Hoofdstuk 14

17.9K 910 133
                                    

Hoofdstuk 14

Trolleys, koffers en nog meer trolleys, werden voortgetrokken door net gelande passagiers. Ik liet mijn ogen door de menigte glijden, op zoek naar een spoor van Finn. Volgens het grote informatiebord was hij een kwartier geleden geland. Natuurlijk moest hij eerst nog zijn koffers halen. Mijn ogen scanden alle passagiers. Ja, die kon uit hetzelfde vliegtuig als Finn gekomen zijn. Nee die niet, die was veelte bruin. 'Zocht je mij soms?'

Ik draaide mij geschrokken om. Ik was zo bezig met de andere passagiers, dat ik mijn doel eigenlijk gemist had. Voor mij stond Finn. Zijn blonde haren prachtig in model gebracht door een klodder gel, zijn blauwe ogen staken fel uit door zijn lichte huid. Mijn mond viel haast open. Hij had nog meer spieren gekregen, dan dat hij al had. Een grijns sierde zijn volle lippen. 'Hey', zei ik zachtjes.

'Hey', zei hij zachtjes terug. 'Alles goed?'

En dit keer leek hij niet op Joe te doelen. Ik schonk hem een voorzichtige glimlach. Ik kon er niets aan doen dat ik mij ongemakkelijk bij hem voelde. Vlinders raasden met minstens 130 km/h door mijn lichaam heen. Liet mijn lichaam en geest heel anders functioneren, leek het wel. 'Ja', antwoordde ik ruim een minuut later. Hij glimlachte naar mij, waarna zijn glimlach meteen weer verdween. Ik slikte. 'En met Joe?'

Een zucht verliet mijn lippen. 'Niets. Zijn situatie is stabiel.'

Finn knikte. 'Dat is beter dan dat zijn situatie zou verslechteren, Eef.'

Een huivering trok door mijn lichaam heen toen hij mijn koosnaampje noemde. 'Kom', zei ik snel, voordat het rood mijn wangen bereikte. Samen liepen we naar mijn auto. Finn zette zijn koffer achterin de auto neer en nam plaats op de bijrijdersstoel. 'Je bent bleek', merkte ik op toen ik na enkele minuten de auto al de snelweg op stuurde. Finn keek mij geamuseerd aan. 'Vind je?'

'Ja.'

'IJsland hé. En ik ben niet zo van de zonnebanken.'

Ik hield mijn ogen de hele rit strak op de weg gericht, vermeed oogcontact met Finn. Hij leek mijn ongemakkelijkheid op te merken. De hele reis had hij met een glimlach rondom zijn lippen gezeten en wierp mij af en toe geamuseerde blikken. Ik stopte de auto voor mijn huis. Finn haalde zijn koffer uit de auto. 'Zullen we meteen door naar Joe rijden?' Opperde ik. Ik wilde het liefst zo snel mogelijk naar Joe, natuurlijk. Maar ik wilde ook liever niet alleen met Finn in mijn huis zijn. Met een bed. Ik slikte en schudde mijn hoofd. Hij heeft een vriendin Eef. Dat bracht mij meteen tot gespreksstof. Finn dumpte zijn koffer in mijn huis, en we stapten de auto weer in. 'Hoe is het met Melissa?' Vroeg ik hem. Hij keek mij even aan en wendde daarna zijn blik weer op de weg. 'Goed', zei hij vervolgens. Maar iets in zijn stem verraadde dat het eigenlijk gelogen was. Ik besloot er niet verder op in te gaan. Het was niet mijn probleem. De rest van de rit zwegen we in alle talen.

'Joe', zijn warme stem bracht bijna tranen in mijn ogen. Hij aaide zijn zoon over zijn hoofd heen en zuchtte diep. 'Sorry dat ik geen tijd had om langs te komen.'

'Waarom heb je dat nu wel?' De vraag floepte eruit voordat ik er erg in had. Hij schonk mij een kleine glimlach. 'Dit is een noodgeval. Ik kan maar twee weken weg blijven.'

Oké twee weken. Twee weken Finn kon ik wel overleven. Daarna zou ik mentaal vast wel weer in elkaar storten, maar met goede wijn en therapie van Cecilia zou ik er wel weer overheen kunnen komen. Ik wierp een vluchtige blik op Finn. Hij bleef Joe's haren strelen, en ik dacht iets blinkends te zien in zijn ooghoek. 'Ik slaap vanavond hier', meldde ik hem. Finn draaide zich fronsend naar mij toe. 'Eva, hij is stabiel. Waarom -'.

'Omdat het míjn zoon is', onderbrak ik hem.

Finn keek mij gekwetst aan. 'Ik weet dat ik er niet voldoende voor jullie geweest ben. Maar dat hoef je er niet de hele tijd in te wrijven.'

Ik wendde mijn blik van hem af. 'Ik slaap hier', herhaalde ik.

'Nee. Zijn toestand is stabiel. Ze bellen je als er iets gebeurd. Het beste is als jij een goede nachtrust krijgt.' Zijn stem klonk bevelend. Ik wist dat ik hier niets tegen in kon brengen. Zuchtend gaf ik schoorvoetend toe. Al was het onmogelijk om met Fin in één huis te slapen. Het was sowieso onmogelijk om te slapen nu hij hier was. Daar zorgde de vlinders wel voor. Ze raasden niet met 130 km/h door mijn lichaam heen, maar nu met minstens 200 km/h.

Die avond besloot Finn mij mee uit eten te nemen, als een afleiding. En als een soort goedmakertje. Besluiteloos stond ik zoals gewoonlijk voor mijn kast. Ik wilde er niet te sexy uitzien, maar ook niet te stijf. Zuchtend trok ik een kledingstuk uit de kast en hield het voor mijn lichaam. De spiegel vertelde mij dat het er niet uit zag. Ik gooide het kledingstuk op de grond neer. Er werd geklopt op mijn deur. 'Even wachten', riep ik naar Finn. Althans, ik vermoedde dat het Finn was die op de deur klopte. De deur werd open gegooid. Finn staarde naar mijn lichaam. 'Finn, even wachten zei ik toch', zei ik boos en sloeg mijn handen voor mijn lichaam. Ik had alleen maar een lingerie setje aan. 'Ja sorry, maar je hebt zo lang werk. En je weet dat alles wat je aantrekt mooi is, niet?'

De kleur rood steeg ,als een vliegtuig zo snel, op naar mijn wangen. Finn's lippen werden al snel versierd door een glimlach van oor tot oor. 'Ja, kan je nu weer vertrekken. Ik ben bijna klaar.'

'Ik heb je nu toch al gezien. Hé, trek die ene jurk aan die je aan had bij de diploma uitreiking.'

'Die heb ik niet meer', loog ik. Snel pakte ik een wit kanten shirtje, met een lichte spijkerbroek uit mijn kast. Ik trok de kleding snel aan en besloot dit keer geen make-up op te doen. Ik wilde niet aantrekkelijk zijn voor Finn. Ik moest doen alsof het mij niets kon schelen dat hij hier was. Dat ik hem na twee weken weer gewoon kon laten gaan. Ik beet onbewust op mijn lip. Ik schoot in mijn slippers, geen zorgen niet van die slordige die je aan doet naar het zwembad, en liep langs hem heen mijn kamer uit. Ik voelde zijn blik op mij gericht. Toen ik mij omdraaide zag ik dat hij een geamuseerd lachje rondom zijn lippen had.

Bijles, part two Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu