9.7 Stockholm

204 11 0
                                    

Samen met het AT vallen Eva en Wolfs het huis van een ontvoerder binnen. Ze met getrokken wapen naar binnen. Wolfs hoort een kind huilen en gaat samen met een collega van het AT naar beneden. Eva kijkt intussen door het raam en ziet de ontvoerder buiten lopen. Ze bergt haar wapen op in haar holster en rent zo snel ze kan naar buiten. 'Geert Cremers! Blijf staan!' roept ze zodra ze in de buurt is. 'Blijf waar je bent!' vervolgt ze zodra hij nog iets verder loopt. Met zijn rug nog naar Eva toegedraaid, blijft hij staan en beweegt zijn hand richting zijn binnenzak. Eva trekt haar wapen en richt het op de man. 'Laat je handen zien' zegt ze streng tegen hem. De man luistert niet direct. 'Laat je handen zien' herhaalt ze nogmaals. De man draait zich rustig om, met zijn hand nog steeds in zijn binnenzak. Hij kijkt Eva strak in de ogen en laat merken dat hij iets uit zijn zak wil halen. Zonder twijfel, haalt Eva de trekker over en schiet de man in zijn borst. Een tweede schot volgt en de man valt voor haar ogen neer. Wolfs, die opgeschrokken is van de schoten, komt zo snel als hij kan naar buiten gerend. Hij rent op Eva af en legt zijn hand op haar polsen, om haar zo te dwingen haar wapen naar beneden te richten. Hij kijkt haar kort aan en loopt dan naar de man. Hij voelt of de man nog een hartslag heeft, maar als hij doorheeft dat de man dood is, heft hij zijn hand op om de collega's van het AT op de hoogte te brengen. Op automatische piloot, bergt Eva haar wapen weer op in haar holster. Wolfs komt omhoog en loopt rustig op haar af. Wanneer hij merkt dat Eva een erg snelle ademhaling heeft, legt hij voorzichtig zijn hand op haar schouders. Eva's blik blijft op de man gericht. Zachtjes streelt Wolfs langs haar bovenarmen. Beide schrikken op van een geluid achter hen. Ze kijken om en zien een collega van het AT met het ontvoerde meisje naar buiten lopen. Wolfs gaat even met zijn hand door Eva haar staart en Eva zucht diep van opluchting. Ze slaat haar armen om Wolfs heen en trekt hem dicht tegen zich aan. Ze probeert haar ademhaling onder controle te krijgen. Even kijkt ze nog naar de overleden man, waarna ze haar ogen hard dichtknijpt.

Nadat het AT vertrokken is, staan Wolfs en Eva tegen hun auto aangeleund. Beide kijken zwijgend in de verte. 'Wat gebeurt er met Britta?' vraagt Wolfs in het niets. 'Jeugdzorg' zucht Eva diep. 'En hopelijk daarna terug naar haar moeder' ze kijkt even naar Wolfs. 'Ik weet het niet' haalt ze uiteindelijk haar schouders op. Wolfs slaat even zijn arm om haar schouder en Eva laat haar hoofd op zijn schouder rusten. Ze zucht nog een keer en uit het niets wordt ze overspoeld door emoties. Een eerste traan glijdt over haar wang, gevolgd door een stroom aan tranen. Zodra er ook een snik volgt, heeft Wolfs door dat ze aan het huilen is. Hij streelt zachtjes over haar bovenarm en drukt een kus in haar haren. 'Sorry' snikt Eva, terwijl ze haar hoofd van Wolfs schouder haalt en haar tranen wegveegt. Wolfs kijkt haar aan en laat zijn hand over haar duim glijden. 'Het is oké' glimlacht hij. Eva wendt haar blik af richting de grond. 'Ik weet niet wat ik heb' haalt ze haar schouders op. Wolfs trekt haar even dicht tegen zich aan. Zachtjes streelt hij met zijn hand over haar rug. 'Het was een zware zaak' fluistert hij zachtjes in haar oor. 'Je hebt iemand neergeschoten' zegt hij zachtjes. 'Het ging om een kind, dat is altijd zwaarder. Twee kinderen eigenlijk'. Hij drukt nog een kus in haar haren. 'Het zijn alleen nog maar kinderen' zucht Eva, terwijl ze zich losmaakt uit Wolfs omhelzing. Hij kijkt haar even vragend aan. 'Eerst Mark' begint Eva, ze kijkt even naar Wolfs. 'Nu Britta en Sandra', ze veegt nogmaals een traan weg. 'Morgen ga ik met David naar Marco'. Eva zucht een keer diep. 'Het zijn alleen nog maar kinderen tegenwoordig'. Wolfs valt even stil, hij had het zo nog niet bekeken, maar Eva heeft gelijk. Een tijdje blijven ze weer zwijgend naast elkaar zitten, tot Wolfs zijn hand op Eva's bovenbeen legt en er zachtjes in knijpt. 'Kom' zegt hij zacht. 'We gaan naar huis'. Eva knikt en samen staan ze op en lopen naar de auto.

De autorit verloopt in stilte. Eva hangt met haar hoofd tegen het raam en staart naar buiten, terwijl Wolfs zich op de weg probeert te focussen. Af en toe richt hij zijn blik kort op Eva. Ze ziet er gebroken uit. Niet de sterke Eva zoals ze zich altijd graag wil laten voorkomen, maar een vrouw die gesloopt wordt door haar emoties. Die in korte tijd teveel narigheid heeft gezien. Wolfs denkt even na. Hij wil haar graag opvrolijken, maar is bang dat al zijn pogingen in het verkeerde keelgat zullen schieten bij zijn partner. In stilte rijdt hij door naar de Ponti. Nadenkend over wat hij kan doen om haar weer aan het lachen te krijgen. Zodra ze Maastricht weer inrijden, ziet Wolfs dat Eva in slaap is gevallen. Hij glimlacht even om de aanblik op haar. Ze ligt met haar hoofd tegen het raam, haar mond een stukje open. Hij twijfelt of hij een extra rondje moet rijden, zodat ze langer kan slapen, of dat hij beter gewoon naar huis kan rijden. Hij besluit toch maar voor het laatste te gaan. Aangekomen bij de Ponti, parkeert hij de auto en draait zich even richting Eva. Voorzichtig legt hij zijn hand op haar bovenbeen en streelt er zachtjes overheen. 'Eef?' fluistert hij. 'We zijn thuis'. Eva schiet wakker en kijkt Wolfs even verschrikt aan, waarna ze direct weer ontspant en even naar hem lacht. 'Kom' zegt Wolfs zachtjes. 'We gaan naar binnen'. Eva knikt en stapt de auto uit. Wolfs opent de deur van de Ponti en richt zich naar zijn partner. 'Ga anders lekker in bad ofzo', glimlacht hij, 'even ontspannen'. Eva kijkt hem twijfelend aan. 'Doe nou maar' dringt hij aan. 'Dan begin in alvast aan het eten'. Eva knikt uiteindelijk en loopt de trap op naar boven. Wolfs kijkt haar hoofdschuddend na, waarna hij zelf juist naar beneden loopt.

Een half uurtje later hoort Wolfs dat Eva boven over de gang loopt. Hij gaat er vanuit dat ze zo naar beneden zal komen en dekt alvast de tafel. Hij zet de borden klaar en schenkt een glas chocomel voor Eva in en een glas wijn voor zichzelf. Nog even kijkt hij de kamer rond en besluit nog wat kaarsjes aan te steken. Gewoon voor de gezelligheid. Zodra hij weer in de keuken staat en door de pan roert, hoort hij Eva's voetstappen op de trap. Hij glimlacht zodra hij haar ziet. Ze ziet er een stuk minder emotioneel uit dan eerder vanmiddag. Eva loopt richting de tafel en snuift de geur van het eten op. 'Bami?' vraagt ze glimlachend. Wolfs knikt en loopt met de pan naar de tafel. 'Speciaal voor jou' grinnikt hij. Hij zet de pan neer en loopt terug voor wat kroepoek en satésaus. Eva kijkt naar de volgebouwde tafel en lacht weer. 'Wat lief'. Ze schept gauw op en begint enthousiast te eten.

De volgende ochtend is Eva samen met David en een medewerker van jeugdzorg al vroeg bij het huis van Marco en zijn vader. Terwijl David en de vrouw met Marco praten, houdt Eva de vader in de keuken. Ze leunt tegen het deurkozijn. 'Rot op! Dit is toch mijn huis. Ik wil dat tuig van jeugdzorg hier helemaal niet hebben' blaast de man boos tegen Eva. 'Even rustig, anders neem ik u mee' reageert Eva streng. De man negeert haar. 'Marco!' roept hij de kamer in. 'Mannetje!' Eva kijkt kort om en richt zich dan weer tot de vader. 'Marco heeft op dit moment een gesprekje met...' De man onderbreekt haar. 'Je laat hem met rust. Je hebt zijn zus al. Je laat hem met rust, anders maak ik je kapot gore kuthoer'. Eva zet een stap dichterbij en heft bestraffend haar vinger op naar de man. 'Dit is de tweede waarschuwing. Een derde krijg je niet meer'. De vrouw van jeugdzorg loopt achter Eva langs de keuken uit en wisselt een blik met haar. Eva draait zich terug naar de vader. 'Meneer Giesbers, u zoon wordt tijdelijk uit huis geplaatst'.

Tussen de regelsWhere stories live. Discover now