4.4 Vuil spel

215 12 0
                                    

Vermoeid lopen Eva en Wolfs de keuken binnen. Wolfs schopt meteen zijn laarzen uit en loopt op zijn sokken de keuken in. Eva kijkt hem verbaast na, maar houdt haar mond. Ze pakt haar puzzelboekje en gaat aan de keukentafel zitten. Af en toe kijkt ze over haar boekje heen naar Wolfs in de keuken. Hij is druk bezig allerlei groente te snijden. Haar blik glijdt naar beneden, naar de voeten van Wolfs. Hij loopt nooit op sokken. Eva vindt het maar een raar gezicht.

Een half uurtje later loopt Wolfs met twee borden richting de keukentafel. Hij zet een bord voor Eva haar neus, die haar eten dankbaar aanneemt. 'Lekker' reageert ze zodra ze haar eerste hap doorslikt. Wolfs glimlacht haar toe. Een tijdje eten Wolfs en Eva in stilte. Uiteindelijk neemt Eva toch het woord. 'Wat heb jij trouwens vandaag met je schoenen?' Wolfs kijkt haar vragend aan. Eva schudt lachend haar hoofd 'je trekt al de hele dag je schoenen uit. Op het bureau, in de auto, hier'. Wolfs kijkt haar glimlachend aan 'jij loopt toch ook vaak op je sokken?' Eva zucht 'ja thuis! Maar toch niet op het werk' Wolfs haalt zijn schouders op. 'Het zijn nieuwe laarzen'. Eva kijkt hem vragend aan. Wolfs ziet dat dit niet genoeg uitleg was voor Eva 'ik moet ze gewoon nog even inlopen denk ik'. Eva schiet in de lach. 'Dus jij koopt schoenen, die voor geen meter lopen?' Wolfs haalt zijn schouders op 'is toch niet gek. Nieuwe schoenen moet je nou eenmaal altijd even inlopen. Die moeten zich gaan vormen naar je voeten'. Eva kijkt hem even aan 'daar heb ik nooit last van hoor'. Wolfs glimlacht 'heb jij even mazzel'. Hij staat snel op en ruimt de borden op. Eva loopt achter hem aan en trekt de koelkast open 'jij ook iets drinken?' Wolfs lacht 'ja, maar niets dat je daar kunt vinden'. Hoofdschuddend pakt Eva voor zichzelf chocomel uit de koelkast 'dat pak je dan zelf maar'.

Later die avond zit Eva verveeld door een tijdschrift te bladeren en Wolfs leest in zijn boek. Af en toe kijkt hij over zijn boek heen naar Eva, die zich duidelijk zit te vervelen. 'Zullen we anders een stukje geen wandelen langs de Maas?' stelt Wolfs voor. Eva grinnikt 'op die laarzen van jou zeker'. Wolfs schudt glimlachend zijn hoofd 'ik heb nog wel meer schoenen hoor. Ga je mee of niet?' Eva knikt goedkeurend en staat al op. Wolfs trekt snel zijn schoenen aan en niet veel later stapt het duo de Ponti uit.

Ieder in hun eigen gedachtewereld lopen ze langs de Maas. Ze kunnen beide genieten van de rust van het water. Ze lopen hier graag samen, ook al zwijgen ze. Het geeft hen een fijn gevoel. Een hele tijd lopen ze zo in stilte, tot ze in de buurt van de Sint Pietersberg zijn. Wolfs kijkt op 'we zijn al een tijd aan het lopen'. Eva knikt, het leek helemaal niet zo lang, maar ze moeten toch al zeker vier kilometer zwijgend naast elkaar gelopen hebben. 'Zullen we nog even de berg opgaan?' vraagt ze uiteindelijk. Wolfs knikt haar toe. Samen lopen ze naar boven, naar het uitkijkplatform. Inmiddels beginnen ze wel gezellig te kletsen over onbelangrijke zaken. Boven op het uitkijkpunt, worden ze weer even stil. Ze staren voor zich uit 'het blijft toch mooi hier hè' zucht Wolfs. Eva knikt glimlachend. 'Zo anders dan Amsterdam' vervolgt Wolfs. Eva kan een grinnik niet onderdrukken.

Op de terugweg haakt Eva in op Wolfs opmerking bovenop de Sint Pietersberg. 'Mis je het? Amsterdam?' Wolfs haalt zijn schouders op 'soms wel' antwoordt hij simpel. Eva kijkt hem even aan 'wat mis je dan precies?' Wolfs denkt even na. 'Simpele dingen vooral denk ik... Lopen langs de grachten, de vele nationaliteiten om je heen, het gevoel van veiligheid'. Eva kijkt verbaast 'veiligheid?' Wolfs knikt. 'Het klinkt misschien gek, maar in Amsterdam is altijd leven. Als je daar midden in de nacht over straat loopt, kom je nog genoeg mensen tegen. Als ik hier 's nachts over straat loop, heb ik het idee dat ik iedereen in de gate moet houden. Het is hier veel rustiger en mensen die dan buiten zijn, vertrouw ik niet meteen. In Amsterdam merk je dat verschil tussen dag en nacht veel minder. Daar is het druk genoeg op straat, dat je niet de hele tijd over je schouder hoeft te kijken of je iets of iemand hoort'. Eva denkt even na over het antwoord van Wolfs. 'Eigenlijk klinkt dat misschien helemaal niet gek' besluit ze. Wolfs glimlacht haar toe. 'Maar...' gaat Wolfs verder 'de rust die je hier om je heen voelt, de ruimte die je hebt. Dat heb je echt niet in Amsterdam. In die zin mis ik het helemaal niet. Dat vindt ik heel fijn hier'. Eva knikt 'ik ook'.

Thuis aangekomen besluiten Eva en Wolfs meteen naar bed te gaan. De volgende ochtend loopt Eva de keuken in. Ze wil net gaan zitten voor het ontbijt, wanneer haar telefoon afgaat. Wolfs kijkt haar aan en hoort aan haar stem dat ze opgeroepen worden. Hij smeert snel een boterham voor Eva en drukt die in haar hand, trekt zijn laarzen aan en pakt de autosleutels. Eva hangt de telefoon op. Zonder Wolfs echt aan te kijken zegt ze 'we moeten weg'. Ze draait zich naar hem om en grinnikt 'maar dat had je al door zo te zien... Kom, we hebben een dode makelaar'.

Tussen de regelsحيث تعيش القصص. اكتشف الآن