hoofdstuk 1.1.22

320 26 27
                                    

Ze waren een kleine school en de groepen 1 tot en met 8 hadden tegelijk pauze van een half uur. Dat half uur werd besteed met buitenspelen en hun fruit in de pauze eten. 

Ze hadden een blik loedermoeders opengetrokken en die hadden meestal pleinwacht. Voor Koen begon dan de afgelopen periode de hel. 

Het is begin januari, en hij ging nu vaker zonder trui naar zijn klas omdat Matt niet wilde dat er zoveel kledingstukken rond hem hingen. 

Als de schoolbel gaat, en hij zijn vader terug de klas in ziet gaan, zwaait het kind nog snel voordat hij wegrent richting de achterkant van de speelplaats. 

Koen was bang. Doodsbang. 

Zijn ochtend kon niet meer kapot doordat Rob in zijn klas voor had gelezen en de kinderen apetrots waren op zijn broer, maar nu wilde hij weer van de aardbodem te verdwijnen. 

De jongen had er ondertussen een gewoonte van gemaakt om Koen te pakken als zijn vader eindelijk binnen was. Vaak speelde Koen met Robbie in deze pauze maar ook vandaag moest het kind naar het ziekenhuis. Hij was geschokt dat uiteindelijk Rutger hem op had gehaald maar stelde er geen vragen bij. Raoul wel. Die wist dat het erg slecht ging met de vriendin van Frank. 

Vanaf morgen zou Robbie thuis gedialyseerd worden. Het had heel wat voeten in de aarde omdat hij 'te zwak' was om thuis te dialyseren. Matt had het uiteindelijk wel voor elkaar gekregen en de spullen zou hij vandaag verder installeren. 

Koen weet echt niet waarom zijn klasgenootje hem telkens opzocht maar hij werd er wel verdrietig van. Koen F. vond het maar wat mooi om Koen H. de stuipen op het lijf te jagen. 

Hij blijft het jongere kind dom noemen. Hij blijft hem pesten om zijn armen maar het ergste wat Koen tegen zijn jongere naamgenoot had verkondigd; 'ga dan naar je papa en mama.'

Koen was toen in snikken uitgebroken en Raoul heeft hem, tijdens zijn pauze, mee naar binnen genomen en heeft Loïs, die met zwangerschapsverlof is, gebeld om het kind op te komen halen omdat hij zo overstuur was. 

Koen blijft Raoul zijn zoontje ook altijd duwen en elke dag moest hij zijn vaders uitleggen waarom hij weer schrammen op zijn knie en handen had. "Oww gevallen," antwoordde het kind dan veelvoudig. 

Saartje, het meisje die vaak met Koen H. speelt, heeft een aantal keer geprobeerd om het gepest te stoppen maar ze leek te spreken tegen dodendans oren omdat Koen er zelf niet zo mee inzat leek het wel. 

Als ze ook het meisje beginnen te pesten, stapt Koen weer naar voren zodat ze hem konden pakken. Hij had van zijn papa's geleerd dat hij altijd lief naar iedereen moet zijn en voor zichzelf op moest komen. Lief zijn voor iedereen ging het kind uitstekend af, iedereen wilde hem op zijn feestje hebben, maar het voor zichzelf opkomen was een lastige kwestie voor het jongere kind. 

Omdat Raoul geen pauzes draait en Koen F. het duidelijk uit heeft gekiend, is de man er nooit bij als zijn zoon weer omver wordt geduwd. Als zijn zoon voor het vuil van de straat uit wordt gemaakt. Als het kind huilend en snikkend tegen de achterkant van het fietsenrek zit en zijn armen om zijn benen heeft geslagen. Daarnaast hebben zijn ouders nog altijd heel veel zorgen om zijn oudste broer en Koen vond de voorvallen niet het melden waard. 

Over Rob gesproken, Koen was niet zeker of die jongen ondertussen al door heeft wat er zich elke pauze afspeelde op de speelplaats. De plaatst die Koen in de pauze liever vermeide. De jongen ging er niet vanuit want dan zou zijn broer toch echt wel terug hebben gevochten. 

Het begint niet alleen op school te knagen aan het kind maar ook thuis was het een andere Koen geworden. Een Koen die bang was voor alles en iedereen en iemand die zijn sprankel in zijn ogen had verloren. 

hou me vast voor ik valWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu