9.1 en 9.2 Verdacht en De trappen

219 9 1
                                    

Esmee is erachter gekomen dat Tony fout is. Ze is hem naar Luik gevolgd. Op het bureau weet het team inmiddels ook Esmee achter Tony aan zit. Na een lange zoektocht komen ze op de trappen van Luik. Marion en Romeo gaan alle huizen af, terwijl Eva en Wolfs met een Belgische collega achter Tony aangaan. Esmee strompelt naar buiten en wordt door Marion en Romeo opgevangen. Tony heeft haar stembanden doorgesneden, waardoor ze niet kan vertellen wat er aan de hand is. In een laatste verwoede poging om Marion en Romeo iets duidelijk te maken, blaast ze haar laatste adem uit. Ze sterft in de armen van haar collega's. Na hun achtervolging op Tony, komen Wolfs en Eva aan bij de trappen, waar ze nog net zien hoe de ambulancemedewerkers het lichaam van Esmee in de ambulance dragen.

Zodra de ambulance vertrekt, loopt Eva op haar collega's af. Ze slaat haar armen om Romeo's nek en trekt hem dicht tegen zich aan. Hij kan z'n emoties niet meer bedwingen en de tranen stromen over zijn wang. Marion komt naar hen toegelopen en meteen opent Eva een van haar armen om Marion in de omhelzing mee te nemen. Wolfs bedankt de Belgische collega's nog even en loopt dan ook naar zijn team. Hij gaat achter Eva staan en slaat zijn armen om alle drie zijn collega's heen. Een tijdlang staan ze zo innig bij elkaar. In stilte, troost zoekend bij hun teamgenoten. Pas als ze om zich heen merken dat de afzettingen opgeruimd worden, laten ze elkaar los. Eva kijkt even naar Romeo. 'Gaat het lukken om naar huis te rijden?' vraagt ze bezorgd. Romeo knikt stoer en kijkt Marion aan, die meteen een arm om zijn schouder slaat. 'Ik rijd met je mee' glimlacht ze. Romeo knikt even en loopt naar de auto. Ook Wolfs en Eva lopen naar hun auto. Met de deur in hun hand, kijken ze hun collega's nog even aan. Geen van vieren weet eigenlijk wat hij moet zeggen op dit moment, maar meteen instappen en wegrijden voelt ook gek.

Eenmaal in de auto drukt Eva haar hoofd tegen de hoofdsteun en zucht een keer diep. Wolfs legt even liefdevol een hand op haar been en knipoogt meelevend naar haar. Zonder verder iets te zeggen, start hij de auto en rijdt richting Maastricht. Onderweg richt Eva af en toe haar blik op Wolfs. Ze wil graag met hem praten, maar weet niet waar ze moet beginnen. Wolfs merkt haar onrust en legt zijn hand weer op haar been. 'Niets is gek' zegt hij zacht, waarna hij even in haar been knijpt. Eva kijkt hem even vreemd aan. 'Wat je ook wil zeggen', gaat Wolfs verder 'niets is gek'. Eva zucht even. 'Het had niet zo moeten gaan' zegt ze enkel. Wolfs richt zijn blik even op haar. 'Als we nu eerder hadden geweten wie Tony was geweest, had Esmee nog geleefd'. Wolfs schudt nu zijn hoofd. 'We weten niet wat er dan was gebeurd' zegt hij stellig. 'We kunnen onszelf geen schuldgevoel aanpraten. We weten niet wat er was gebeurd als we hem eerder hadden ontdekt. Of als Esmee er nooit achter was gekomen wie hij echt was. We weten het niet'. Eva schudt haar hoofd en zwijgt weer. Ze leunt met haar hoofd tegen het raam en staart de rest van de rit naar buiten.

's Avonds in de Ponti, kan Eva de rust niet vinden. Ze kan niet op haar stoel blijven zitten. Nadat ze voor de zoveelste keer naar de keuken is gelopen, kijkt ze Wolfs aan. 'Ik wil naar Romeo' zegt ze stellig. Wolfs kijkt even op naar zijn partner. 'Ik wil niet dat hij alleen is nu' verklaard Eva zich. Wolfs staat op en pakt zijn sleutels. 'Ik ga met je mee' zegt hij, waarna ze beide de trap oplopen en in de auto stappen. Bij Romeo aangekomen, drukt Eva op de bel. Ze blijven een tijdje staan, maar de deur blijft dicht. Eva kijkt even door het raam. Ze ziet iemand op de bank zitten. Opnieuw belt ze aan, maar nog steeds wordt de deur niet open gedaan. Eva opent de brievenbus en zakt door haar knieën. 'Romeo!' roept ze naar binnen. 'Ik ben het, Eva. Doe even open'. Ze loopt opnieuw naar het raam en klopt net zo lang tot ze Romeo op ziet staan. Niet veel later gaat de deur open en verschijnt Romeo met een betraand gezicht in de deuropening. Eva slaat haar armen om hem heen en loopt met hem naar binnen. Wolfs volgt hen op de voet.

Binnen hebben de drie collega's een lang gesprek. Over wat er allemaal gebeurd is, maar vooral over Esmee. Ze halen herinneringen op en richten zich ook vooral op de leuke dingen die ze met Esmee mee hebben gemaakt. Een aantal uur zitten voornamelijk Romeo en Eva te praten, terwijl Wolfs in de keuken zoekt naar eten en drinken voor hen drieën. Eva kijkt Romeo nog even diep in zijn ogen. 'Ik weet wat ze voor je betekende Romeo'. Hij slaat even zijn ogen neer. Eva legt haar hand op Romeo's been. 'En ook al was ik niet zo goed in het hele rouwgebeuren, ik weet hoe het voelt om iemand te verliezen van wie je houdt' drukt ze hem op het hart. Romeo kijkt haar even meelevend aan. Eva glimlacht naar hem en kijkt hem daarna weer serieus aan. 'Wil je dat een van ons hier blijft vannacht? Dat je niet alleen bent?' Romeo schudt zijn hoofd. 'Nee', zegt hij stellig, 'ik red me wel. Bedankt dat jullie nog langs zijn gekomen'. Hij slaat zijn armen even om Eva heen. 'Altijd' reageert zijn collega. 'Als er iets is, kun je ons altijd bellen hè'. Romeo knikt en neemt afscheid van zijn collega's.

Een paar dagen later vindt de begrafenis van Esmee plaats. Voor de kist uit loopt een kleine delegatie van het politieorkest. Direct achter hen volgen Wolfs, Eva, Marion en Mechels in hun uniform, met bloemen in hun hand. De kist wordt achter hen aangedragen door verschillende collega's, waaronder Romeo. Tijdens de dienst, neemt Mechels het woord ten overstaan van voornamelijk collega's. 'Wij zijn hier om afscheid te nemen van Esmee. Alles in mij zegt dat het niet zo had moeten zijn. Esmee is slechts 28 jaar geworden. Voor haar ouders een onbegrijpelijk verlies van hun dochter en voor ons een onbegrijpelijk verlies van een collega en een vriendin. Wij weten allemaal wat ons werk inhoudt. Welke risico's, welke gevaren er op ons pad kunnen komen. Maar daar zijn wij voor opgeleid. Daar zijn we op getraind. Omdat wij geloven in het werken voor een veilige en een rechtvaardige samenleving. Maar hoe rechtvaardig is het dat wij Esmee nooit meer kunnen zien lachen. De pijn en het verdriet, zullen we altijd met ons meedragen. En de saamhorigheid die ik vandaag voel die zal ons helpen deze last te dragen.'

Tussen de regelsWhere stories live. Discover now