hoofdstuk 2.1.8

281 28 2
                                    

Rob kan zijn ogen bijna niet openhouden tijdens Nederlands. Zijn ogen voelen zwaar en ze zijn gevaarlijk dichtbij het volledig sluiten. Zijn leerkracht stond nog voor de klas maar het ging allemaal langs de jongen heen. De dertienjarige die echt wel wat anders aan zijn hoofd had dan de voltooid verleden tijd. 

Jamie leunt wat dichter tegen haar vriend aan. Waren het zijn nieren? Zijn suiker die weer aan het opspelen was? Ze wist het niet maar god wat maakte het meisje zich zorgen om haar klasgenootje. 

"Rob. Je moet echt naar huis." Jamie probeert haar vriend ervan te overtuigen om naar huis te gaan, terwijl hun leerkracht naar zijn vriendinnetje kijkt. "Is het iets om te delen Jamie?" De man kijkt over zijn boek heen en heeft zijn ogen streng gericht op het meisje. 

"Nee meneer," zucht ze terwijl ze gewoon hoopt dat de man ook even naar Robbie kijkt. De jongen die iedere seconde op de grond kon vallen en een aanval zou krijgen. 

"Jamie heeft gelijk," fluistert Noah, een van Rob zijn beste vrienden, "je zi-"

Nog voordat Noah zijn zin af kan maken, schiet hij naar voren om de jongen voor hem op te vangen. Met een immense snelheid vliegt Rob zijn hoofd richting de tafel. "Ja ik neem je mee. Meneer Diepenbrink, Rob heeft waarschijnlijk een aanval gehad dus ik neem hem mee naar de receptie." 

Hun docent krijgt geen tijd om te antwoorden, want Noah heeft zijn beste vriend al uit zijn stoel getrokken en mee naar de receptie gesleept. "Maatje wat is er aan de hand?" vraagt Noah zacht wanneer ze in de hal aankomen. Rob haalt zijn schouders op en wil eigenlijk zijn rugzak overnemen van Noah.

"Ik twijfel zelfs of jij niet omvalt als je deze wil pakken. Ze gaan gewoon je vaders bellen en dan kan je thuis gewoon je nest in want je ziet eruit alsof je al 10 dagen geen slaap hebt gehad."

Ergens had Noah ook gelijk. Zijn ziekte begon hem op te breken en er ging geen dag voorbij zonder dat hij een aanval had. Dan kwamen daar ook nog alle schuldgevoelens bij kijken en zo had Rob effectief maar 30 minuten slaap per nacht. 

Robbie voelt dat Noah nog iets wil zeggen. Iets waar de jongen van kon ontploffen. "Rob. Ik denk dat je met iemand moet gaan praten." Ze komen steeds dichterbij de receptie en Rob wist dat het voorstel om met iemand te praten vroeg of laat wel zou moeten komen. 

De jongen bijt op zijn onderlip omdat hij al zo onwijs veel had gepraat met Rutger. Omdat die man niks meer uit hem kreeg, was zelfs Frank ingeschakeld om met zijn neefje te praten en als dat niet meer zou helpen, zou Matthyas hem op laten nemen. Rob wilde koste wat kost voorkomen dat hij in een gekkengesticht kwam, maar had zelf ook niet de behoefte om te praten met iemand over zijn gevoelens. 

Noah ziet dat de jongen er niet over wil praten maar dat hij waarschijnlijk al met zijn vaders had besproken wat er zou gebeuren in die situaties. 

Rob is nu zover heen dat hij hoopt dat ze de receptie nog halen, maar ook die gebeden werden niet verhoord. Op nog geen vijf meter voor de receptie valt de brugklasser effectief in elkaar en vult een schreeuw om hulp van Noah de lege aula. 

*

Er is een zacht lachje die hij hoort en hij linkt die meteen aan zijn vader. Matthyas was weer wakker gebeld door de school van zijn zoontje en de arts zat al in de auto voordat ze überhaupt uitgesproken waren. 

"Hey jongen," zucht zijn vader als hij met bezorgde ogen voor hem zit. Hij tilt Rob rechtovereind en moet hem goed ondersteunen zodat hij weer niet terug omvalt. Met een artsenblik kijkt hij naar zijn zoon en kwam al vrij snel tot een conclusie; Robbie was door zijn vingers aan het glippen voor zijn eigen neus. 

"Kom je even rechtzitten? Dan zullen we eens kijken hoe we je mee gaan nemen naar de auto. Jongen toch! Wat is er toch allemaal met je aan de hand vriendje."

Rob wordt duizelig op het moment dat hij overreind moet komen en Matthyas legt snel een hand op Rob zijn schouder. "Neem je tijd schat," zucht de man, "we gaan dadelijk even naar huis in ieder geval en ome Rut is er met Sofia, dus neem zolang je nodig hebt." 

Rob schudt zijn hoofd. Hij zou nog meer leerstof missen en hij zou nog verder achteroplopen op zijn klasgenoten. Hij kon de tweede klas wel schudden als hij zo door zou gaan. "Ik blijf hier." 

Het komt er zacht en gebroken uit maar Matthyas schudt furieus zijn hoofd. Zijn wenkbrauwen trekt hij samen en kijkt naar zijn zoon voor hem. "Uhm nee vriend jij gaat mee naar huis." Matt pakt de rugzak van zijn zoon en trekt hem wat rechter zodat hij echt op zijn eigen benen staat. Of hij stabiel staat is een tweede, maar hij kon in ieder geval wel erop staan zonder weer ineen te zakken. 

Zodra de jongen in de bijrijdersstoel zit, valt hij weer weg. Matt timet zuchtend de aanval terwijl hij zijn man appt. Dat het niet goed ging met Robbie en dat hij zich enorm zorgen maakte om de jongen in zijn auto. Hij appt ook Rutger dat hij eraan zou komen met Robbie en dat hij alvast op de hoogte was van zijn ziekte ontwikkeling. 

Als de jongen na een goede drie minuten weer bijkomt, plant Matt en kusje op zijn haarlijn. "Het komt goed vriendje. Ik ben bij je jongen." Zijn ogen schieten traag open en kijkt verbaasd rond. "Papa," snikt de jongen, "ik wil niet meer papa." 

Matt voelt zijn eigen hart breken op dat moment. Zijn zoon wilde niet meer. Zijn zoon was zo onwijs ziek dat het allemaal niet meer hoefde voor hem. 

"God vriend toch," snikt Matt, "ik ben er voor je jongen. Papa en ik houden zo, zo, onwijs veel van jou!"



hou me vast voor ik valWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu