12.3 Verlossing

222 12 0
                                    

Eva en Wolfs hebben een zaak rondom illegale babyhandel opgelost. Bij de aanhouding van één van de verdachte, heeft Wolfs de man mishandeld. Hij bleef op de man inslaan, tot Eva hem van de verdachte aftrok. Na het laatste verhoor, lopen de rechercheurs de kantoortuin in. Eva draait zich richting Wolfs. Die haar verbaast aankijkt. 'Zoek hulp... Wolfs. Zoek hulp' zegt ze, waarna ze wegloopt. Wolfs grijpt nog een keer naar zijn hand en kijkt Eva na. Wolfs twijfelt of hij achter Eva aan moet gaan, maar zodra hij bij zijn bureau aankomt, ziet hij dat ze al vertrokken is. Zuchtend pakt hij ook zijn spullen bij elkaar en loopt het bureau uit.

Wolfs stapt in de auto, op weg naar huis. Net voor hij de straat van de Ponti inrijdt, bedenkt hij zich. Hij keert zijn auto en rijdt naar de opslag, waar zijn motor al die tijd gestald heeft gestaan. Hij loopt naar het voertuig toe en bekijkt elk onderdeel nauwkeurig. De glimlach op zijn gezicht wordt steeds groter. Hij heeft het toeren gemist. Snel zet hij een helm op en stapt op de motor. Hij start het contact en luistert genietend naar de ronkende motor. Met een lach op zijn gezicht, rijdt hij de straat uit, het heuvellandschap in.

In de Ponti zit Eva te wachten aan de eettafel. Ze had verwacht dat Wolfs nu al wel thuis zou zijn. Even twijfelt ze of ze wel zo bij hem weg had moeten lopen. Ze meende wat ze zei, Wolfs heeft echt hulp nodig. Misschien heeft ze hem inderdaad te vroeg terug gevraagd. Een naar gevoel bekruipt haar, omdat hij nog niet thuis is. Zou hij er weer vandoor zijn? Ze probeert deze gedachte van zich af te schudden. Hij is vast ergens naar toe. Ze moet haar hoofd leegmaken. Snel loopt ze naar boven en trekt haar sportkleding aan. Een paar minuten later loopt ze met de muziek hard op haar oren, de Ponti uit. Joggend loopt ze de straat uit, waarna ze haar tempo al snel verhoogt.

Na een ronde van tien kilometer, loopt Eva bezweet de keuken van de Ponti in. Ze kijkt om zich heen, maar Wolfs is blijkbaar nog steeds niet thuis. Eva loopt naar de koelkast en pakt een flesje water. Al drinkend uit haar fles, loopt ze terug de trap op. Ze loopt haar slaapkamer in en kleedt zich uit. Snel stapt ze onder de warme stralen van de douche. Ze leunt tegen de muur en laat het water via haar hoofd langs haar lichaam naar beneden glijden. Minutenlang staat ze zo doodstil in de douche. Wanneer ze weer wat op adem is gekomen, wast ze haar haren en draait de kraan weer uit. Ze kleedt zich snel aan en loopt terug naar de keuken. Haar maag begint te knorren. Eva werpt een blik op de klok en ziet dat het al kwart over zeven is. Ze opent de koelkast en buigt voorover om te kijken wat er allemaal in staat. Na even getwijfeld te hebben, pakt ze wat smeersels en kaas en loopt naar de kast. Met haar handen al vol, probeert ze toch ook nog een mes, bord en crackers te pakken en mee naar de tafel te nemen. Enigszins klungelig zet ze alle spullen op tafel, gaat zitten en pakt haar puzzelboekje erbij.

Wanneer Eva haar blik afwendt van haar puzzel, ziet ze dat de klok al bijna half tien aangeeft. Zuchtend gaat ze staan en ruimt de spullen die er nog staan van het eten op. Als de tafel leeg is, loopt ze naar het aanrecht en vult de waterkoker. Leunend op het aanrecht, dwalen haar gedachten weer naar Wolfs. Opnieuw twijfelt ze of ze hem weg heeft gejaagd door te zeggen dat het te vroeg is geweest, te zeggen dat hij hulp nodig heeft. Zou hij echt weer vertrokken zijn? Met een warme kop thee in haar handen, neemt ze opnieuw plaats aan de keukentafel. Ze pakt haar telefoon en toetst het nummer van Wolfs in. Met het nummer al op het scherm, twijfelt ze. Als hij haar niet wil spreken, neemt hij niet op, dat weet ze. Maar als hij haar wel had willen spreken, had hij haar toch al lang iets laten weten. Ze zucht en drukt het nummer weer weg.

Nietsvermoedend parkeert Wolfs een kwartiertje later zijn motor voor de deur van de Ponti. Hij kijkt even op zijn horloge hoe laat het is en verwacht dat Eva al in bed zal liggen. Zachtjes opent hij de zware deur en laat hem achter zich weer in het slot vallen. Hij ziet een lamp branden in de keuken, even glimlach hij. Eva heeft een lichtje voor hem aangelaten. Voorzichtig loopt hij de trap af. Hij zet een voet in de keuken en wil whisky voor zichzelf inschenken, wanneer hij Eva aan de tafel ziet zitten, hij kijkt haar verbaasd aan. Een kleine glimlach verschijnt op haar gezicht, als ze haar partner ziet. 'Je bent nog wakker' concludeert Wolfs met een verbaasde toon in zijn stem. Eva knikt enkel. 'Heb je op mij gewacht?' vraagt hij vervolgens twijfelend. Eva kijkt hem recht aan. 'Natuurlijk heb ik op je gewacht. Ik wacht altijd op jou' ze staat langzaam op. 'Ik zal altijd op jou wachten' zegt ze enigszins onzeker. Wolfs bedenkt zich dat hij haar niets heeft laten weten. De klank in haar stem, bezorgt hem een brok in zijn keel. Hij loopt op haar af en slaat zijn armen op haar heen. 'Ik heb mijn motor opgehaald. Ik ben even gaan toeren' fluistert hij verontschuldigend in haar haren.

Een paar minuten later zit het tweetal tegenover elkaar aan tafel. Zwijgend staren ze beide naar de drankjes voor hun neus. 'Ik was bang dat je weer vertrokken was' verbreekt Eva de stilte. Wolfs kijkt haar geschokt aan, hij ziet aan de blik in haar ogen dat ze zich zorgen heeft gemaakt. Voorzichtig legt hij zijn hand op die van haar. 'Waarom zou ik vertrokken zijn?' vraagt hij haar verbaast. Eva haalt haar schouders op. 'Omdat ik zei dat het te vroeg was om terug te keren. Omdat ik zei dat je hulp moest zoeken' zegt ze uiteindelijk zachtjes. Wolfs knijpt zachtjes in haar hand, een kleine glimlach ontstaat op zijn gezicht. 'Daarom ga ik toch niet weg' zegt hij simpel. Eva kijkt hem aan en hij ziet de emotie in haar ogen staan. Hij staat op en trekt Eva omhoog. Opnieuw slaat hij zijn armen om haar heen. 'Ik ga niet meer weg' fluistert hij tegen haar. Zijn hand streelt door haar haren. 'Je komt niet meer van me af' grinnikt hij er zachtjes achteraan. Eva knikt zwijgend tegen zijn borst.

De volgende ochtend krijgt Wolfs al vroeg een berichtje. Hij kijkt op zijn toestel en pakt snel zijn spullen op te vertrekken. Een kwartiertje later zit Wolfs op een bankje. Patsy, van de FBI, heeft naast hem plaatsgenomen. De mannen staren recht voor zich uit. 'Wat verwacht u van de FBI?' vraagt Patsy Wolfs in gebrekkig Nederlands. 'Kun jij voor me nagaan of Jens Bols hier ergens onder een andere identiteit leeft, die van Wulff, W-U-L-F-F. En als dat zo is, kun je dan voor mij al zijn rekeningen, al zijn fondsen blokkeren?' Patsy zucht diep. 'That's a pretty big for such an unoffiial request'. Wolfs draait zijn hoofd naar de FBI agent. 'Ik hoop dat je begrijpt waarom ik het jou vraag'. De man knikt twijfelend. 'Ja. We owe you one'. Hij staat op en loopt weg. Ook Wolfs staat op en loopt de andere kant op.


Tussen de regelsOpowieści tętniące życiem. Odkryj je teraz