hoofdstuk 2.2.4

202 27 2
                                    

Rutger houdt de man op zijn zij en kijkt verdrietig naar de drie jongens die hem allemaal aankijken. "Rob ga alsjeblieft met je broertjes naar boven. Ik regel het hier! Papa is in goede handen jongens. Ik roep jullie zo naar beneden maar echt ga alsjeblieft naar boven."

Rob stribbelt tegen maar Koen weet dat het voor iedereen beter is als ze nu naar boven gaan. "Kom," zucht Koen als hij zijn broer meetrekt, "dit willen we echt niet zien." Rob slikt en veegt ruw zijn tranen weg. "Papa gaat dood," snikt hij. 

Koen schudt zijn hoofd en ook Rutger schudt zijn hoofd als hij over Raoul zijn arm wrijft. "Nee jongen, papa gaat niet dood. Ome Frank komt er ook aan en jullie hebben de ambulance al gebeld. Jullie drie zijn toppers maar nu moeten jullie echt naar boven!" 

Rob knikt eindelijk en rent, samen met zijn twee broertjes, richting de bovenverdieping. Ze lopen meteen de kamer van Koen in. De jongen die met zijn kamer het dichtste bij de trap was. "Godsamme," vloekt Rob wanneer hij eindelijk in de slaapkamer staat. 

Milo breekt ook en gooit zichzelf richting Rob. Troostend slaat de jongen een tweetal armen om hem heen. Koen was ondertussen aan zijn bureau gaan zitten en had zijn laptop al geopend. Peinzend tikt hij zijn zoekopdracht in. Wat is een beroerte?

Zijn ogen nemen de tekst in zich op en bij elke zin die hij leest wil hij overgeven. Het zag er slecht uit voor zijn vader. De man die hij leerde kennen als een liefhebbende meester. Een man waar hij jaar en dag bij terecht kon met zijn vragen, met zijn ideeën maar vooral met zijn zorgen. Zijn zorgen over zijn armen toen hij kleuter was, zijn zorgen over Milo dat hij misschien geen vriendjes kon maken als hij naar groep 1 ging. De grootste zorgen die hij deelde met de man die beneden op de woonkamervloer lag, waren de zorgen om zijn oudste broer. De broer naar wie hij zo enorm opkeek maar die langzaam maar zeker de energie uit Koen zijn lijf aan het eten was. 


Benden waren er ook grote zorgen. Wanneer Rutger de tussendeur dicht hoort gaan, grijpt hij meteen naar zijn telefoon. Hij moest Matthyas bellen. Frank kwam er ook meteen aan om hem bij te staan en om de kinderen op te vangen. Rutger zou, naar alle waarschijnlijkheid, niet met de ambulance meegaan omdat hij echt met de jongens moest praten. Als kindercoach was hij daar nu de aangewezen persoon voor. Frank kon met Raoul mee met de ambulance. 

"Kom Roel! Ja kan ons niet in de steek laten verdomme!" 

Met zijn handen in het haar belt Rutger naar de man die in zijn hotelkamer het nieuws van vandaag aan het verwerken was. Raoul had gebeld dat Rob vandaag uit de sloot was gehaald nadat hij een aanval had gekregen op de fiets. Rutger was daar nog niet van op de hoogte, maar ook dat zou vandaag nog boven tafel komen als het aan hem lag. De jongens gingen hier niet weg voordat alles was besproken. Alles om een trauma voor te zijn.

Alles om Milo een normaal leven te geven na het busongeluk. 

Alles om Rob niet nog meer aanvallen te laten krijgen. 

Alles om Koen niet nog verder in een depressie te duwen, die ondertussen aan het doorsijpelen was tot een hoogte waar Raoul en Matt hem in hebben geschreven bij een psycholoog voordat ze hem konden vinden. 

De voordeur wordt ook geopend en niet gek veel later hoort Rutger zijn beste maat binnenkomen. Frank kijkt troosteloos toe hoe Rutger zijn oudere neef beethad en zag dat het weeral zo ongelooflijk mis was in het huis. 

