Hoofdstuk 22

18.4K 867 131
                                    

Hoofdstuk 22

Finn zwom met krachtige slagen bij mij vandaan, en ik staarde hem na. Watertrappelend, bleef mijn blik op hem hangen. Hij was geen spat veranderd, hooguit nog aantrekkelijker geworden. Zijn spieren brachten hem vooruit in het water, wat duidelijk te zien was. Te duidelijk. 'Eva, kom je nog?' riep hij naar mij toen hij de overkant bereikt had. Snel zwom ik naar hem toe. Hij leunde met zijn hand uit het water, op de rand. 'En? Heb ik nieuw record snel zwemmen verbroken?'

Ik fronste. 'Nou volgens mij net niet', zei ik plagend.

'Ah shit. Ga aan mijn schouders hangen, dan zwem ik terug.'

Niet begrijpend keek ik hem aan. 'Waarom?'

'Daar krijg ik sterkere armspieren van', zei hij met een knipoog en duwde zichzelf weg van de kant. 'Dus kom op!'

Zuchtend zwom ik naar hem toe en ging aan zijn schouders hangen. Hij zwom met krachtige slagen vooruit, en ik voelde zijn spieren rolden onder mijn handen. Ik voelde vlinders in mijn buik razen. Shit. We kwamen aan bij de overkant en ik liet zijn schouders los. 'Ik ga even wat drinken', zei ik snel en klom uit het water.

Finn knikte en zwom weer weg. Ik liep naar mijn handdoek toe en liet mij erop vallen. Mijn ogen sloot ik voor een seconde. Relax. Het waren maar mijn handen op zijn schouders. Correctie, mijn handen op zijn gespierde schouders. Opnieuw raasde er een groep vlinders door mij heen. Een zucht rolde over mijn lippen heen. Ik mocht niets voor hem voelen. Hij had een vriendin. Hij woonde in IJsland. Hij had een leven zonder mij opgebouwd. Al had ik soms het idee dat hij met mij flirtte. Nee Eva, zet dat belachelijke idee snel uit je hoofd. Ik schudde mijn hoofd. 'Eva, je bent een tijdje niet meer geweest.'

Een bekende stem liet mij mijn ogen openen, en ik ging meteen rechtop zitten. Inwendig kreunde ik. Het was Jay. Hij glimlachte naar mij en ging naast mij op de handdoek zitten. 'Je bent een tijdje niet geweest, alles goed?' hij haalde een hand door zijn natte zwarte haren heen. Ik glimlachte somber. 'Mijn zoon heeft een ongeluk gehad.'

Jay keek bezorgd. 'Wat? Niets ernstigs mag ik hopen?'

'Hij ligt in coma', zei ik en beet op de binnenkant van mijn wang om tranen tegen te houden.

'Wat erg Eva..', zei Jay en streelde zachtjes mijn arm.

Ik glimlachte ongemakkelijk naar hem. Een kuch achter mij liet mij mijn arm terug trekken. Finn stond naast mij. Snel stond ik op en Jay volgde mijn voorbeeld. 'Ik ben Finn', zei hij en stak zijn hand uit naar Jay. Jay schudde hem en mompelde zijn naam. 'Kennen jullie elkaar al lang?' vroeg Finn aan mij.

Ik schudde mijn hoofd. 'Een paar weken.'

'Ik heb haar leren kennen op het zwembad, en we zijn een keer samen uit eten geweest. Dat is geen ramp toch?' zijn ogen schoten van mij naar Finn.

Finn lachte geamuseerd. 'Nee, maar ze is wel mijn vriendin. Dus gelieve andere intenties achterwege te laten', zei hij koel. Hij sloeg een arm om mij heen. Het liefst had ik die arm weg geduwd, had ik hem gevraagd waar dit dan weer op sloeg, maar ik besloot het spelletje mee te spelen. Zo kwam ik misschien af van Jay. Jay fronste zijn wenkbrauwen. 'En de vader van de jongen?'

'Ja.'

