11.9 Zuur

219 12 3
                                    

De vriendin van Romeo is het vierde lid van de cel. Nadat het team hierachter is gekomen, heeft Wolfs haar dood moeten schieten. Ze is gestorven in de armen van Romeo, terwijl hij de ontsteker van een bomvest dat ze droeg vasthield. Zodra Marion op het bureau aankomt, zoekt ze Romeo op. Bij een van de dienstauto's blijft het duo staan. 'Je had gelijk' zucht Romeo. Marion kijkt haar partner bedroeft aan. 'Het spijt me Romeo'. Wolfs en Eva komen op het tweetal afgelopen. 'Je hebt me niet gebeld' zegt Romeo enigszins verbaast tegen zijn partner. 'Je zat met haar in een auto. Ik was bang dat ze zich meteen zou opblazen, met jou erbij' reageert Marion. Ze slaat haar armen om Romeo heen, die treurig voor zich uit staart.

Nadat Wolfs en Eva een verklaring af hebben gelegd, stuurt Mechels hen naar huis. Het tweetal stapt zwijgend in de auto naar huis. Verzonken in hun eigen gedachten, verdwijnt Eva direct naar boven, terwijl Wolfs zich naar de keuken begeeft. De rest van de avond leven de rechercheurs vooral langs elkaar af. Het is al na achten, wanneer Eva in haar sportkleding de keuken inloopt. Ze loopt naar de koelkast en werpt een blik op Wolfs, die aan de eettafel zit. 'Ik ga een rondje hardlopen. Ik moet mijn hoofd leegmaken'. Wolfs knikt haar zuchtend toe. Hij forceert een glimlach terwijl hij naar haar kijkt. 'Ik wil straks nog even de stad in. Ik denk dat ik al weg ben voor je terugkomt'. Eva pakt een flesje water uit de koelkast en loopt zwijgend naar de trap. Ze is net uit het zicht verdwenen, als ze zich bedenkt. Ze loopt de trap weer af en kijkt om de hoek. 'Wolfs?' vraagt ze voorzichtig. Haar partner kijkt op van de krant waarin hij zat te lezen. 'Doe je rustig aan vanavond?' Wolfs trekt zijn wenkbrauwen op en kijkt vragend naar Eva. 'Ik bedoel...' Eva zoekt even naar woorden. 'Na vandaag... Misschien moet je niet teveel drinken vanavond'. Voor Wolfs goed en wel begrepen heeft wat Eva bedoelt, is ze alweer de trap op verdwenen en hoort hij de voordeur dichtslaan. Zuchtend schudt hij even met zijn hoofd en richt zich dan weer op de krant.

Wanneer hij de krant uit heeft, slaat Wolfs deze weer dicht en vouwt hem op. Hij bedenkt dat hij zich eigenlijk niet eens echt kan herinneren wat hij zojuist gelezen heeft. Zuchtend staat hij op, pakt zijn sleutels en zijn jas en verlaat de Ponti. De levendigheid op straat, laat Wolfs even zijn gedachte opzij zetten. Terwijl hij naar het centrum loopt, kijkt hij om zich heen wat anderen mensen doen. Na een minuut of tien lopen, komt hij aan bij een van de kroegen, waar hij regelmatig komt. Hij stapt naar binnen en wil net plaatsnemen aan de bar, als hij een paar meter verderop een bekend gezicht ziet. Hij loopt op zijn collega af en legt een hand op zijn schouder. 'Romeo' begroet hij hem, waarna hij plaatsneemt naast de agent. Romeo kijkt om en knikt naar Wolfs. De barman loopt zijn kant op en kijkt hem vragend aan. Wolfs wijst op het biertje van Romeo en steekt twee vingers op. Niet veel later, zet de barman een glas bier voor Wolfs en Romeo neer. 'Hoe gaat het?' probeert Wolfs een gesprek op gang te krijgen. Romeo kijkt hem enkel aan. Zwijgend haalt hij zijn schouders op. 'Ik snap het niet' zegt hij uiteindelijk alleen. Wolfs legt meelevend zijn hand op Romeo's schouder.

Romeo en Wolfs hebben inmiddels verschillende biertjes op, als de barman opnieuw hun kant op komt lopen. Wolfs wil net bestellen, als hij aan de opmerking denkt de Eva maakte voor ze ging hardlopen. Even twijfelt hij. Hij richt zijn blik op Romeo en ziet dat deze al duidelijk teveel gedronken heeft. De barman kijkt Wolfs vragend aan. Wolfs schudt zijn hoofd. 'Doe de rekening maar' zegt hij uiteindelijk. Schouderophalend loopt de barman naar de kassa en komt niet veel later terug met een bon. Wolfs betaalt hun drankjes en staat op. 'Kom' zegt hij terwijl hij Romeo mee overeind helpt. 'Ik breng je naar huis'. Romeo laat zich vrij makkelijk overhalen en volgt Wolfs naar buiten.

Zodra ze op straat zijn, valt het Wolfs pas op hoe dronken Romeo eigenlijk is. In de kroeg hebben ze natuurlijk steeds op een kruk gezeten, maar nu buiten zijn, ziet hij dat Romeo met geen mogelijkheid meer recht kan lopen. Een kleine grinnik kan hij niet onderdrukken. Romeo is niet vooruit te branden. Elke paar meter stopt hij weer, kijkt om zich heen en wil iedereen aanspreken. Wolfs probeert hem mee te trekken, maar Romeo begint langzaam tegendraads te worden. 'Blijf van me af!' roept hij uit het niets als Wolfs hem probeert door te laten lopen. Wolfs zucht diep. Hij besluit niet tegen Romeo in te gaan, maar hem nogmaals vooruit te duwen. 'Laat me los' zegt Romeo opnieuw. Wolfs kijkt even om zich heen. Een paar mensen op straat staren naar hen. Wolfs twijfelt wat hij moet doen. Hoewel hij niet veel minder dan Romeo heeft gedronken, voelt hij zich nog redelijk nuchter. Iets wat over zijn collega zeker niet gezegd kan worden. Hij besluit Romeo zijn eigen weg te laten volgen, maar wel achter hem aan te lopen om te kijken of hij geen gekke dingen doet. Romeo zwalkt wat over straat en laat zich uiteindelijk op een bankje vallen. Hij legt zijn hoofd in zijn nek. 'Hier wil ik slapen' zegt hij enkel. Wolfs fronst even. 'Dat kan niet Romeo. Kom, ik breng je naar huis'. Hij wil Romeo omhoog trekken, maar zijn collega trekt zich terug. 'Blijf van me af Wolfs. Laat me gewoon'. Wolfs twijfelt. Hij merkt steeds meer dat hij niet de juiste persoon is om Romeo thuis te krijgen.

Wolfs kijkt op zijn horloge. Twijfelend pakt hij zijn telefoon uit zijn zak en toetst een nummer in. Al snel klinkt een bezorgde stem aan de andere kant. 'Wolfs, is er iets'. Wolfs krijgt een warm gevel van deze bezorgdheid. 'Nee. Niet met mij in ieder geval'. Hij laat een korte stilte vallen. 'Ik kwam Romeo tegen. Hij heeft veel te veel gedronken en ik krijg hem niet naar huis. Ik durf het bijna niet te vragen, maar kun jij hem op komen halen?' Wolfs hoort een zucht aan de andere kant van de lijn. 'Hij zit hier op een bankje en wil niet meer opstaan. Ik wil niet dat bekenden hem zo tegen komen'. Probeert Wolfs zijn partner over te halen. 'Het is al goed, ik kom eraan' hoort hij uiteindelijk Eva's stem. Dankbaar hangt hij zijn telefoon weer op en gaat naast Romeo zitten, die inmiddels zijn hoofd naar voren heeft hangen en zijn ogen gesloten. Wolfs twijfelt of hij in slaap is gevallen, hij laat hem maar even zitten tot Eva er is.

Niet veel later stopt er een auto voor het bankje van Wolfs en Romeo. Wolfs forceert een glimlach terwijl hij opstaat. Eva stapt uit en hurkt voor Romeo neer. 'Romeo' probeert ze vriendelijk. Ze krijgt geen reactie. Ze tikt zachtjes tegen zijn wang. 'Romeo!' zegt ze dit keer iets harder. Romeo schrikt op en kijkt de vrouw aan. 'Eva!' zegt hij direct opgewekt. Twijfelend kijkt Eva naar Wolfs, die zijn schouders ophaalt. 'Kom' zegt Eva enigszins streng. 'Wolfs en ik brengen je naar huis'. Met een kleine tegen sputtering, stapt Romeo uiteindelijk in de auto. Eva heeft de wagen nog maar amper gestart, als ze in haar achteruitkijkspiegel ziet dat Romeo alweer in slaap is gevallen. Ze richt een strenge blik op Wolfs. 'Ik had het je nog zo gevraagd' zucht ze. Wolfs kijkt verbaast naar zijn partner. 'Ik heb niet teveel gedronken hoor' probeert hij zichzelf te verdedigen. 'Romeo zat al aan het bier toen ik de kroeg in kwam lopen. Ik wilde hem gewoon veilig naar huis brengen, maar elke keer als ik hem de goede kant op probeerde te sturen, begon hij te roepen'. Eva zwijgt, ze merkt aan de manier van praten dat Wolfs inderdaad niet dronken is. In stilte rijden ze naar het huis van Romeo.

Nadat ze Romeo af hebben gezet, stapt het tweetal weer in de auto naar huis. Eva zucht enigszins gefrustreerd. 'Dit zou ik nooit doen' zucht ze haast onhoorbaar. Wolfs kijkt haar vragend aan. Eva schudt zachtjes met haar hoofd. 'Ik heb ooit met mezelf afgesproken dat ik nooit iemand op zou halen omdat jij teveel gedronken had' zegt ze enigszins verwijtend. Wolfs legt voorzichtig een hand op zijn been. 'Sorry' verontschuldigd hij zich. 'Ik had je niet moeten bellen'. Eva schudt haar hoofd en glimlacht kleintjes. 'Het is al goed'. Wolfs knijpt zachtjes in haar knie. 'Ik ben blij dat je gekomen bent' glimlacht hij. 'Anders zouden we morgen nog op dat bankje zitten'. Een kleine grinnik kan Eva niet tegenhouden.

De volgende ochtend, rijden Wolfs en Eva samen naar de voetbalvereniging. Ze kijken even om zich heen en zien een eindje verderop hoe hun collega's aan het graven zijn. Snel lopen ze hun kant op en zodra het rechercheduo bij het afzetlint aankomt, zien ze hoe de collega's net een kist met wapens vinden.


Tussen de regelsWhere stories live. Discover now