"Godverdomme Rut!" Meteen rent hij richting Rutger die zijn hoofd schudt. "Hij heeft een beroerte. De jongens heb ik naar boven gestuurd. Die hoefde dit niet te zien. Ik probeer Matt te bereiken maar hij neemt niet op."

Frank knikt terwijl ook hij naast de man komt zitten. "Hoe heeft dit weer zover kunnen komen?" snikt de man als hij probeert om Matthyas te bereiken. 

"Man als ik het toch eens wist," zucht Rutger. Raoul lijkt zijn bewegingen te verminderen en meteen schiet Rutger zijn neef bij om hem bij te krijgen. "Raoul?!" Hij wrijft over zijn borstkast, wat hij al zo onwijs vaak heeft moeten doen bij het zoontje van de man. "Raoul je bent in goede handen! Frank en ik zijn hier en we proberen Matthyas te bereiken. De ambulance komt er zo aan. We laten je niet in de steek jongen." 

*

Frank rent achter de brancard aan terwijl nog niemand zijn man heeft weten te bereiken. In overleg met Rutger, zijn vriendin Anne en Loïs is er ook besloten om de jongens voor nu onder te brengen bij Loïs tot de jongens weten wat er nu allemaal aan de hand is met de man. 

"Meneer? U kunt helaas niet verder." Een vrouw houdt hem tegen terwijl ze vertwijfeld naar de man op de brancard kijkt. Zijn shirt is opengeknipt en de stickers op zijn lichaam hangen er losjes bij. Over zijn neus zit een zuurstofmasker en in zijn armen zitten meerdere infuusnaalden. 

"Wat gaan ze met hem doen?" snikt Frank zacht als hij zijn beste vriend de kamer ingereden ziet worden. "dat zal de arts zo met u bespreken. U kunt er nu niet bij omdat ze met een volledig team aan hem zullen werken. We gaan nu kijken of er andere oorzaken zijn voor zijn gezondheid maar anders wordt hij zo naar de CT gereden en daarna wellicht al onder het mes. Neemt u plaats in de wachtkamer dan wordt u zo bijgepraat."

Zuchtend loopt de man verder als hij meerdere mensen de kamer van Raoul in ziet rennen. Wanneer hij iemand in een atypisch ritme hoort tellen, weet hij voldoende. Tranen slikt hij in. Alles slikt hij in nu hij weet dat zijn beste vriend aan het vechten is voor zijn leven. 

In zijn handen trilt zijn telefoon en als hij ineens de naam van Matthyas in zijn beeldscherm ziet, weet hij niet hoe snel hij op moet nemen. "Jezus ik zat in een congres," ratelt de man, "wat is er met Rob?!" 

"Rob?" krijgt Frank er verbaasd uit. Loïs had hem niet op de hoogte gesteld dat er iets met Rob was. "Ja die was uit de sloot gehaald vanmiddag nadat hij een aanval had maar je belt dus niet voor hem. Wat is er aan de hand dat jij en Rut mij zo onwijs vaak hebben gebeld."

Er klinkt zoveel angst in de stem van Matthyas en ook Frank snapt de angst want hij had de man al 10x proberen te bereiken en ook Rutger zat aan een goede 20 telefoontjes. 

"Het is Roel. Matt hij ligt in het ziekenhuis. Hij is thuis, voor de neus van de jongens, in elkaar gezakt en ze verdenken een hersenbloeding. Ik mag niet bij hem maar het gaat echt niet goed. Hij wordt nu gereanimeerd en ik weet het echt niet meer. Kom alsjeblieft terug."

"Zeg me alsjeblieft dat je een grap maakt," huilt Matt. Frank kan zich amper herinneren dat hij de man zo gebroken aan de telefoon had gesproken. 

"Nee Matt. Kom alsjeblieft terug naar huis. Ze hebben je hier nodig."

hou me vast voor ik valWhere stories live. Discover now