken pols waarbij Matt ook nog vreesde voor een eventuele operatie. Als dat zo zou zijn dan hadden ze de poppen aan het dansen. 

"Ome Frank papa?" Matt loopt door de wandelgangen terwijl Koen nog altijd zijn eigen pols ondersteund. Matthyas schudt zijn hoofd. Hij heeft niks meer vernomen van Frank sinds het moment dat ze Raoul lieten weten dat Loïs weer een insult had gehad. 

"Nee vriendje we kunnen nog niet naar ome Frank. Misschien als jij hier klaar bent dat we naar ome Frank gaan." Koen knikt tevreden en blijft op de heup van zijn vader zitten. Hij kon misschien zo naar zijn neefje of nichtje. 

Matt houdt zijn voet tegen de schuif en de kinderkamer komt tevoorschijn. Zijn eigen student staat op hem te wachten en ook de verpleegkundige die al vanaf het begin aan Matt zijn zijde staat is ook in de kamer.

"Ah dokter het Lam," lacht de vrouw vriendelijk, "en als we daar niet onze grote en stoere Koen hebben!" Koen kijkt nog steeds niet op of om van zijn vaders schouder. Hij was niet stoer en al helemaal niet groot. Hij was klein en kwetsbaar. Zo kwetsbaar dat zijn ene vader stampij ging maken op school en zijn andere vader hem mee moest nemen naar het ziekenhuis. 

Matt zet een snikkende Koen op de behandeltafel als hij zelf plaatsneemt voor het bord en snel de analyse opschrijft. "Koen zeg je nog iets terug lieverd of heb jij die tong van je ook ingeslikt?" De man staat nog altijd met zijn rug naar het kind dat het allemaal niet meer op een rijtje had. 

"Vind je mij nog lief papa?" De man draait zich om en ziet dat het kind in huilen uitbarst op de behandeltafel. De verpleegkundige legt een hand op zijn schouder en knikt zacht naar het bord. Zij zou hem wel verder af werken, dan kon hij naar zijn zoontje toe. 

"Ja tuurlijk vindt papa jou nog lief knapperd. Waarom dacht je dat papa je niet meer lief vond?" Koen blijft snikken en houdt zijn arm angstvallig vast. "Koen deed zegt dat ik terug naar mijn papa en mama moest." Dan valt het kwartje en weet Matt wat er speelt bij het kind.

"Papa appt dadelijk papa Raoul lieverd. Ik hou zo onwijs veel van jou!"


Hij heeft een lolly in zijn mond als hij naast zijn vader huppelt. Zijn hele arm zit in het gips omdat ook zijn elleboog gebroken was. Bij godsgratie hoefde de jongen nu nog niet onder het mes maar het moest binnen een week wel aan de beterende hand zijn want anders ging zijn huid gewoon weer open. 

Nu had hij net een mooi winterpatroontje op zijn arm gekregen als gips. Het was hetzelfde gips dat Rob een aantal dagen eerder had gekozen als zijn, hopelijk, laatste gips. "Papa ben ik stoer?" Het kind leek vergeten waarom ze hier waren en wat er allemaal met hem was gebeurd. Hij was gewoon benieuwd wat zijn vader van hem vond. 

hou me vast voor ik valWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu