38) overstroming

18 2 0
                                    

Welgeteld twee weken waren voorbijgegaan zonder nieuws van de vuurtorens en zonder dat Arent er in geslaagd was een excuus te verzinnen om weg te kunnen gaan. En het knaagde. Zelfs Machteld vond dat hij nu wat overdreef.

"We weten niet eens hoe of wat zij is. Misschien zoeken wij het te ver en is er aan haar weinig speciaal. Het heeft zijn tijd nodig voor we daar achter zijn. Je druk maken zal niet helpen."

Arent zuchtte diep. Het weer de laatste dagen was bar slecht geweest. Regen en stormen met stevige rukwinden hadden elkaar moeiteloos afgelost. Alle bladeren waren van de bomen gevallen en een flauw bleek zonnetje liet zich pas af en toe zien, maar deelde haar warmte niet. Arent miste de zomer al.

Er werd op de deur geklopt. Luid geklopt. Zonder dat Arent de tijd kreeg om recht te staan en de deur te openen was de dienstbode zelf al binnengekomen. Hij was buiten adem van de trappen op te sprinten.

"Heer Gijsbert verzoekt u van te komen. Dringend!"
Waarna de dienstbode eerzaam boog en naar buiten liep.

Arent bood Machteld een hand en geholpen door haar broer en de dienstbode liepen ze de trappen af.

In de ridderzaal was er commotie. Er stonden veel mensen bijeen van allerlei komaf. Soldaten, boeren en ridders.

Arent keek verbaasd op. Gijsbert probeerde de gemoederen van iedereen te bedaren.

"Arent. Eindelijk. Het is hier chaos."
Het was nochtans maar vroeg in de ochtend.

"Wat is er gebeurd?" vroeg Arent. Meteen stortten drie soldaten zich op hem.

"Het waterpijl steeg plots. Zomaar."
Arent trok een wenkbrauw op. Een opzwellende rivier was niet nieuw. Zeker niet met de regen die de voorbije dagen gevallen was.

"Het is alleen maar in die bocht gebeurd!" riep een boer "mijn aangeplante appelbomen zijn weggespoeld! En die van mijn neef op een boogscheut verder zijn ongeschonden!"

Arent baande zich een weg door het tumult naar de tafel waar Gijsbert normaal aan werkte.

"En wat doen de soldaten hier dan?" vroeg Arent aan Gijsbert.
"Ze hebben hun post verlaten. Uit angst. Ze willen niet meer terug. Ze denken dat de rivier behekst is."

Arent speelde het spelletje mee en keek verbaasd.

"En wat willen ze dat wij aan een overstromende rivier kunnen doen?"
Gijsbert haalde zijn schouders op.
"Als ik dat eens wist. Indammen heeft geen zin. Het gaat blijven regenen en dan zetten we de oever droog. Dat lost niets op."

"Wij zijn gereed voor vertrek" zei een van de ridders.
"Zij gaan controleren hoe de situatie nu echt is" zei Gijsbert "ga mee en breng verslag uit. Ik ga kijken of ik iedereen hier kan bedaren."

Arent kon zijn oren bijna niet geloven. Het lukte hem al die tijd niet om buiten te raken en nu werd hij zelf opgestuurd. Het kon niet beter.

Arent knikte en richtte zich tot de ridders.
"Mannen we vertrekken onmiddellijk. Hoe sneller we daar zijn hoe meer er te zien is."

Een boer begon zijn pleidooi opnieuw naar Gijsbert te brullen. Die knikte en probeerde met handgebaren de boer te bedaren.

Arent grinnikte in zichzelf. Dit had niet beter kunnen gaan. Zeker niet met het groepje waar hij mee opgestuurd was. Drie ridders. Die kon hij wel een tijdje van zich af schudden.

Met een tevreden gevoel stapte hij op zijn paard.

Alleen die regenbui kon hij missen als kiespijn.

Lorelei (herschrijven)Where stories live. Discover now