41) de beeltenis van vader

11 3 0
                                    

De volgende dag aan het ontbijt was Arent niet te spreken. Machteld en Gijsbrecht spraken over van alles en nog wat. Hoe slecht het weer geweest was. Dat ze hoopten dat de torens hun nut opnieuw zouden bewijzen. Zo een dingen.

Gijsbert draaide naar Arent.
"Heb je slecht geslapen?" vroeg die eerste. Maar die laatste negeerde hem.

"Ah" dacht Gijsbert en draaide zich dan maar voorzichtig weer naar Machteld.

"Vandaag ga ik terug naar de bisschopskerk. Het graf van vader zou af moeten zijn. Vorige keer zag het werk er al fantastisch uit. Ik was toen al benieuwd hoe het er uit zou zien als alle details klaar zouden zijn."

"Ik zal meegaan. Ik ben er niet meer geweest sinds vaders dood. Ik ben ook wel benieuwd hoe het er nu uit ziet. Als de steen klaar is kan ik hem voelen."

"We zullen na het eten gaan. Arent ga je mee?"
"Nee" en hij stond recht en ging er van door.

Gijsbert keek verbaasd naar Arent die zonder iets te zeggen of achterom te kijken weg liep.

"Weet jij wat er aan hem scheelt?"
Machteld haalde haar schouders op.
"Absoluut geen idee."

Toen iedereen anders klaar was met eten liet Gijsbert iemand naar de kamer van Arent brengen met de vraag of hij mee wou. Maar het antwoord bleef uit.

Gijsbert hielp Machteld in het zadel.
"Wat buitenlucht zou nochtans goed doen" zei Machteld die ernaar verwees dat de regen eindelijk gaan liggen was.
"Hij wil niet. En we hebben geprobeerd" zuchtte Gijsbert.

Hij ging zelf ook in het zadel zitten en zette koers naar de bisschopskerk.

Arent ondertussen keek vanuit zijn kamer naar buiten. Tegenover hem was de kamer van Gijsbert, maar als hij naar opzij keek zag hij het kleine gezelschap te paard zitten, weg van de Rijn lopend.

Toen Arent zeker was dat ze hem niet meer zouden kunnen zien liep hij naar zijn kamer .

Hij trok de kast open en haalde er een nieuwe mantel uit en griste een haarborstel mee. Zijn haar borstelend en mantel opspeldend liep hij de trappen af

Daarna liep hij zelf naar de buitenkoer en riep om zijn paard. Zodra hij dat in handen had gekregen stoof hij ervandoor.

De stalmeester en een knecht keken hem verbaasd achterna hoe hij in tegengestelde richting dan de twee anderen galoppeerde. Tot zij hun schouders ophaalden en weer aan het werk gingen.

In de bisschopskerk was het werk inderdaad voltooid. De stenen plaat die het graf van hun vader bedekte was klaar. De afbeelding van hun vader was er levensecht in gebeiteld.

Er was enkel nog iemand bezig met zijn naam verwerkt in een gebed in de voorzijde van de stenen kist aan het kappen.

De meester verwelkomde de heer en zijn zuster. Gijsbert was laaiend enthousiast.

"Het ziet er fantastisch uit" begon Gijsbert. De meester steenkapper boog.
"Het was een eer."

Gijsbert begeleidde de hand van Machteld naar de kist en liet haar voelen. Ze ging van het voorhoofd van de beeltenis van hun vader naar zijn schouders en de handen die om het gevest van het zwaard geklemd waren.

"Meester het voelt fantastisch. U heeft geweldig werk geleverd."
De meester blonk. Het was altijd goed om de heren blij te maken. Want die betaalden het beste.

De man die het gebed nog aan het kappen was hield op en stond recht. Gijsbert schudde hem de hand. Dat de man onder het grijs en stof hing deerde hem niet. Daarvoor hield hij te veel van de kunsten.

"Voor de avond zal het gebed klaar zijn en zal alles opgeruimd en proper zijn."
Gijsbert was in de wolken, "zeer goed gewerkt mannen. Het resultaat is fantastisch."

Machteld bewonderde het steen werk nog wat meer. Er was immers zeer weinig kunst waar zij van kon genieten.

Maar ze vroeg zich toch ook af wat Arent bezield had.

Lorelei (herschrijven)Nơi câu chuyện tồn tại. Hãy khám phá bây giờ