Eternal War |Boek 1|

Luna-Bellilia द्वारा

26.4K 1.2K 348

Dutch/ Nederlands, Deel 1 (voltooid) De eeuwige oorlog, die woedde al honderden jaren en liep van de ene eeuw... अधिक

Voorwoord
Personage lijst
Hoofdstuk 1a: Zwart En Blauw
Hoofdstuk 2a: De Geheime Bibliotheek
Hoofdstuk 4a: Tegenovergestelde Groepen
Hoofdstuk 5a: Ze Zijn Het Waard
Hoofdstuk 6a: Sirius
Hoofdstuk 7a: Iemand Die We Al Lang Zoeken
Hoofdstuk 8a: Het Fort Van De Waarheid
Hoofdstuk 9a: Het Hart Van Een Vampier Doen Kloppen
Hoofdstuk 10a: Gered Door Een Droom
Hoofdstuk 11a: Overgelaten Aan Zijn Lot
Hoofdstuk 12a: Nog Steeds Haar Zoon
Hoofdstuk 13a: Praten Tegen De Maan
Hoofdstuk 14a: Niet Zo Zedelijk
Hoofdstuk 15a: Ze Huilde Licht
Hoofdstuk 16a: Een Rood Medicijn
Hoofdstuk 17a: Nachtmerrie
Hoofdstuk 18a: Een Leegte Opgevuld Met Pijn
Hoofdstuk 19a: Strikte Orders
Hoofdstuk 20a: Een Spel Met Feeënstof
Hoofdstuk 21a: Concentratie
Hoofdstuk 22a: Simulator
Hoofdstuk 23a: Een Goede Vriend
Hoofdstuk 24a: Fork, Fork, Fork
Hoofdstuk 25a: De Test
Hoofdstuk 26a: De Brieven
Hoofdstuk 27a: De Doden Weten Meer
Hoofdstuk 28a: Hoge Academie Voor Magie
Hoofdstuk 29a: Eeuwen Van Oorlog
Hoofdstuk 30a: Onze Broer
Hoofdstuk 31a: Maskers
Hoofdstuk 32a: Apart
Hoofdstuk 1b: Vingers Op Het Klavier
Hoofdstuk 2b: Een Geest
Hoofdstuk 3b: Perfecte Leugenaar
Hoofdstuk 4b: Citadel Der Oudsten
Hoofdstuk 5b: Het Naburige Huis
Hoofdstuk 6b: De Dimensies Redden
Hoofdstuk 7b: Hey, Is Ze Al Dood
Hoofdstuk 8b: Gesa Of Idril
Hoofdstuk 9b: Verassing
Hoofdstuk 10b: Het Hartje Van Sneeuw
Hoofdstuk 11b: Perspectieven
Hoofdstuk 12b: Een Koningin In Wording
Hoofdstuk 13b: Niet Te Stoppen
Hoofdstuk 14b: De Blauwe Geest
Hoofdstuk 15b: Verloren Liefde
Hoofdstuk 16b: Spitse Tongen
Hoofdstuk 17b: Laten We Beginnen
Hoofdstuk 18b: Een Gedichtenboek
Hoofdstuk 19b: Een Entree
Hoofdstuk 20b: Red Jezelf
Hoofdstuk 21b: Schuilen Voor De Regen
Hoofdstuk 22b: De Spreuk Zonder Prijs
Hoofdstuk 23b: Een Vleugje Elvenstof
Hoofdstuk 24b: Het Is Weg, Compleet Verdwenen
Hoofdstuk 25b: Berichten Voor De Maan
Hoofdstuk 26b: Gesprekstherapie
Hoofdstuk 27b: Het Moeras Monster
Hoofdstuk 28b: De Groepsfoto
Hoofdstuk 29b: Conversaties In Het Duister
Hoofdstuk 30b: Als Je Ooit Vergeet Dat Je Van Me Houdt
Hoofdstuk 31b: Het Drakenpaleis
Hoofdstuk 32b: De Melodie Van De Nacht
Hoofdstuk 33b: Valse Ezran En Philomena
Hoofdstuk 34b: In De Schaduw Van Een Geest
Hoofdstuk 35b: De Sedaber
Hoofdstuk 36b: Een Tijger, Een Leeuw, Een Schorpioen
Hoofdstuk 37b: Heren Der Verwarring
Hoofdstuk 38b: Ruilen In De Sneeuw
Hoofdstuk 39b: Twee Draken Én Ik
Hoofdstuk 40b: Mogen De Schaduwen Met Ons Zijn
Hoofdstuk 41b: Kant Van De Levenden
Hoofdstuk 42b: Een Vloek Met Schaduwen
Cries After War
Dankwoord

Hoofdstuk 3a: Herinneringen

685 38 9
Luna-Bellilia द्वारा

Pov. Onbekend

Gehaast liepen Zack die helemaal in gedachten verzonken was en Dimir naar onze ontmoetingsplaats waar ik op hen stond te wachten. Toen ze de hoek om waren en er niemand in zicht was hield Dimir halt, ik hoorde zijn voetstappen niet langer. "Verbreek de spreuk, er is hier niemand", zei hij. Gelukkig voor hen was ik de enige die hen kon horen, ze stonden binnen gehoorsafstand. Zack knikte en verbrak de onzichtbaarheidspreuk nu hij de kans daartoe had, de spreuk zorgde dat niemand hem kon zien, niemand die zelf niet bovennatuurlijk is. Op die manier kon hij ongezien mee met Dimir. Hem zien kon ik niet maar zijn lichaamshouding was naar alle waarschijnlijkheid gespannen en behoedzaam. Ik kon hem al denkend zien rondkijken, zijn ogen heen en weer kijkend alsof hij de antwoorden in de stenen onder zijn voeten kon aflezen. Opeens keek hij omhoog, zijn hoofd bewoog door de lucht heen en keek waarschijnlijk in Dimir zijn richting "ik snap het niet, heb je daarnet gehoord wat het meisje zei of niet?" "Natuurlijk heb ik dat gehoord, iedereen in de bus hoorde het", verzekerde Dimir hem. Inmiddels begonnen ze terug te wandelen, wat zou er gebeurd zijn waar Zack zich zo over opwond in die langwerpige ijzeren wielen wagen? Hun voetstappen kwamen zo dicht dat ik besloot mezelf alvast om te draaien. Mijn instinct was juist geweest, Zack was in gedachten verzonken waardoor ik naar Dimir keek, toen ik zijn aandacht vast had knikte ik onopgemerkt naar Zack als vraag wat er met hem was. Dimir keek van Zack naar mij "ik vond niet dat het zo opmerkelijk was maar hij denkt daar anders over, hij kan het niet laten gaan. Het meisje in de bus zag hem en sprak tegen hem." Dat was inderdaad vreemd genoeg om bij stil te staan. "Bedoel je het meisje met de groene ogen", vroeg ik? Dimir knikte "ja zij, ze is bovennatuurlijk anders zou ze Zack niet zien maar hem aanspreken is ongewoon tenzij ze niet wist dat hij onzichtbaar was." "Misschien verwarde ze hem met een mens", liet ik weten. "Er zijn 2 mogelijkheden en die zijn allebei onwaarschijnlijk", hoorde ik Zack toen zeggen. Ik keek hem scheef aan "hoe bedoel je, ga door" gezien ik niet bij hen was in de bus. "Het meisje sprak luidop tegen mij, oftewel probeerde ze het slim te spelen en zei ze expres 'ik ben een mens' maar iets harder dan verwacht, oftewel wist ze echt niet wat ze was toen ik het haar vroeg. Maar beide gevallen zijn onwaarschijnlijk, als ze expres 'ik ben een mens' zei is ze vergeten dat alleen wij elkaar zien en het tweede geval is nog onmogelijker want hoe kun je niet weten wat je bent, je komt er op een gegeven moment achter", ging hij verder. "Wat als ze diegene is die we zoeken en ze echt niet weet wat ze is. Misschien wist ze niet dat zij de enige was die jou zag, dat zou verklaren waarom ze luidop antwoord gaf", deelde ik mijn theorie. "Als dat het geval is moeten we haar onmiddellijk gaan zoeken", reageerde Zack die volgens mij met de minuut overtuigder werd dat het meisje van de bus degene was die we zochten, die we nodig hadden. "We zijn hier al veel te lang, laten we het meisje opsporen, het lijkt mij de moeite waard", liet Zack weten. Hij was geconcentreerd en gefocust en wilde gewoonweg doen waarvoor hij hier was gekomen. "Dat is goed, tot nu hadden we helemaal niemand die niet uitliep op een dood spoor, laten we bij haar verder gaan", ging Vladimir daarop in. In de lange wielen box leek het voor de rest goed gegaan te zijn, de volle maan kreeg mijn innerlijke wolf in zijn grip en deed mij transformeren in deze wereld, toen ik haar rook kon ik mezelf niet beheersen, mijn wolf nam het over en volgde haar naar een plek met mensen. We konden niet riskeren dat mijn bestaan voor onrust zorgde dus splitsten we ons, Zack en Dimir gingen bij de lange en korte ijzeren wielen kooien langs en veranderden de herinnering aan het zien van mij in mijn wolvenvorm behalve bij het meisje met de groene ogen. "Probeer je te beheersen, we hebben iemand die de moeite waard is om verder onderzoek naar te doen", keek Zack mij aan. "Ik doe mijn best", knikte ik ze verzekerend toe. "We moeten eerst verslag uit brengen", bracht Dimir ons in herinnering. Geen van ons keek daar naar uit, het duurde inmiddels al zo lang zonder enige vooruitgang dat de gemoederen slechter werden dan ze al waren. We waren niet zeker dat zij degene was waarnaar we opzoek waren maar we moesten ons wel zo gedragen, alsof er hoop was om hen ooit te vinden.

"Nee, met z'n drieën kunnen we de uitverkorene vinden. Gelieve geen versterking te sturen, ik herhaal versterking wordt niet vereist", riep ik bijna naar mijn vader die omringd door bèta's en gamma's te zien was door het portaal. Vladimir en Zack deden exact hetzelfde als mij, ze probeerden ook hun ouders en superieuren ervan te overtuigen dat we de mogelijke uitverkorene zelf naar de dimensies konden escorteren indien we haar konden vinden en bevestigen dat ze werkelijk de uitverkorene is. "Ja vader, u hoeft echt geen ondersteunend team te sturen, met de informatie die we tot nu hebben kunnen we u verzekeren dat de uitverkorene geen probleem zal vormen", hoorde ik Vladimir zeggen. Door Zack's portaal hoorde ik zijn vader spreken "als ik het goed heb weten jullie niet of ze daadwerkelijk de uitverkorene is, het is een vrouw en ze weet niets af van ons bestaan of de aanwezigheid van bovennatuurlijke wezens, geweldig werk zoon". "Het spijt mij vader, we zullen u niet teleurstellen", zei Zack zich groot houdend voor zijn vader maar van binnen neergeslagen. "Vergeet niet dat er bijna geen tijd meer is, na middennacht verandert het verloop van tijd tussen onze dimensies", klonk zijn vader streng. "Dat weten we vader, we verbreken het contact tot de volgende briefing", zei Zack ten slotte voor hij de portalen sloot. Er was een vreemde neerdrukkende en deprimerende sfeer ontstaan. Zack werd het hardst aangepakt en is een strever dus wilde hij er onmiddellijk aan beginnen. "Wat is het plan, hoe gaan we haar vinden", vroeg Zack? "Haar geur is al lang verdwenen op die manier kan ik haar niet meer vinden, de ijzeren wiel machines stoten een geur uit die de andere verstomt", liet ik weten. Door hetgeen dat ik zei verergerde Zack's humeur "magie zal ook niet helpen", verzuchten hij "ik heb niks dat aan haar verbonden is en waarmee ik haar zou kunnen opsporen." Beiden keken we naar Vladimir aangezien hij de enige was die mogelijk een idee had dat kon werken. "Waarom kijken jullie mij zo aan", vroeg Dimir ons? "Waarom denk je", hoorde ik Zack zeggen "je bent de oudste van ons drie dus leg ons uit hoe jij dit altijd doet, op de ouderwetse manier." "We kunnen de weg die de lange ijzeren box neemt zoeken en die afgaan misschien dat Brandon haar ruikt. Als dat niet werkt kunnen we naar het gemeentehuis gaan en de databank met de identiteitsgegevens doorzoeken, in deze wereld hebben ze zulke dingen als opslagplaatsen voor persoonsgegevens, dat gaat wel veel tijd kosten dus mogen we hopen dat Brandon haar spoor kan vinden", stelde Dimir voor. Andere opties hadden wij niet om haar te vinden, het meisje waarvan we het bestaan pas sinds deze ochtend kenden leidde ons al in een andere richting, in de hare.

Pov. Luna

Er werd geroepen en getierd, verstaanbaar was het niet maar wel luid genoeg om een inslag op mijn bonkende hoofd te doen. Het geklop nam af en daarmee steeg de verstaanbaarheid van de overlast wekkende geluiden, het geschreeuw werd niet alleen luider maar ook steeds meer helder tot ik het kon verstaan. Wat er ook exact aan het gebeuren was om mij heen, het klonk niet goed of veilig dus besloot ik mijn ogen gesloten te houden al was ik wakker. Het leek net alsof ze vochten of op het punt stonden om dat te doen als dat al niet zo was. Pas op dat punt, toen mijn hoofd en gedachten opgehelderd waren voelde ik dat ik op de grond lag, de koude drong toen pas door en trok in mijn lichaam, mijn huid al koud. Het conflict werd weer luider, er waren meerdere stemmen te horen de één agressief de ander kalm, daartussendoor kon ik nog twee andere stemmen onderscheiden. Eén van de stemmen klonk bekend maar niet genoeg om te kunnen plaatsen. De kalme stem die rustig sprak, koud en vast overkwam kende ik maar al te goed, de stem die ik niet vergeten kon. Het had even geduurd voor het tot mij doordrong maar ik wist het zeker, hij was het. Hoe helder en duidelijk de stemmen nu ook klonken door het gebonk van mijn hoofd ving ik slechts flarden op van hun conflictueuze discussie. "Je bent in de minderheid", klonk een boze stem, ingehouden woede en opeengeklemde kaken knarsten over elkaar. "En", het was zijn stem, er bestond geen twijfel. "Hoe kun je",.... "raak haar niet aan",.... "ze heeft hier niks mee te maken, laat het mens gaan". "Waarom denk je dat ik haar iets zal aandoen, ik zou haar nooit gewillig kunnen schaden", het was zijn veel te kalme stem tegen de onbekende die zijn woede niet voor zich probeerde te houden. Op dat moment verschoof iets, toen ik voetstappen hoorde bedacht ik mij dat het een ingang moest zijn die net open was gemaakt. De deur opende en meteen werd die weer dicht gedaan "hier", klonk de juist gearriveerde persoon. Iemand ving iets waarop er kort wat bewegingsgeluiden waren, wat deden ze, wat gebeurde er? Het werd opeens muisstil in de ruimte wat mij banger maakte dan het conflict en de woede van net maar mijn ogen wilde niet openen, mijn oogleden werden zwaarder waarna een plotselinge vermoeidheid mij overviel en in slaap wiegde.

Alweer werd ik wakker op de koude vloer. Terwijl ik weer gevoel begon te krijgen in mijn stijve en zere lichaam herinnerde ik mij wat er daarnet was gebeurd en besloot om voorzichtig mijn ogen te openen. Pas toen ik mijn ogen opende wist ik waar ik mij bevond, waar ik naartoe was gevallen toen de vloer plotseling weg zakte, een laboratorium. Hetgeen dat op de deur van de bibliotheek geschreven stond was 'ingang één naar het laboratorium', dus moest ik door ingang één zijn gevallen en hier beland. Het gebonk van mijn hoofd was gestopt, het deed mij nieuwe verwondingen en pijn ontdekken, bij de eerste poging om overeind te komen raasde er een pijnscheut langs mijn been omhoog. Zachtjes kreunde ik door de pijn, mijn been vast grijpend om de wonde te inspecteren. Het was maar een enkele wonde, ik verloor nauwelijks bloed en misschien kon ik er nog op staan dus drukte ik hard tegen de pijnlijke plek terwijl ik omhoog krabbelde. Het laboratorium verdiende meer aandacht, voor alles weer weg viel en ik naar de slapende wereld werd gesleept was er iemand binnen gekomen en niet door het plafond gevallen dus moest er een uitweg zijn, die moest ik zien te vinden. Dat er zulke dingen en plekken bestonden wist ik, dat er ergens een bibliotheek was met dieper in de grond een laboratorium wist ik eveneens maar niet dat het hier was, dat het zich vlak onder mijn neus bevond. Bij de eerste aanblik merkte ik al dat het een vreemd soort laboratorium was, een laboratorium dat niet door mensen werd gebruikt. In de plaats van onderzoeksmateriaal en hedendaags apparatuur waren er kooien en grote glazen cilinders waar volwassen mensen en andere wezens in zouden passen. In de cilinders zaten deuren en een paneel met knoppen en een slot. Buiten de ongewone dingen waren er ook veel erlenmeyers, bekerglazen, reageerbuisjes, drankjes en medicijnen, allen eerder uit een ander tijdperk dan uit deze eeuw. Over bijna alle grote cilinder vormingen buizen lagen doeken die de inhoud verborgen maar één van de doeken was geplooid en liet een stukje zien van hetgeen dat erin lag, een hand. Misschien kwam het door de val dus wreef ik even over mijn slapen en voorhoofd maar de hand bleef zichtbaar. Het misselijkmakende gevoel dat er iemand in lag bekroop mij dus schuifelde ik naar achter tot iemand mijn schouder aanraakte. Een gil kon ik vreemd genoeg niet produceren maar mijn hart maakte wel enkele radslagen terwijl mijn nek naar de richting draaide waar de hand vandaan kwam. We bleven stil, keken elkaar aan alsof we de zielen uit onze lichamen zagen kruipen. "Goed je weer te zien maanlicht", waren zijn eerste woorden waarna zijn ogen zich fixeerde op mijn gewonde been. Met zijn ogen vroeg hij toestemming om mij overeind te helpen. Enkel knikken en knipperen ging nog, ik bevond mij al aan de afgrond van tranen. Aarzelend voorzichtig legde hij zijn arm om mijn middel waarna we op één van de lege cilinders afliepen. Door de hand die ik in een bedekt exemplaar had gezien hield ik op met stappen en probeerde ik naar achter te gaan. "Is dit niet het labo van de professor", keek ik naar de cilinders, een rilling trok over mijn ruggengraat. "Je kan zitten in de buizen", wees hij met zijn kin. Toen merkte ik het ook op, middenin de glazen buis stond een stoel. De deur werd geopend zodat ik kon gaan zitten maar niet gesloten. Mijn ogen kon ik nog steeds niet geloven, dat ik hem werkelijk zag na al die tijd. Hij leek het ook door te hebben, dat ik heel even niks van deze werelden snapte al had ik er jaren in geleefd. Ik kreeg geen woord over mijn lippen, vechtend tegen de tranen verloor ik de slag en voelde hoe een traan langs mijn wang gleed, ongeloof brandend in de ogen die niet van hem af waren te houden, misschien dat hij zou verdwijnen als ik knipperde. "Nooit gedacht dat ik je ooit nog zou zien", keek hij scheef naar beneden. Pas op dat moment hervond ik de kracht om weer te praten "hoe, ik snap het niet, wat doe je hier", stamelde ik. In de plaats van mijn vragen te beantwoorden zei hij:" ik heb je echt gemist maanlicht maar ik had nooit verwacht dat we elkaar uitgerekend op deze plek en op deze manier weer zouden terugzien." "Beantwoord alsjeblieft mijn vragen", wilde ik aangekeken worden. Hij keek mij aan met ogen die droevig en blij tegelijk stonden voor hij na lang nadenken antwoordde "je hebt de geheime bibliotheek ontdekt maar dat doet er niet toe, je hoeft je geen zorgen te maken Luna ik zorg ervoor dat je hier weg geraakt en je lot kan vervullen." Hij vocht tegen de emoties, deed of hij ze niet kon voelen, hij zetten door, trok zijn ijzige gezicht omhoog in een poging het verdriet en de spijt te verbergen maar ik wist beter. "Kom maar binnen", verdrong hij zichzelf, weerde de gevoelens en keek omlaag met een emotieloos gezicht. "Blake", blies ik uit de tranen gingen hun vrije loop, natuurlijk was hij het. "Hey Luna...we hebben je gemist", keek ook Blake met gemixte gevoelens naar mij. "Weet je zeker dat dit een goed idee is, ben je zeker dat dit is wat Anem bedoelde", vroeg Blake? "En als ze erachter komen dat ik magie heb gebruikt dan heb ik een groot probleem", sprong Blake naar bezorgdheid voor het één naar bezorgdheid voor zichzelf. "Maak je geen zorgen als ze erachter komen dan zeg ik dat het mijn idee was en dat we niet anders konden", probeerde hij Blake wat gerust te stellen het eerste dat hij zei overslaand. "Dus je bent niet zeker dat dit hetgeen is dat moet gebeuren", keek Blake vragend naar hem om? "Ik ben zeker Blake", kalm, leeg, verlaten en zwakker, zijn toon veranderde, het moest maar hij wilde niet. Wat was het dat ze moesten doen waar hij zo tegenop keek? Blake knikte "hoelang praten jullie al, hoeveel minuten moet ik wissen, zou vijf minuten genoeg zijn?" "Wis alles, al haar herinneringen aan mij", zei hij tot mijn grote verbazing. Wat hij van Blake vroeg was niet het verbazende gedeelte, mijn herinneringen wissen met magie, geen harde klap om amnesie te veroorzaken, geen lobotomie maar wel magie was niet wonderbaarlijk. Wat mij bevreemde was het specifieke verzoek om hem te vergeten en daarmee al mijn kennis over de werelden en de wonderen die op deze wereld niet gekend zijn omdat ze alleen elders bestaan. Hij wilde dat ik het mooiste dat ik bezat vergat, hetgeen dat mij mede had gevormd en hetgeen dat ik koesterde, hem, mijn familie. "Nee niet doen", flapte er paniekerig uit. Hij glimlachte klein "je bent niks veranderd, je bent nog steeds even schattig wanneer je panikeert." "Ben je zeker dat ik niet gewoon de laatste vijf minuten moet wissen, wil je echt dat ze je voor altijd vergeet", hoorde ik Blake nog eens dubbelchecken. Het besef drupte nog door, het infuus niet eens half leeg. "Doe het, ze is beter af als ze mij vergeet,..... geef mij een minuut met haar alleen", keek hij Blake aan die bij ons vandaan wandelde. Mijn gekwetste en gepijnigde blik meed hij, hij durfde mij niet aankijken. Wil hij echt dat ik hem vergeet? Toen Blake ver genoeg stond kwam hij dichterbij mij staan "ik wil sorry zeggen, je gaat het je niet herinneren maar toch, ik wil mij graag verontschuldigen voor... alles.... Dit is het beste Luna, ik zal je missen maanlicht." Pas toen keek hij op, zijn blik verzachtte voor die over vroor, een afscheid, de laatste blik voor hij aarzelend aan de kant ging. "We zullen proberen om je vriendin Nora hier weg te houden, misschien dat ik magie kan laten zien om haar af te schrikken", dacht Blake luidop na, zijn handen gloeiden, een licht dat zich naar mij toe bewoog en zijn magie op mij los liet. Hij keek nog één enkele keer, net of hij zichzelf nog één glimp gunde "alles gaat volgens plan Luna, mogen de sterren, de maan en de schaduwen over je waken", zei hij ten slotte. Voor mijn mond kon uitbrengen dat ik het snapte drong de magie te diep door, hij verdween gradueel, beetje bij beetje werd hij een schim, een schaduw in het duister van mijn gedachten, altijd aanwezig maar niet langer bekend. 

"Moeten we echt al weg", vroeg ik met een sip gezicht? "Nog één liedje", vroeg hij terug als antwoord? "Jaaa, graag", knikte ik enthousiast. "Wat wil je horen", werd mij gevraagd?  "Ehmm laat mij eens denken", deelde ik luidop mee "oehh ik weet het al", lachte ik breed "nocturnal waltz." "Goede keuze", verlegde hij zijn handen, de eerste toetsen werden geroerd. Al kon ik absoluut niet dansen, mijn lichaam begon te zwieren op de noten, tussen het waterige blauwe licht van de vuurvliegjes en het zilveren schijnsel van sterren en de maan stopte het 'gedans' van mijn lichaam. Niet door het stoppen van de noten maar doordat mijn lichaam weer besloot dat het niet kon bewegen op het ritme, of eerder, dat terug opmerkte. "Kom erbij maanlicht", werd ik uitgenodigd om naast hem plaats te nemen. Het muziekstuk vorderde en mijn aandacht verschoof eveneens, van de muziek liep die naar de blauwe vuurvliegjes die om ons heen vlogen en net de muziek leken te volgen. Op de piano speelde hij de laatste noten, mijn ogen volgden zijn handen, geen idee welke noten het waren die hij zo soepel en vlug indrukte zonder een enkele fout. Na de prachtige muziek aanhoord te hebben verspreidde het blauwe licht dat naar de muziek werd toegetrokken zich weer door het woud. Al klonk de muziek niet meer helder en luid zoals bij het roeren van de toetsen, het zinderde na in ons. Pas toen enkele vlekjes blauw in het donker over waren met het zilveren maanlicht over zijn handen spraken we weer. "Het is tijd om te gaan maanlicht", kondigde hij weer aan. Hij had dit al een paar keer herhaald, misschien niet met dezelfde woorden maar de boodschap bleef onveranderd doorheen de verschillende versies, het werd inderdaad tijd om te vertrekken maar het beviel mij in het muziekwoud. Even alleen en met z'n twee, even onverstoord net of we geen verantwoordelijkheden hadden, net of er geen familie was die op ons rekende. "Oké dan", knikte ik. "Net zoals daarstraks moet je je concentreren op een bepaalde plek, het park waar we deze ochtend hadden afgesproken", stond hij recht van het bankje dat voor de piano stond. "Concentreer je op iets specifieks zoals het standbeeld met de extra voet,... maar dan op een meer afgelegen plek in het park", haalde hij het kristal uit één van de zakken van zijn zwarte legerbroek. Om samen op de juiste plaats te belanden zou hij mijn hand moeten vastnemen maar ik zag de aarzeling in zijn ogen branden. Het was nog niet zo lang geleden dat hij mij durfde aanraken, dat we elkaars handen vasthielden, nog steeds zag je de neiging om het mij te vragen glinsteren tussen het zwart van zijn ogen. Tijdens het recht staan legde ik mijn hand in de zijne waarop hij zonder iets te zeggen opzij keek, een blik die ik niet zag maar wel kon voelen. Er viel een zwaarte van zijn hart en hij ademde uit met verloren ogen "ben je er klaar voor?" "Misschien", keek ik met een onzeker lachje omhoog "wat als ik ons per ongeluk naar een aquarium tover, ik kan niet eens zwemmen." Hij lachte "je bent schattig wanneer je je zorgen maakt." "Maar dat zeg je ook als ik bang, boos of blij ben", floepte eruit. In een reflex om zijn lach te verbergen legde hij een hand tegen zijn gezicht "klopte." "Je hebt een mooie lach, mag ik hem niet zien", vroeg ik? "Nauwelijks zo mooi als de jouwe", trok hij het mes, de lach inmiddels verzwakt. "Hoe lief", lachte ik. "Klaar", vroeg hij weer? Ditmaal knikte ik gewoon, ik was er zo klaar voor als deze ochtend toen ik de spreuk voor het eerst deed 'sona lear gelita'. Hij drukte het mes in zijn hand, het bloed gleed over het lemmet en zijn hand en drupte op het gras in het muziekwoud. Of dat niet genoeg was draaide hij het mes om in zijn hand, het punt zichtbaar aan de andere kant. Toen hij het mes terug trok greep ik zijn hand vast, hij balde die tot een vuist en opende die weer na enkele tellen om zo mijn bezorgdheid weg te nemen, het gat in zijn hand was weg. Ik visualiseerde één van de uitgangen van het park voor het bloed op zou drogen, een grootte houten poort, tussen de muur en de openstaande poortdeur was er ruimte. Het kristal in zijn hand verlichtte en in combinatie met mijn spreuk teleporteerde het ons naar de plaatst in mijn gedachten. Het hout van de poortdeur drukte tegen mijn rug en hoofd aan, de andere helft van mijn lichaam was tegen het zijne aangedrukt, hij vluchtte na een blik in het park al uit onze nauwe positie. "Ik zal mee wandelen tot de bushalte", sprak hij zonder mij aan te kijken, ogen gericht op het grindpad met zijn rug naar mij. "Graag", knikte ik "dankjewel." Met een respectvolle meter die hij tussen ons liet liepen we voort.

पढ़ना जारी रखें

आपको ये भी पसंदे आएँगी

824 42 14
Niemand die de schat van Blackbeard is gaan zoeken is levend teruggekomen, maar niemand had dan ook een kaart. Als blijkt dat iemand toch een kaart h...
8.4K 534 46
Iedereen heeft z'n eigen verhaal en verleden. Net als 5 jongens die in 1 huis worden gestopt. Zouden ze zich openstellen aan elkaar? En kan iedereen...
1K 137 31
Ismene was maar vijf toen haar vader samen met haar in snelvaart van Zweden naar Engeland vertrokken. Ze hoefde geen jaar ouder te zijn om de angst i...
Gevaar uit onbekende hoek Deem द्वारा

रहस्य / थ्रिलर

980 128 50
Een meisje dat wegloopt van huis, komt erachter dat ze speciaal is. Ze is een uitverkorene, en krijgt de moeilijkste taak van haar leven. Zal ze haar...