10) de heren van het Rijnland

31 5 0
                                    

Grootse heersers en kleine mannen wonen aan de Rijn. Sommige in kleine huisjes. Andere in kastelen en burchten.

In zo een burcht speelde zich op dat moment een drama af. De geliefde heer, Jacob, lag doodziek in bed.

Aan zijn bedstee zaten zijn drie kinderen. Zijn twee zonen Gijsbert en Arent en zijn dochter Machteld. Het arme kind heeft nooit kunnen zien.

Heer Jacob hoestte. Zelfs met de beste chirurgijns en alchemisten was het niet gelukt om heer Jacob aan de betere hand te krijgen.

"Mijn kinderen" zei hij, "ik zie jullie allen zo graag."
De tranen vloeiden rijkelijk.

"Hoe zou ik ooit tussen jullie kunnen kiezen?"

De twee zoons keken naar elkaar. Wat betekende dat nu weer?

"Ik heb besloten, dat jullie allemaal erfrecht krijgen."
Gijsbert keek verbaasd naar zijn vader.

"Vader?! Bent u bij zinnen?"
Als oudste zoon had hij -zoals het al sinds de Romeinse tijd zo was- verwacht dat hij als oudste zoon alles zou krijgen.

Zijn hele leven was uitgestippeld door anderen. Hij was geschoold in alle taken van een heer, met als enige doel de volgende succesvolle heerser te worden. Alle wat hij geleerd had en deed was al jaren eerder bepaald, zelfs zijn huwelijk was al tot in de puntjes gepland.

Zijn zus kon hij nog wel snappen, ze is immers heel intelligent maar anders heeft het blinde schaap helemaal niks, en anderzijds is zij ook een mikpunt voor onrecht.

Arent droomde heel de dag. Ging op jachtpartijen. Feestjes. Lange ruiter tochten. Toernooien. Hij was nooit iemand om achter een tafel zich met zaken bezig te houden.

De kasteelheer was beledigd.
"Ik ben helemaal bij zinnen!" Gevolgd door een wilde hoest partij.
"Mij lichaam is moe, maar mijn hoofd is helder!" verdedigde de heer zich.

Machteld depte het zweet van haar vader weg. Gijsbert was allesbehalve gelukkig. Één fortuin, één kasteel, één leger en één landgoed en dat moeten ze evenredig tussen hun drie verdelen?

Gijsbert leunde wat achteruit in zijn stoel. De ziekenzuster zag haar kans en leunde voor hem langs om een nieuwe kom water op de nachttafel te zetten.

Arent besloot het over een andere boeg te gooien en zijn vader niet in die laatste momenten slecht te laten voelen.

"Wij respecteren jouw beslissing vader" zei hij daarop. Machteld begreep wat hij wilde doen en zette mee in; "alles waar u zo voor gewerkt hebt zal veilig zijn."

Gijsbert zei niets.

Een secretaris kwam binnen; "heer. De bisschop is aangekomen."

Met een flauw handgebaar maakte Heer Jacob duidelijk dat de dienaar de bisschop kon binnen laten.

De bisschop was een goede vriend van heer Jacob. Beiden vonden ze het belangrijk dat de Christelijke waarden goed nageleefd werden. En een strikt Christelijk leven was de ideale manier om dat te doen. De bisschop was een struise man van middelbare leeftijd met een stem die de klokken van de bisschopskerk evenaarde. Hij was een goede vriend van heer Jacob.

"Mijn oude vriend" stak de bisschop van wal.
"Monseigneur" zei Jacob vervolgens.

De twee schudden elkaar de hand, hoewel het eerder de bisschop was die voor de beweging zorgde.

"Mijn kinderen kennen mijn wensen. Ik ben klaar. Ik leg mijn einde in de handen van de heer."
De ziekenzuster vouwde haar handen en sloeg haar ogen neer. Als benedictinesse was zij de beste in de hele regio om zorgen toe te dienen. Maar zij begreep ook dat de aanwezigheid van de bisschop enkel en alleen was om het laatste sacrament toe te dienen.

Het was zelfs nog geen middag toen de soldaten het bevel kregen om de vlaggen om de overgang op halfstok te hangen.

Heer Jacob was overleden.

Lorelei (herschrijven)On viuen les histories. Descobreix ara