9) Lorelei

35 5 1
                                    

Deel 3: de middeleeuwen

Het brutale aan de tijd is dat hij nooit meer terug komt. Hoe gaarne de mens ook terug kijkt, ooit is het voorbij.

De tijd van magie is voorbij. Dat heeft Wodan de Wijze beslist. Niet dat het helemaal zijn keuze was.

De mens kiest onherroepelijk zelf ook ooit eens naar verandering. Een nieuwe god. Één god.

En hoewel de tijd wel eens de herinnering kan uitwissen, verdwijnen doen de goden nooit. Ze nemen rust in de nevelen van magie en geloof. Elke God is ooit geboren, maar sterven doen zij nooit.

De Rijn, Vader Rijn, hij zal altijd hier zijn. Een baken van hoop, vooruitgang, leven.

De nieuwe God geeft geen offers van goud aan het water. En dat stemt de Rijn en de oude goden gerust. Het goud van de Rijn is nu enkel voor zij die oprecht geschapen zijn. De oude goden kennen en iets in de plaats terug geven.

De mens blijft echter bij Vader Rijn. Niemand heeft hem echt verlaten. Zo blijft ook de geest van vroeger wat langer bewaard. Oude adellijke families blijven bij Vader Rijn en bouwen hun grootse burchten op zijn oevers.

De boeren laten hun dieren grazen op de oevers van Vader Rijn. Eigenlijk is er nooit veel veranderd.

En de Rijn zelf? Hij heeft de nimfen die hem gezelschap houden. Overdag bewaken ze zijn oevers. 's Nachts dansen ze op de stroom en zingen zij hun woordeloos lied. En de Rijn danst mee.

Overal wonen deze nimfen. Ze reizen ook rond. Soms wel eens heel ver van de oevers weg. Maar iedereen die zaken heeft met de Rijn wordt zo bewaakt. Door nimfen die als ongrijpbaar en onzichtbare entiteit rondzwerven over het land. Enkel als ze tussenkomen in de mensenwereld, wordt hun waterige lichaam een van vlees en bloed.

Het leven gaat zo zijn gang.

Vele nimfen hebben vele namen. Maar eentje is altijd bij Vader Rijn gebleven. Eentje is toch wat anders dan de rest.

Eentje die iedereen onder dezelfde naam kent...

Lorelei

Lorelei (herschrijven)Where stories live. Discover now