43) een uitnodiging

13 3 0
                                    

Arent en Lorelei lagen in het gras. Enkele haarlokken van Lorelei plakten op de schouders van Arent. Ze had haar ogen dicht en lag op haar zij. Arent lag op zijn rug en zag de wind door de takken van de eik ritselen. Afgevallen eikenblaadjes dwarrelden over hun lichamen. Enkelen daarvan werden de lucht in geblazen en dansten in spiralen omhoog, waarna ze een meter verder neer vielen.

"Kom mee met me" zei Arent. Lorelei opende haar ogen, maar zei niets. Ze wist niet wat zeggen. Ze kon zelfs niet meer nadenken. Ze keek naar de buigende grassprieten en het riet verderop. Het paard van Arent stond in de bocht te grazen en stoorde zich niet aan het staren van Lorelei. Ze draaide haar hoofd naar Arent.

"Dat kan ik niet" zei ze zacht.

"Waarom niet?"

"Omdat het niet mag. Er zijn natuurwetten waar wij aan moeten gehoorzamen. Ik heb redenen om niet mee te gaan. Redenen die te moeilijk zijn om uit te leggen."

"Wat als de enige reden is dat je me graag ziet? En ik jou?"

Lorelei ging rechtop zitten en hield haar handen voor haar mond, geschrokken door de opmerking van Arent. Arent kwam licht overeind en leunde op één arm.

"Ik vermoed dat je al veel regels gebroken hebt ondertussen. Waarom niet één keer? Ik heb jouw wereld al een aantal keer gezien. Waarom kom jij niet naar die van mij?"

Lorelei keek achterom naar Arent. Hij had gelijk. Ze schreeuwde binnenin dat ze zo stom had kunnen zijn, maar ze had inderdaad al een heel aantal regels verbroken. Ze keek naar de Rijn, hopend dat Vader Rijn het gesprek gevolgd had en dat ze hulp en advies van hem zou krijgen, maar het water was niet anders dan "normaal". Het water was doodgewoon normaal.

Lorelei draaide zich naar Arent.

"Ik kan zo niet gaan" zei ze. En daar had ze gelijk in. Ook al had ze een lichaam waar elke vrouw jaloers op zou zijn, in een goed katholiek huishouden kon je zo niemand binnen brengen.

"Ik zorg voor alles" zei Arent, "overmorgen. Dan zal ik je de mooiste gewaden geven die ik kan vinden. Ik zal je beladen met geschenken. Een gouden haarkam, een geborduurde kap met sluier. Schoenen met gouddraad."

In al zijn enthousiasme begon Arent zich aan te kleden en wat hij maar kon bedenken noemde hij op. Springend trok hij zijn laarzen aan. Hij liep naar haar toe en kuste haar hand.

"Morgen krijg je al die geschenken. En dan zal je Machteld ook weer kunnen zien. Dan kan je zien waar ik woon en hoe ik leef. Al het voedsel dat je wenst."

Hij greep de teugels van zijn paard dat zich in de tussentijd gelaafd en gevoed had en bijna loom geworden was. Hij steeg op en wierp Lorelei in al zijn enthousiasme een handkus toe. Ze lachte flauwtjes terug. Ze kende het gebaar niet. En ze was bang dat ze de foute keuzes maakte. Al haar zusters hadden alle gebieden van de Rijn gezien, maar zij was nog nooit de bocht uit geweest. Zij was de jongste en het minst ervaren. En dat voelde ze nu.

Ze keerde zich naar de Rijn en wilde in het water stappen. Haar teen raakte net het wateroppervlak, dat agressief begon te rimpelen en begon te kolken. Ze trok haar voet terug en deinsde achteruit. Ze wist dat ze verkeerd gehandeld had.

Lorelei (herschrijven)Where stories live. Discover now