hoofdstuk 2.2.2

222 27 5
                                    

"Mag ik je vader even spreken toevallig?" Koen houdt zijn telefoon van zijn oor weg en loopt de keuken in waar zijn vader momenteel aan het koken was. Koen wilde even de stem van Matthyas horen nu hij in Londen zat. Koen was erg gehecht aan de man omdat hij er vanaf het eerste moment bij was toen de jongen het ongeval kreeg met het vuur.

"Pap?" Koen kijkt naar de man die in de pan roert met een kleine glimlach op zijn gezicht. "Ik had papa net gebeld en hij wilde je spreken." 

Raoul pakt de telefoon van Koen aan en bedankt zijn middelste. Koen was het stille en gevoelige kind van de familie. Hij wilde dat iedereen zich goed voelde en hechtte zich onwijs snel aan mensen. Dit maskeerde hij soms met a-typisch gedrag richting anderen. 

"Dankjewel Koen," lacht zijn vader, "ga nog maar even naar de logeerkamer. Ik weet niet wat papa wil bespreken en Hidde komt vanavond slapen. Milo is volgens mij al bezig met het klaarmaken van zijn kamer, maar wellicht dat je hem even kan helpen." 

Koen knikt tevreden en Roel hoort een huissleutel in de voordeur gestoken worden. Zijn oudste zoon was ook weer thuis. De zoon waarover het telefoongesprek zal gaan. Raoul voelde het aan alles, maar voelde ook dat het goed zat en dat het goed zou komen. 

"Hey schat," zucht Raoul als hij de telefoon opneemt en wacht tot de tussendeur wordt geopend waar zijn oudste zoon doorheen zou komen lopen. "Hoe is het daar in Londen?" Raoul had verwacht dat zijn man blij en opgelucht zou klinken maar niks is minder waar. 

Aan de voordeur hoort hij een gesprek maar hij weet niet beter dan dat het Jamie is die waarschijnlijk mee wil eten en Raoul vindt het allemaal prima. Hij kookte altijd genoeg dat er altijd mensen aan konden schuiven, en alles wat over was, ging gewoon naar de buurvrouw.

Aan de andere kant van de lijn hoort Raoul doodse stilte. Het is zelfs zo stil dat hij zijn zoon zijn schoenen uit hoort trekken in de gang. Enkel dat geluid, en het getik van de klok, zorgt ervoor dat Raoul weet dat er nog enige vorm van geluiden bestaan. 

"Matthyas? Wat is er aan de hand? Het is geen goed nieuws of wel?"

Matt slikt hoorbaar zijn tranen in. "H-hij komt niet in aanmerking Roel."

Raoul zou kunnen schreeuwen. Kunnen vloeken. Alles wat er op de tafel lag kapot kunnen slaan en hij wil het ook allemaal doen. Maar het houd hem tegen. De jongen die nu tegenover hem stond, drijfnat, hield dat tegen. 

"Een seconde Matthyas. Ik bel je zo even terug" 

Raoul legt de telefoon aan de kant en kijkt bedenkelijk naar zijn oudste zoon aan de andere kant van de tafel. De beduusde gezichtsuitdrukking geeft aan dat de jongen een aanval heeft gehad. "Ga even zitten Rob," zucht Raoul als hij de jongen tegen het kookeiland aanzet. 

Hij ontdoet zijn zoon van zijn jas en bekijkt de jongen van top tot teen. Dit was de reden waarom hij eigenlijk nooit alleen mocht fietsen van zijn ouders. Het kon op de meest absurde manieren gebeuren en vandaag was het echt flink mis gegaan. 

De man zit gehurkt voor zijn zoon terwijl de jongen met zijn eigen vingers speelt en dwars door zijn vader heen kijkt. "Rob ben je oké? Weet je wat er is gebeurd?" 

Die woorden hebben duidelijk bezinking nodig bij de jongen die niet eens meer wist dat hij Rob was. Na een aanval was hij vaak helemaal van de kaart en Raoul mocht van geluk spreken dat hij de weg terug naar huis kon vinden.

"Moe." 

De jongen krijgt het over zijn lippen en kijkt nog altijd verbaasd naar zijn vader. "Moe jongen? Dan ga je zo lekker even op de bank liggen. Ben je gevallen Rob? Was er iemand bij jou? Heb jij je horloge wel om?"

hou me vast voor ik valKde žijí příběhy. Začni objevovat