'Sterkte ermee', zei hij. 'Goed, ik zal jullie verder niet meer storen. Ik wilde alleen even weten hoe het met Eva ging', zei hij en glimlachte naar mij. 'Ik zie je snel weer.' Hij verdween weer. Ik keek hem na, en sloeg vervolgens Finns arm van mij af. 'Wat... wat?' ik kwam niet uit mijn woorden. Finn grijnsde. 'Je bent nu wel van hem af.'

Ik knikte. 'Ja, bedankt', mompelde ik. Maar zijn woorden bleven in mijn hoofd spoken. Ze is wel mijn vriendin. 'Kom, we trekken nog een aantal baantjes', zei Finn en liep alweer richting het zwembad.

Na nog een aantal baantjes gezwommen te hebben, droogden wij ons af, en stapten de auto in. 'Ik wil langs Joe', vertelde ik hem toen ik de auto startte. Finn knikte begrijpelijk.

'Ik vind het verschrikkelijk om hem zo te zien', zei hij peinzend. 'Maar hij komt er wel uit. Joe is sterk.' Hij glimlachte naar mij, en ik glimlachte terug. Ik scheurde van de parkeerplaats af, en al snel zaten we op de snelweg richting het ziekenhuis. We bleven er niet lang. Joe's toestand was stabiel, er was geen nieuws. Na een half uur waren we gegaan, waar ik mij toch wel een beetje schuldig om voelde. We reden langs de Mac-drive, lekker gezond, waar we beiden wat eten bestelde. Heel de rit verliep zwijgend, en ergens vond ik dat wel prettig. Ik moest nadenken, al was dat niet bepaald slim tijdens het auto rijden. Ik moest morgen weer gaan werken, anders kon ik mijn baan verliezen. Maar hoe ging ik dat Finn uitleggen? Ik moest dit werk blijven doen, leuk of niet. Op dit moment zijn er geen betere banen te verkrijgen. Een zucht rolde over mijn lippen heen. 'Wat?' vroeg Finn. Ik stuurde de auto de oprit op, en zette het ding tot stilstand, voordat ik antwoordde. 'Morgen ga ik weer aan het werk', zei ik en ontweek zijn blik. Zonder op zijn antwoord te wachten, stapte ik uit de auto. Gehaast deed Finn hetzelfde. 'Nee', bracht hij verontwaardigd uit. 'Eva, je moet stoppen. Je maakt je lichaam kapot. Je maakt-'

'Ja ik heb geen keus Finn', onderbrak ik hem ruw, en opende de voordeur. Ik duwde hem open met mijn gewicht, en liep naar binnen. Zwijgend volgde Finn mij met de Macdonalds tas. Hij zette de tas op de keukentafel neer en greep mijn pols. 'Je kan desnoods bij een supermarkt gaan werken, ik kan je geld toe sturen.'

Zuchtend maakte ik mij los uit zijn greep. 'Ik hoef geen geld van jou. Ik wil graag mijn eigen geld verdienen, en het kan nu even niet op een andere manier', zei ik bijna wanhopig.

Finn zuchtte en knikte. Zwijgend begonnen we na een paar minuten aan onze frietjes. 'Eef', zijn stem klonk wanhopig. 'Ik wil echt niet dat je jezelf zoiets aan doet. Je gaat niet morgen.'

Ik keek op van mijn bord. 'Finn, ik ga wel.'

'Ik sluit je gewoon op', zei hij en grijnsde breed.

Overdreven rolde ik met mijn ogen. 'Ja, dacht het niet. Finn, ik vind het niet leuk nee, maar ik moet dit doen oké? Dit is mijn enige inkomen, en ik wil niet afhankelijk van iemand anders zijn. Als er ander werk vrij komt zal ik dat zeker aannemen.'

Een zucht rolde over zijn lippen heen. 'Goed dan. Maar weet dat ik er zeker niet achter sta.'

Mijn ogen maakten een rollende beweging. 'Waarom zou jij er dan achter moeten staan? We zijn geen stel.'

Finn keek op van zijn eten. 'Maar ik ben wel de vader van jouw zoon.'

Bijles, part two Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu