Hoofdstuk 35

15.8K 700 98
                                    

Hoofdstuk 35

Aankijken durfde hij mij niet, toen hij een half uur later weer in mijn huis stond. Ik voelde pure woede opbloeien in mijn lichaam, maar onderdrukte het. Finn keek hem kil aan, zijn vuisten gebald. Rowan ontweek ook zijn blik, staarde naar zijn schoenen. 'Het spijt me', bracht hij uiteindelijk uit. Gek genoeg trilde zijn stem. Hij keek op, tranen stonden in zijn ogen. 'Sorry Eva, ik wist niet wat mij bezielde. Echt niet.'

Ik voelde hoe Finns spieren zich aanspanden. Langzaam legde ik mijn hand op zijn arm, ter teken dat hij zich gedeisd moest houden. Ik had geen zin in een vechtpartij. Finn trok meteen zijn arm onder mijn hand vandaan. Rowan keek hem wantrouwend aan. 'Finn', begon hij, maar zijn stem werd gesmoord toen Finn met zijn vuist uithaalde. 'Finn!' schreeuwde ik tot mijn eigen verbazing. Wat Rowan gedaan had was fout. Maar Finn zou degene zijn die in de problemen zou komen als hij Rowan in elkaar zou rammen. Nogmaals haalde hij uit met zijn vuist, en raakte Rowan in zijn maag. Haastig greep ik Finns arm beet, maar die schudde zich gemakkelijk weer los. 'Jij moet met je poten van Eva afblijven, en haar verdomme met rust laten', schreeuwde hij tegen Rowan, en haalde nog eens uit. Ik dook ineen, niet wetende wat ik moest doen. Dit keer ontweek Rowan de klap, en ramde zijn vuist in Finns gezicht. Finn wankelde verschrikt een paar passen achteruit, en greep naar zijn oog. Angstig beet ik op mijn lip, totdat een bloedsmaak zich in mijn mond vestigde. Ik moest ze stoppen. Wanhopig sprong ik tussen ze in, en ontweek een paar vuistslagen van Finn. Hij was helemaal door het dolle heen. Wanhopig trok ik nog enkele keren aan zijn arm. 'Finn stop', zei ik krachtig tegen hem. Maar het maakte allemaal niets uit. Finn haalde uit naar Rowans kaak. Mijn ogen werden groot toen ik zag hoe Rowan zich op de grond lieten zakken, en er pijnlijke kreten tussen zijn lippen vandaan kwamen. 'Godverdomme Finn!'

Ik liet mij naast Rowan op de grond zakken. 'Gaat het?' vroeg ik angstig. Al was dat een domme vraag natuurlijk. Zijn kaak stond scheef, en een straaltje bloed gleed over zijn kin heen naar beneden. Woest keek ik Finn aan. 'Je ging echt te ver Finn.' Mijn stem trilde van woede, angst en verdriet. Finn leek alweer wat te kalmeren, en keek Rowan met grote ogen aan. 'Shit man', stamelde hij. 'Dat was...', zijn stem stierf weg.

'We moeten hem naar de eerste hulp brengen', zei ik, en hielp Rowan samen met Finn overeind. We droegen hem samen naar mijn auto, en even later scheurden we naar het ziekenhuis.


Zwijgend zaten we beide in de wachtkamer. Rowan was in een van de kamertjes. Zijn kaak stond scheef, dus ik vermoedde dat het een breuk was. Zuchtend haalde ik een hand door mijn haren heen. 'Finn', begon ik , wetende dat dit gesprek er eens van zou moeten komen, 'je had Rowan niet zo mogen toetakelen. Je verloor jezelf gewoon.'

Gekwetst keek hij mij aan. 'Ik was blind van woede, sorry.'

'Je moet sorry tegen Rowan zeggen', zei ik zuchtend.

Finn knikte bedachtzaam. De huid rondom zijn oog was opgezwollen, en kleurde blauw. 'Misschien moet je ook eens naar je oog laten kijken dadelijk?' opperde ik.

Finn schudde zijn hoofd. 'Ik koel het straks wel.'

Plots verscheen een arts voor onze neus. 'Zijn kaak is gebroken, dat was vast een flinke klap', hij keek Finn afkeurend van opzij aan, 'we gaan hem opereren. Ik weet niet of u zijn familie kan bereiken?'

Ik knikte, en haalde mijn telefoon tevoorschijn. Na al die jaren had ik nog steeds Rowans huisnummer in mijn telefoon staan. Een zucht ontglipte mij, wat mij een vragende blik van Finn opleverde. Misschien was dit een teken dat ik Rowan nog niet losgelaten had. Mijn vingers zochten het nummer op, en niet veel later had ik de moeder van Rowan aan de telefoon. Ik probeerde mijn stem onder controle te houden toen ik vertelde wat er gebeurd was. Niet veel later was ze in het ziekenhuis. Finn stond op, en bood direct zijn excuses aan. De moeder van Rowan gaf mij een warme knuffel.


Zwijgend zaten we ruim twee uur later weer in de auto. Ik was woedend op Finn, en liet hem dat ook blijken door een pijnlijke stilte. Soepel parkeerde ik de auto voor het huis, en stapte direct uit. Finn liep achter mij aan het huis in. Ik gooide mijn autosleutels met een klap op tafel, en keek hem boos aan. 'Finn, waarom? Dit was niet nodig verdomme.'

Zuchtend haalde hij een hand door zijn haren heen. 'Hij deed jou pijn -'

'Ja, ja dat klopt. Maar jij hebt mij nu ook pijn gedaan', onderbrak ik hem ruw. Mijn vinger prikte in zijn borst. 'Laat mij nu maar met rust.' Ik beende de keuken uit, en rende haast de trap op, naar mijn slaapkamer. Vervolgens draaide ik de deur op slot, en liet mij op het bed vallen. Een traan vond zijn weg naar beneden. Het werd mij allemaal teveel. Rowan, die opdringerig bleef. Melissa, wiens leven ik nu dus verpest had, en Finn die plots weer terug in mijn leven kwam. Ik rolde mij op tot een bolletje, en liet de tranen de vrije loop. Nadat ik zo enkele minuten gelegen had, veegde ik verwoed alle tranen weg. Verdorie. Ik was een volwassene, en ik gedroeg mij zojuist als een klein kind. Zuchtend kwam ik overeind. Ik moest het uitpraten met Rowan, en ook eens met Melissa gaan praten. Een gevoel van vastberadenheid stroomde door mij heen. Een zacht geklop op de deur, liet mij zuchtend. En Finn. Ik moest ook nog eens met Finn praten. Mijn benen droegen mij naar de deur. Nadat ik de deur van het slot ontdaan had, gooide ik hem open. Koel keek ik Finn aan. 'We moeten praten.'

Fronsend keek hij mij aan. 'Waarover?'

'Over alles. Over jij die plots terug komt, over Rowan. En over Melissa en Iris.'


--------------------------------------------

Sorry dat het een kort stukje is... Maar ik vond dit weer het perfecte moment om te stoppen. ^^

Bijles, part two Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu