8) het einde van de ring

39 6 3
                                    

Deel 2: Het Germaanse Rijk

Wodan's Walkuren, zijn dochters en zijn strijdmachten hebben zich allen gemend in de strijd om de ring 1, 2.

Alberich heeft vruchteloos geprobeerd een plan te bedenken dat hem toeliet de ring te ontnemen van Fafner. Maar hij is een dwerg en Fafner een draak. Hij is kansloos.

Maar Alberich weet ook dat zijn sullige broer Mime de held Siegfried heeft opgevoed. En Siegfried is een kleinzoon van Wodan 2,3.

Diezelfde Siegfried heeft het zwaard Notung terug gesmeed, 2 en kan daarmee de draak Fafner doden. Helaas voor Alberich schenkt Siegfrieds de ring als liefdespand aan de walkure Brünnhilde.

Alberichs zoon Hagen probeert in zijn opdracht minstens even vruchteloos de ring in handen te krijgen. Het kwaad verspreid zich onder zijn vleugels.

Waltraute, ook een walkure, probeert Brünnhilde zo ver te krijgen dat ze de ring afstaat, het liefst van al aan Vader Rijn. Helaas verkiest ze de liefde en houdt ze de ring, 1.

Maar het kwaad kruipt verder en Siegfried die aan het hof van heer Günther verblijft, verraad zelfs Brünnhilde, waarna Siegfried haar de ring afneemt. Omdat het kwaad echter nooit kan overwinnen, wordt Siegfried uitgedaagd door Günther in een geweld om eer, op de oevers van de Rijn. Dit is de kans, 1, 4.

Wanneer Siegfried onder het kwaad van de ring verliest, kiest Brünnhilde toch voor de liefde boven het haar aangedane verraad. Zij doet de ring om haar vinger en kiest de dood in het vuur, samen met haar liefde.

Het zuiverende vuur doet haar werk. Het kwaad is voorbij. De goden en de kinderen van Wodan hebben hun werk gedaan. Goedschiks maar ook kwaadschiks.

Vader Rijn weet dat het nu aan hem is. Het water bruist en borrelt. Langzaam treedt de Rijn uit haar oevers. Het water zoekt zich een weg over het landschap.

Uit vervlogen herinneringen verschijnen de drie Rijndochters op het toneel. Traag breken ze door het wateroppervlak terwijl ze op een rijtje nader komen. Met trage tred en niemand aankijkend naderen zij de brandstapel. Onder de stille aanblik van het neergeslagen strijdtoneel blussen zij symbolisch het vuur. De eerstgeborene, Woglinde, haalt voorzichtig de ring uit de as.

Het goud dat eerst zo verraderlijk en verleidelijk blonk had alle glans verloren. De verwrongen ring was zwartgeblakerd en een vage glans was hier en daar zichtbaar.

Hagen doet een laatste poging om de ring voor zijn vader terug te bemachtigen en springt op de Rijndochters, 1.

Maar Vader Rijn laat niet met zich sollen. In één oogopslag verschijnt een muur van water voor de zussen die Hagen in zijn vlucht grijpt. Het water omsingeld hem strak. Zijn armen kan hij niet bewegen en zijn voeten voelen geen grond meer. Hij schreeuwt het uit in woede.

"Alberich! Vandaag is een einde gekomen aan het kwaad dat jij verricht hebt. Als straf ontnemen wij jouw vlees en bloed, opdat jij zal leren dat rijkdom geen geluk kan brengen!"

Zonder een laatste blik te werpen draaien de Rijndochters zich om en lopen ze in trage en ceremoniële tred terug naar de rivier, terwijl ze steeds meer aan het zicht onttrokken worden. Hun aardse lichaam lost langzaam op met de lucht en het water. Zodra ze het water instappen blijft er al bijna niets meer van hem over.

De schreeuwende Hagen met zich de duisternis in nemend. Nu de vloek verdwenen is, kunnen ze enkel wachten op Ragnarok voor het ultieme kwaad en ook de ring vernield zullen worden. De goden verlaten het Rijnland. Erkennend dat de tijd van magie voorbij is.

De mensen moeten nu zichzelf redden, 1.

1) Richard Wagner, Götterdammerüng, "Der Ring des Nibelungen", 1876.

2) Richard Wagner, Siegfried, "Der Ring des Nibelungen", 1876.

3) Richard Wagner, Die Walküre, "Der Ring des Nibelungen", 1870.

4) Der Nibelungenlied, 13e eeuw/ Völsunga saga, 13e eeuw.

Lorelei (herschrijven)Where stories live. Discover now