15.8 Piggy Hunt

147 11 7
                                    

Nadat hun zaak opgelost is zit Wolfs met een glas whisky aan de bar in de keuken van de Ponti. Hij kijkt op wanneer hij voetstappen op de trap hoort. Eva komt vlot binnenlopen, maar zodra ze haar partner ziet, draait ze zich om en wil weer terug naar boven lopen. 'Eva' houdt Wolfs haar tegen. Met één voet op de onderste tree blijft ze staan. 'Ik maak me zorgen over ons' klinkt Wolfs stem doordringend. 'Over onze samenwerking'. Eva draait zich naar hem toe. Ze zucht diep en loopt de keuken terug in. 'Ja, we zullen wat meer rekening met elkaar moeten houden' klinkt ze vooral zakelijk. 'Anders eh... gaat het mis' volgt iets minder zelfverzekerd. Wolfs knikt en richt zijn blik op het glas in zijn handen. 'Dat denk ik ook'. Twijfelend loopt Eva zijn kant op. 'Ik ehm... moet je nog ehm...' ze hapert even. 'We zijn een goed team, Eva' klinkt emotie in Wolfs stem. 'Dat wil ik niet kwijtraken'. Eva laat een stilte vallen. 'Nee, ik ook niet' zegt ze vervolgens. Ze draait zich om en loopt alsnog de trap weer op. Nog geen vijf minuten later hoort Wolfs de voordeur dichtslaan, geen idee hebbende waar Eva naartoe gaat.

Nadat Wolfs zijn glas leeggedronken is staat hij op. Hij wil even nadenken en tegelijkertijd zijn hoofd leegmaken, hoe tegenstrijdig dat ook is. Hij trekt zijn jas aan, loopt de trap op en stapt naar buiten. In de avondschemer loopt hij op de automatische piloot naar de Maas en start zijn vertrouwde wandelrondje. Een rondje dat hij regelmatig met Eva loopt, maar dit keer dus niet. Het geluid van het stromende water geeft hem rust. Rond de Maas kan hij altijd tot zichzelf komen. Voor de zoveelste keer in de laatste dagen probeert hij te achterhalen waar het mis is gegaan tussen hem en Eva. Van een duo dat elkaar perfect aanvoelde en altijd op elkaar kon bouwen, gaan ze langzaam naar twee collega's die meer niet delen dan wel. Het komt tegenwoordig vaker voor dat ze discussiëren of ruzie hebben dan dat ze gewoon met elkaar praten. Zijn ze uit elkaar gegroeid? Maar hoe dan zo opeens. Het is toch altijd gewoon goed gegaan? Er is toch niet gebeurd?

Diep in gedachte loopt Wolfs naar een bankje halverwege zijn rondje. Een bankje waar hij altijd graag even gaat zitten om van het uitzicht te genieten. Zodra hij dichterbij het bankje komt, ziet hij dat er al iemand opzit. Hoewel hij alleen haar achterkant ziet, weet hij direct dat het Eva is. In haar sportkleding zit ze op het bankje. Op hun bankje. Ze staart over het water. Waarschijnlijk net zo in gedachte verzonken als hij al de hele weg is. Wolfs blijft even staan twijfelen, maar neemt dan toch een besluit. Langzaam loopt hij naar het bankje toe en neemt plaats naast zijn partner. Hij zegt niets, kijkt alleen voor zich uit, naar het water dat voor zijn ogen voorbij stroomt. Hij voelt hoe Eva haar hoofd naar hem toedraait, hoe ze naar hem staart, maar hij negeert het. Hij weet niet wat hij anders moet. Als hij iets tegen haar zegt, ontstaat er vast opnieuw ruzie. Het laatste wat Wolfs wil is ruzie met Eva. Hij wil gewoon dat het weer goed komt tussen hen.

Wolfs en Eva zitten meer dan tien minuten zwijgend naast elkaar. Beide met de ander in gedachte. Beide niet wetend hoe te reageren op de ander zonder ruzie te krijgen. Wolfs twijfelend of hij een gesprek met haar aan moet gaan. Eva moed verzamelend om hem te vertellen wat er aan de hand is, maar beide houden hun mond. Eva zucht even diep. Ze durft het hem nu niet te vertellen, niet nadat hij daarstraks zo duidelijk heeft aangegeven dat hij haar niet wil kwijtraken als partner. Langzaam laat ze haar hoofd zakken en laat hem rusten op Wolfs schouder. Hoewel Wolfs zich direct prettiger voelt, laat hij niets merken. Zwijgend blijven ze voor zich uit staren.

