21) een oude eik

19 4 0
                                    

Machtelds valk zat kalm op haar zadelknop. Door de kap op zijn hoofd bleven ze kalm en gingen ze vooral niet onverwacht vliegen.

Het beest bleef geduldig wachten tot die kap af gehaald zou worden, maar zijn eigenaar was wat minder bezig met vliegen.

Machtelds paard was ook zoals gebruikelijk weer aan dat van Arent gebonden.

Maar gelukkig gingen ze nu zoals gebruikelijk langs de oever aan hun kant van de Rijn, zonder oversteken. Hier was het landschap vlakker. Overstromingsgebied in de winter.

Waar ze moesten zoeken wisten ze zelf niet echt. Maar het verhaal van de oude visser was een goed aanknopingspunt. De bocht aan de Grote Rots en een hele oude eik.

Arent kwam hier niet vaak genoeg om te weten wat waar hier staat. Maar oude eiken moeten toch herkenbaar zijn.

En zowaar, daar stond ze. De eik. Met een enorm dikke stam die al eeuwen haar jaarringen herbergde. Een dikke tak hing over het water en de wortels zochten zich daar eveneens een weg naar toe.

De bladeren waren een rijke kleur oranje, nog net niet bruin en de grond was bezaaid met eikeltjes en hun hoedjes. De eerste bladeren hadden hun plaats voor de winter al op de grond gevonden.

Het was kouder dan de voorbije dagen.

Arent stond naast zijn paard en hield de teugels vast. Hij keek in het rond. Ze waren hier gisteren ook geweest. Een paar meter verder, om de bocht heen lag het scheepswrak.

De Rijn zag er niet vredig uit. Het water was donker grijs en schuim verzamelde zich rond de uitstekende rotsen.

Maar verder zag het er... gewoon... normaal uit. Nu ze hier stonden moest Arent toegeven dat ze hier eigenlijk maar heel weinig konden doen. Er was niets abnormaal aan deze plek.

Hij kon hier met Machteld wel gaan zitten en praten, maar dat hadden ze thuis ook kunnen doen.

Machteld had het ook door.
"Gaan we hier blijven?" vroeg ze, "of wil je liever terug gaan."

Dat wilde Arent dan liever niet. Ze waren nu ook niet naar hier gekomen om hier maar twee minuten rond te hangen.

Hij bond zijn paard vast aan een boom en hielp Machteld van het hare. De valk bleef zitten zolang zijn kap op was.

"Hoe is het water?" vroeg Machteld.
"Donker. En schuimend. Niet zoals gisteren."

Machteld stelde vragen over de omgeving. Maar wat ze beiden niet zagen was dat ze beiden in de gaten gehouden werden.

Lorelei kon haar nieuwsgierigheid niet bedwingen en keek van op een afstandje toe.

Zolang ze niet in haar vaste vorm ronddwaalde, waren de wetten van de fysica niet voor haar van toepassing.

Van achter een steen keek ze toe. Dat is de taak van de Rijn nimfen immers. Iedereen die de Rijn bezoekt in de gaten houden.

Maar wat Lorelei ondertussen wel wist was dat deze twee mensen hier niet voor goud waren. En ook niet voor vis. En ze hadden hier geen dieren grazen en geen gewassen staan.

Wat ze hier dan wél kwamen doen had ze het raden naar.

Gisteren nog had ze de henin van de vrouw in handen, maar nu zag ze dat ze een nieuwe om had. Een lange deze keer, die elegant Machteld's rug accentueerde die recht gehouden werd door een paar met riet verstevigde onderkleding.

Maar dat Machteld kleding met riet zou dragen was onbekend voor Lorelei.

De mensen op de oever gingen zitten. En trouw aan de Rijn bleef ze kijken, maar het voelde deze keer helemaal anders aan. Ze had bijna het gevoel dat die mensen haar ook bekeken.

Was niet zo, want volgens Vader Rijn is die vrouw niet in staat om haar ogen te gebruiken. En die man keek de andere kant op, naar die vrouw. Maar toch leek het alsof iemand haar aan stond te kijken. Het tintelende gevoel dat je krijgt als je weet dat iemand je staat aan te staren.

Ze keek in het rond. Maar er was niemand anders.

Lorelei (herschrijven)Where stories live. Discover now