-Donderdag-

192 38 4
                                    

"I can save you."
"No, you can't. Nobody can save me, If I'm not gonna trust someone."

Pijn welt zich op in mijn borst, bij elke stap die ik zet.

Het ziekenhuis gewaad hangt lusteloos om mij heen, en gaat met mijn bewegingen mee.

Stap voor stap kom ik dichterbij, de toiletten.

Ik knipper vermoeid met mijn ogen, en loop de vrouwen-toiletten in.

Het is keurig en modern.

Alles is wit.

Goh, wat ironisch.

Alles is inderdaad wit, in dit ziekenhuis.

Ze hebben hier nog nooit van kleur gehoord, behlave op de kinderafdeling.

Maar, daar lig ik niet.

Ik loop naar de wasbakken toe en gooi wat ijskoud water in mijn gezicht.

Een rilling gaat over mijn rug, en op mijn armen is even kippenvel te zien.

Ik schrik op.

Een toilet word doorgespoeld en er komt iemand uit.

Een meisje van mijn leeftijd komt er uit, haar, haar is zwart.

Zo zwart als de nacht en hangt als een mooie, bos krullen om haar heen.

Haar blauwe ogen lijken mijn ziel te doorboren en ik ril even.

Dan spreekt een warme stem.

'Kan ik je helpen?' Vraagt ze, en neemt mij in haar op.

'Niemand kan mij helpen.' Kaats ik een beetje bitsig terug.

'Ik wel, want ik ben niet niemand. Maar, iemand.'

'Ik ben ziek.' Snuif ik.

Ze lacht even en kijkt mij dan doodserieus aan.

'Ik ook. Dus kan ik je helpen?' Vraagt ze weer aardig.

'Ja.'

'Waarmee?' Haar ogen schitteren in het felle licht van de lampen die in de wc hangen.

'Met leren vertrouwen.'

Ik ben niet bangWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu