Hoofdstuk 38

14.7K 646 48
                                    

Hoofdstuk 38

Een vlinder fladderde voorbij, terwijl ik mij bedacht dat zij vrij was. De enigste zorgen die zij had, was de zorg of zij wel aan voldoende eten kwam. Aan een veilige slaapplaats. Een zucht rolde over mijn lippen heen, terwijl de warme zon mijn lichaam verwarmde. Binnen hoorde ik gerommel, en een vloekende Finn. Een glimlach sierde mijn lippen. 'Gaat alles wel goed?' riep ik naar binnen toe.

Finn verscheen buiten, met een dienblad. 'Ja, ja zo ongeveer', zei hij gepikeerd, en gooide het dienblad op tafel neer. 'Ontbijt maken is niets voor mij.'

Ik fronste. 'Oh, avondeten maken wel dan?' vroeg ik hem plagend.

Zuchtend nam Finn naast mij plaats, en pakte een bord van het dienblad af, die hij vervolgens voor mijn neus schoof. Mijn speekselklieren traden meteen in werking bij het zien van een heerlijk pudding broodje. 'Zelf gemaakt?' vroeg ik hem, en nam gretig een hap.

Finn knikte, maar schudde vervolgens zijn hoofd. 'Zelf gekocht', zei hij trots. 'Maar ik heb wel zelf de smoothie gemaakt.'

Een zucht verliet mijn lippen. 'Dan zal de keuken wel een bende zijn.'

Finn keek mij met grote, onschuldige ogen aan. 'Niet waar.' Hij pakte een bord, en nam een hap van zijn broodje. 'Ik moet zo maar eens gaan', concludeerde hij , nadat hij een blik op zijn horloge had geworpen. Ik knikte. Finn had een taakstraf te pakken van 200 uur, en daar waren wij beide heel erg blij mee. Rowan daarentegen zou voor de rechtbank moeten verschijnen. Een zucht rolde over mijn lippen heen. Finn had de agenten verteld wat Rowan gedaan had, en daarom moest ik naar het bureau om aangifte te doen. Een steek schoot recht door mijn hart. Eigenlijk wilde ik het niet, maar het was een feit dat hij fout zat. Hij had niet aan mij mogen zitten. Maar de angst dat hij de gevangenis inging, was reeds aanwezig. Zwijgend at ik de rest van het broodje op. 'Joe verhuisd vandaag', zei ik enthousiast.

Finn knikte al even enthousiast. Dit betekende een nieuwe stap in zijn genezingsproces. Eindelijk zou hij weer dingen opnieuw gaan leren, hoe lang dat ook zou gaan duren. 'Ik kan er helaas niet bij zijn', zei Finn, en de teleurstelling klonk door in zijn stem.

Ik knikte. 'Ach, dan zie je hem morgen.'

Finn liet een zucht over zijn lippen heen rollen, en knikte vervolgens. Hij at zijn broodje op, en stond toen op, nadat hij zijn eigen gemaakte smoothie in een keer achterover goot. 'Ja, ja ik kan heel goed smoothies maken', zei hij en trok een vies gezicht.

Een glimlach sierde mijn lippen. 'Weet je dat er een boek in de kast staat met recepten?'

Zijn ogen werden groot van ongeloof. 'Nee echt?' kreunde hij.

Ik knikte.


Niet veel later was Finn vertrokken naar zijn taakstraf, en ruimde ik het huis een beetje op. Finn had er inderdaad een bende van gemaakt. Hoofdschuddend begon ik zijn zooi op te ruimen, en besloot dat ik er later nog wel iets van zou gaan zeggen. Ik was verdorie niet de huishoudster hier. Nadat die klus geklaard was, liet ik mij op de bank ploffen. Pas over twee uur zou Joe over verhuisd worden, dus ik had nog even tijd voor mijzelf over. Wat wilde ik gaan doen? Mijn gepieker duurde niet lang. Zoals gewoonlijk haalde Cecilia mij altijd uit de brand. Vrolijk nam ik mijn telefoon op.

'Eva..'

Ik schrok van haar gekwelde stem. 'Cel, wat is er?' vroeg ik meteen bezorgd.

'De baby.. het is niet goed met de baby. Hij groeit niet. Ik moet naar het ziekenhuis.'

Mijn ogen werden groot. 'Oh... wat erg Cecilia! Kan ik iets voor je doen?'

'Nee nee. Ik wilde het je even laten weten.'

Ik slikte hoorbaar. 'Ik hoop dat alles goed komt.'

Na haar nog sterkte gewenst te hebben, en beloofd te hebben dat ik zeker langs kom, hing ik op. Als in een trans staarde ik voor mij uit. Cecilia was mijn beste vriendin. Dit verdiende ze niet. De angst dat zij haar kind ging verliezen, greep mij bij mijn keel. Lichtjes hapte ik naar adem, maar gelukkig herstelde het gevoel zich snel weer. Mijn blik viel op de klok. Half een. Een zucht rolde over mijn lippen heen, terwijl mijn gedachten bij Cecilia bleven. Tot half twee bleef ik voor mij uit staren, diep in gedachten verzonken. Gelukkig kreeg ik mijzelf op tijd uit de trans, en sprong haastig van de bank af. Snel liep ik naar de badkamer, en bracht fatsoeneerde mijn uiterlijk. Toen ik besloot dat het ermee door kon, rende ik naar de auto, vergat bijna de deur op slot te draaien, en scheurde ik vervolgens weg. Ik had eerder moeten vertrekken foeterde ik tegen mijzelf, en drukte op de claxon. Voor mij hield een vrachtwagen al het verkeer op. Geërgerd leunde ik achterover in mijn stoel. Eindelijk bewoog de vrachtwagen, en reed weg. Gehaast drukte ik het gaspedaal iets te ver in, waardoor ik kei hard op de rem moest stampen. Mijn hart bonkte in mijn keel. Het scheelde niet veel of ik had de vrachtwagen geraakt.

Ondanks alle tegenslagen, mijn gehaast, en mijn gebrek aan tijd, kwam ik veilig aan bij het ziekenhuis. Vijf hele minuten te laat. Ik baalde enorm van mijzelf, en viel zo wat de kamer van Joe binnen. De arts, en nog een paar vreemde gezichten keken mij vreemd aan. 'Sorry dat ik zo laat ben', verontschuldigde ik mijzelf meteen. 'Het verkeer zat totaal niet mee.'

De arts knikte. Een vrouw stak glimlachend haar hand uit. 'Henny van Bakelen, van het revalidatiecentrum.'

'Eva van Haren', zei ik en schudde haar de hand. Het tafereel herhaalde zich met de vreemde man, al was zijn naam Frits van Bakelen. Joe zat inmiddels rechtop, ondersteund door kussens. Een bed was naast de zijne gerold. 'Hierop gaan we hem vervoeren. Kunt u zijn kleren inpakken?'

Meteen deed ik wat Henny van mij vroeg. Joe had niet veel kleren in het ziekenhuis liggen, gezien hem omkleden best veel werk was. Alles propte ik in zijn kleine blauwe koffertje, die ik vervolgens keurig dicht ritste. Frits en Henny hadden inmiddels Joe op het bed getild, en rolde hem de kamer uit. Gehaast greep ik de koffer beet, en volgde hun. Eenmaal buiten aangekomen, wachtte mij een verassing. Uit schrik liet ik mijn koffer vallen, maar vloog ze daarna in hun armen. 'Papa, mama, jeetje... dat is zo lang geleden', stamelde ik.

Zij gaven zichzelf de schuld van Joe's coma, en hadden de moed niet gevonden hem op te zoeken. Ook vermeden zij elk contact met mij. Tranen rolden over mijn wangen heen. 'Het komt goed met hem', fluisterde ik.

Mijn ouders knikten, beiden met tranen in hun ogen.

Bijles, part two Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu