19) een grove leugen om bestwil

21 4 1
                                    

Terug aangekomen in het kasteel was Machteld helemaal verkleumd. Arent had hemzelf en Machteld nog niet uit het zadel verwijderd of hij gaf al een hele hoop bevelen.

Dat de voedster voor Machteld gehaald moest worden en dat de ketel met water bovenop het vuur gezet werd. En dat er nieuwe kleren voor haar klaargelegd werden.

Toen dat allemaal geregeld was besloot Arent om zijn broer op te zoeken.

Heel veel zin had hij er in niet in. Sinds de dood van hun vader had Gijsbert niet anders dan een rothumeur. De dood van vader verwerken lukte hem niet en Arent was niet van plan om het elke keer over zich heen te krijgen.

Hij besloot daarom niet alles te vertellen.

Hij liep naar de troonzaal. Gijsbert was 'blij' hem te zien.
"Zeg dat je het gevonden hebt" vroeg hij onmiddellijk.

"Volgens de vissers is het een heks. Maar ze zeggen ook dat ze zich zelden laat zien en niet iedereen de dood in jaagt. Ik denk dat het praatjes zijn. We hebben niets gevonden in de struiken of verder van de oever af. Volgens mij zijn het gewoon slechte schippers."

Arent voelde zich slecht dat hij loog, maar het voelde beter om geen hele tirade te krijgen. En over Machteld zweeg hij nog meer. Hij zou hem toch niet geloven.

Gijsbert gromde. Het was niet wat hij verhoopt had te horen, maar het was tenminste beter dan niks.

Arent trok zich voorzichtig terug. Hij liep naar zijn kamer terwijl hij zijn riem met schede los maakte.

Hij ging op de rand van zijn bed zitten en dacht na.

Een heks? Dat klonk allesbehalve waarschijnlijk. Heksen zijn volgens de kerk kwade wezens die je ziel aan de duivel willen verkopen.

Dat doen ze niet door een goede daad te stellen.

Terug bij de Rijn was minstens even veel verwarring. Lorelei lag in het water en leunde op een steen, waar ze over heen keek.

Zij was vooral aangedaan door de ogen van die vrouw. Hoe kon iemand zo een ogen hebben? Ogen die niet zien maar wel weten?

En wat kwamen die vier hier zelfs zoeken? Ze kwamen en gingen dan weer weg zonder iets te doen?

Dat gebeurde weinig hier aan de Rijn. De mensen komen omdat ze iets nodig hebben. Vis. Water. Weidegras. Fruit.

Het ging haar verstand voorbij.

"Vader Rijn? Wie waren dat?"
Ze luisterde naar het kabbelen van het water. Maar er kwam geen antwoord.

"Waarom moest ik die vrouw redden?"
Het kabbelende water antwoordde nu wel.

"Omdat zij onschuldig is en de dood niet verdiende."

Lorelei draaide zich om en legde haar hoofd op de rots, waardoor ze naar de hemel keek. In haar hand had ze de henin van Machteld geklemd.

"Haar ogen..." mompelde ze.
"Hebben nooit kunnen zien" werd er geantwoord, "ogen die nooit kwaad gedaan hebben. Een zuiver hart dient te leven."

Lorelei keek naar de zon die stilaan bedekt werd door een wolkendek.

"Heb ik kwaad gedaan? Zij hebben me gezien."

Maar er kwam geen antwoord meer. Vader Rijn bleef stil.

Niet alle vragen horen beantwoord te worden. Niet alles moet altijd verklaard worden. Niet alles moet met logica te begrijpen zijn.

Een moeilijke les om te leren. Een les die Lorelei welbekend was, maar ze had liever gehad dat de twijfel en vragen waar ze mee zat opgelost waren.

Maar veel maakte het toch niet uit. Ze zou hen waarschijnlijk nooit meer zien. En daarom zong ze zichzelf een nieuw woordeloos lied.

Lorelei (herschrijven)Where stories live. Discover now