Wolfs weet niet hoe lang ze al zo op het bankje zitten, als hij begint te merken dat Eva aan het rillen is. Hij draait voorzichtig zijn hoofd naar haar toe, maar zij laat die van haar liggen. Zachtjes legt hij zijn hand op haar been en wrijft erover. 'Kom' zegt hij even later. 'Ik breng je naar huis'. Eva knikt enkel en staat op. Wolfs gaat naast haar lopen. Doet zijn jas uit en slaat deze over Eva's schouders. Zijn arm slaat hij om haar heen, zodat hij haar warm kan wrijven. 'Wie gaat er dan ook eerst hardlopen en flink zweten om vervolgens een uur op een koud bankje te zitten' zegt hij zacht grinnikend. Eva glimlacht naar hem. Ze haalt haar schouders op en richt haar blik naar de grond. 'Ik had er niet zo lang gezeten als jij er niet was geweest' zegt ze enigszins onzeker. Wolfs mondhoeken gaan langzaam omhoog. Zwijgend loopt het tweetal verder naar huis. Zwijgend, maar comfortabel met het gezelschap van de ander. Terug in de Ponti verdwijnt Eva direct naar boven om te douchen en laat zich de rest van de avond niet meer beneden zien. Wolfs legt zich erbij neer en gaat uiteindelijk naar bed met de stille hoop dat het toch nog goed gaat komen tussen hen.

Wanneer hij de volgende ochtend met zijnschoenen nog in zijn hand de keuken in komt lopen, ziet hij Eva aan het fornuisstaan. Ze heeft een schort om en laat net een stukje spek sissend de pan in glijden.Verbaast blijft hij even staan en kijkt wat er gebeurd, maar besluit vervolgenszwijgend zijn jasje over de stoel te hangen en zijn schoenen neer te zetten.Eva draait zich ongemakkelijk naar hem toe. 'Gefeliciteerd' zegt ze watoncomfortabel. Wolfs schuift zijn stoel naar achter en gaat zitten. Eva looptvlug naar de tafel, pakt een cadeau van haar stoel en schuift dat in Wolfsrichting. 'Wauw. Een cadeau' klinkt Wolfs weinig dankbaar. 'Eef' zucht hijvervolgens. 'Je weet toch dat ik het echt niet leuk vind om mijn verjaardag tevieren?' 'Ik zal het aan niemand vertellen' reageert Eva direct. Hij glimlachthaar toe en haalt een schilderij uit de tas die Eva zojuist voor hem neergelegdheeft. Er valt een stilte in de kamer. Wolfs blik zit vastgenageld aan deafbeelding op het doek. Aan de hut die getekend is op het schilderij in zijnhanden. Eva kijkt gespannen toe. Beide denken terug aan hun gezamenlijkeherinnering. 'Dit is de hut..' begint Wolfs bijna hakkelend. 'Waar wij samenvoor de open haard hebben gelegen. Ja' vult Eva hem vlot aan. Eva bijttwijfelend op haar lip, opnieuw denken beide terug aan die bewuste nacht dat zeop de vlucht waren. 'Ik kwam het toevallig tegen op een rommelmarkt in Luik' verzintze snel. Wolfs zucht. 'Dank je wel. Ik vind dit echt heel erg bijzonder'. Hijraapt al zijn moed bijeen. 'Deze nacht...' begint hij, maar beide schrikken opvan het geluid van aangebrand eten in de keuken. 'Oh, oh oh!' roept Eva hardterwijl ze de pan van het fornuis trekt. Zuchtend laat ze de aangebrande spekop een bord glijden. 'Ja' baalt ze van zichzelf, ze gooit de spek in deafvalbak en draait zich naar haar partner. Haar handen heft ze geïrriteerd inde lucht. 'Ei met niks' zucht ze.


Tussen de regelsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu