59) Regina Gratia ...

21 3 0
                                    

Toen de ridders en soldaten de door Machteld beschreven plek bereikt hadden was het opgeklaard en scheen de zon warm over het landschap. Het water was kalm.

En middenin de rivier dreef het levenloze lichaam van Arent. De ridder stuurde onmiddellijk een paar soldaten het water in. Te paard hadden ze meer kans door de diepte.

Ze grepen het levenloze lichaam van Arent, en trokken hem naar de kant. De ridders probeerden Arent te reanimeren, maar ze hadden al snel gezien dat hij al enkele uren in het water lag.

"Zou hij gesprongen zijn?"
"Is hij vermoord?" werd er luidop afgevraagd.

Machteld ontving die middag voor de tweede keer slecht nieuws. Ze was haar beide broers verloren op een ochtend. En een vreemde kalmte overkwam haar. Alsof er nu rust zou komen.

Ze werd uit haar gedachten geschud toen de bisschop opnieuw haar tegemoet kwam.

"Het spijt mij dat u al dit nieuws op één ochtend moet ontvangen."
Machteld kon er geen reactie op geven.

"Er is echter wel een zaak waar we het snel over moeten nadenken."
"De begrafenissen. Ik weet het" zei Machteld.
"Ook jonkvrouw. Maar ik bedoel eigenlijk uw kroning."
Ze keek in de richting waar de stem vandaan kwam.

"Mijn kroning?"
"U bent nu de enige levende telg van uw geslacht. U ontvangt elk bezit dat uw familie heeft. Het Rijnland. Kloosters en abdij gronden. De houthandel. En soms zelfs het achterland voorbij de Rijn."

Machteld had er helemaal niet bij stilgestaan dat er inderdaad voor een groot aantal bezittingen was in het Rijnland, maar dat deze altijd gedeeld waren tussen vier levende familieleden. Nu was ze alleen. Haar vader en twee broers lieten haar alles na.

"U bezit nu meer gronden dan sommige koningen in het oosten. U bent een van de machtigste heersers op dit moment."

Machteld moest slikken. Ze had er totaal niet bij stil gestaan dat die mogelijkheid ooit -en snel- realiteit zou worden. 

Op de dag van haar kroning stond alles in dienst van haar. Ze ontving de grootste heersers op het moment. Afgevaardigden van de kerk waren aanwezig. Ridders van alle heren in de buurt.

De bisschop kroonde haar in de bisschopskerk. Regina Gratia Dei*. Ze legde de eed af voor God. Een eed en een eer die geen van haar twee broers te beurt gevallen was.

Het altaar blonk in de zon en de brandglazen schitterden in het licht. Op het einde van de ceremonie werd Machteld op haar vraag naar de grote zijkapel gebracht.

Ze knielde neer voor het graf van haar vader, haar broers aan weerszijden van hem begraven.

Ze was niet aan het bidden. Ze wist niet voor wie van hen en ze wist niet wat zeggen. Waar ze wel aan dacht was het verhaal zoals de Nevelingen het kennen.

Na de grootse kroning waar zij de titel van koningin ontving vroeg zij tot de schatkamer toegang te krijgen. Ze had er goed over nagedacht tijdens de rit van de kerk terug naar huis.

De schatkamer had zij nog maar enkele keren in haar leven bezocht.
Ze dacht na over wat ze zou nemen en liet haar handen langs de spullen glijden. Ze vond een toernooi zwaard. Ze voelde aan het handvat dat het rijkelijk versierd was. Goud. Uitgereikt aan de winnaar. Misschien een voorouder.

"Breng me naar de Rijn."
Machteld werd te paard naar de oever van de Rijn gebracht. Ze stapte van haar paard af en het zwaard werd haar toegereikt.

"Geef me een moment" zei ze. Waarna de rest zich terugtrok. Ze trok het wapen uit de schede.

Ze liep naar de oever. De Grote Rots toornde boven haar uit. Een oude eikenboom aanschouwde statig in lente kleuren het tafereel. Machteld ging op haar knieën zitten en hield het zwaard dwars voor haar.

"Vader Rijn. Wodan. Ik weet niet hoe ik tot jullie moet bidden. Ik weet niet of jullie mij horen. Ik weet niet of ik kwaad doe tot jullie te spreken.

Ik ken het verhaal van de Nevelingen. Ik schenk dit zwaard, dit goud,... aan u Vader Rijn, opdat dit land een gouden en vredevolle toekomst zal hebben."

Ze liet haar handen zakken totdat deze het wateroppervlak doorbraken. Daarna haalde ze haar handen onder het zwaard uit. Het metalen ding zonk al snel naar de bodem terwijl het gouden handvat blonk in de zon."

Ze stond weer recht. Ze voelde het. Ze had een goede daad verricht. Ze voelde het overal in haar lichaam kriebelen. Ze wist dat de magische Rijn wezens naar haar keken.

Haar gezelschap kwam haar terug opzoeken. Enkelen hadden nog net gezien wat ze gedaan had.

"Zou u niet liever een kruis ter herdenking plaatsen? Een zwaard in de rivier leggen? Dat zal weldra weg zijn."

Machteld moest breed glimlachen. Ze ging echt niet uitleggen waarom ze het gedaan had.

"Laten we eerst al eens beginnen met die rots een naam te geven."
Haar gevolg keek haar goedkeurend aan. Verwachtende dat ze een verwijzing naar haar eigen familie zou geven.

"Ik vind Lorelei wel een goede naam."

Het stuitte op wat ongeloof, maar niet op protest. Machteld wou er ook geen verdere uitleg aan geven. Dat was niemands zaken. Ze gaf aan te willen vertrekken. Terwijl ze omkeerden en ervandoor reden werden ze onopgemerkt in de gaten gehouden.

Een oude man nam zijn grote hoed af en toonde zijn rijkelijk versierde kleding. Zijn ene oog volgde het gezelschap. Uit het wateroppervlak steeg traag een figuur op.

"Dat was het Vader Rijn."
"Net zoals het voorspeld was."

Machteld voelde dat ze in de gaten gehouden werd. Ze keek om, ook al zag ze niets. Maar ze voelde en herkende die aanwezigheid. Ze lachte naar Alvader Wodan. Hij stak zijn hand op naar haar en zij zwaaide terug.

Haar koningschap was gezegend.

* koningin met gratie van God.

Lorelei (herschrijven)Where stories live. Discover now