Part twenty - one

13.9K 229 11
                                    

POV Aiden

Met mijn wapen getrokken loop ik naar binnen. Achter mij valt de deur zachtjes in het slot. Gedesoriënteerd kijk ik om me heen. Een grote ruimte, helemaal leeg. Stemmen klinken zacht door de ruimte. Langzaam zet ik stappen vooruit. Een schreeuw verlaat iemand zijn keel. Ik knijp mijn ogen dicht en probeer mijn emoties aan de kant te zetten. Ik zet stappen naar voor. Niemand die mij heeft opgemerkt. Ik kijk om me heen maar er is niemand. Ik ga puur af op de plek waar de stemmen vandaan komen. Een schot klinkt met een schreeuw als gevolg. Mijn concentratie valt weg, ik laat mijn pistool en ren op het geluid af.
Ik zie hem nog net onderuit in stoel zakken met het bloed uit zijn wond gutsen.

'Als we daar onze Aiden niet hebben.' Ik kijk hem aan. Woede straal ik uit terwijl hij daar met een grijns staat. 'Goh, wat jammer dat je net een paar seconden te laat was. Wat zal ik zeggen? Je was niet op tijd.' zegt hij simpel terwijl hij zijn schouders ophaalt. In een reflectie hef ik mijn arm en haal ik de trekken over. De kogel vliegt zijn hoofd binnen en met ene paar seconden valt hij achterover op de grond. Meteen draai ik me om, steek mijn pistool weer achter mijn riem en ren naar hem toe. Ik voel op hij nog een hartslag heeft. Ik grijp naar zijn pols en langzaam voel ik zijn hart kloppen. Ik geef hem een paar zachte tikken.
'Alsjeblieft, blijf bij me. Niet weg vallen. Wakker blijven. Alles komt goed.' Ik haal hem overeind en sla zijn arm om zijn schouder. Ik wil weg strompelen maar het lukt niet. Hij is weggevallen. De tranen beginnen over mijn gezicht te stromen. Ik sleep hem mee door de ruimte, terug naar de auto.

Met moeite open ik de deur. Ik strompel naar buiten met hem in mijn armen. Nog steeds buiten westen. Ik loop naar mijn auto en laat hem in de bijrijdersstoel vallen. Meteen sla ik zijn deur dicht en ren naar mijn kant. Ik stap achter het stuur en met plankgas race ik weg. Op weg naar het ziekenhuis. Zonder op het verkeer te letten scheur ik door de bochten, voorbij de rode stoplichten naar het ziekenhuis. Ik grijp naar zijn pols. Zijn hartslag word alleen maar langzamer. Paniek bekruipt me en mijn tranen beginnen nog sneller te stromen.

Ik parkeer de auto voor de ingang en spring uit de auto. Ik open zijn portier en sleep hem eruit. Ik strompel door de draaideuren naar binnen. Het bloed gutst nog steeds uit zijn wond.
'Ik heb een arts nodig! Snel! Hij gaat dood!' Verschrikte gezichten kijken me aan maar meteen komen de mensen in actie. Er rennen een paar medewerkers op me af. Twee vrouwen halen hem uit mijn armen terwijl een andere vrouw aan komt rennen met een rolstoel in haar handen. Langzaam laten de twee vrouwen hem erin zakken terwijl ze al weg rennen. Een mannelijke arts rent voorbij. Hij geeft me snel een hand en zegt wat maar ik versta hem niet. Het is allemaal ruis voor mijn oren. Ik staar ze enkel na. Ik schrik op als er ineens een hand op mijn schouder word gelegd.
'Ach arme jongen toch. Hier heb je een bekertje water. Kom, dan breng ik je even naar de wachtkamer.' Ik neem het bekertje water aan en loop met haar mee. Ze helpt me met gaan zitten en laat zich naast mij neer vallen.
'Er komen zometeen wat agenten naar je toe om je wat vragen te stellen. De man word nu geopereerd. Probeer maar even wat rustiger te worden.'

Er zijn geen snikken. Geen versnelde adem. Alleen maar tranen die over mijn wangen stromen. Ik heb geen idee hoe lang ik hier al zit. Het schot blijft maar door mijn hoofd galmen. Hem onderuit zien zakken op de stoel blijft zich maar op mijn netvlies afspelen.
'Hallo. Mijn naam is Rogier Adams en dit is mijn collega Marion Brown, wij zijn hier in verband met de man die je heb binnen gebracht. Wij snappen dat je er niet op zit te wachten maar we zouden je toch wat vragen moeten stellen.' Emotieloos kijk ik de man aan. Ik knik enkel. 'Kent u het slachtoffer?' Ik knik. 'Wat is zijn naam?' 'Micheal Hale.' 'Hoe heeft u het slachtoffer aangetroffen?' 'In deze toestand.' lieg ik. 'Kunt u mij vertellen waar u de man heeft gevonden?' 'Ik weet het adres niet. Het was er verlaten.' zucht ik. Hij knikt. 'Tot slot. Heeft u enig idee wie dit gedaan kan hebben?' 'Ik zou het niet weten.' 'Dank u wel voor uw tijd. Sterkte.' De man geeft me een beleefd knikje en beent weg. Ik kijk ze na maar staar dan weer naar de deuren waar hopelijk snel een arts door heen komt lopen.

Uren gaan voorbij, tenminste zo voelt het, maar dan gaan eindelijk de klapdeuren open. Met een verhit hoofd komt de arts op me af lopen. Meteen sta ik op. 'En?' Spijtig kijkt hij me aan. 'De kogel is verwijderd. De man heeft veel bloed verloren en de kogel heeft waarschijnlijk een orgaan geraakt. Om dit verse te onderzoeken houden we hem op dit moment in een kunstmatige coma. Het spijt me.' Ik geef geen reactie. Ik wankel achteruit. Het beeld word wazig voor lijn ogen en ik probeer houvast te zoeken bij de muur. 'Meneer, gaat het?' Ik hef mijn hand en draai me om om vervolgend het ziekenhuis uit te rennen. Ik ren terug naar mijn auto en spring erin.

Ik let niet op de snelheidsmeter. Ik druk het gaspedaal vol in en rij weg. Ik maak een paar bochten zonder op te letten of het groen is of of er mensen staan die over moeten steken.
Ik rijd de oprijlaan op en parkeer voor het huis mijn auto. Ik stap uit en loop naar binnen.
Ik zet ook maar een stap over de drempel en begin het uit te schreeuwen. Schreeuwen van woede en verdriet. Ik loop naar de woonkamer. In de gang geef ik een klap tegen de muur en gaat er al een vaas om. Pijn schiet voor een seconde door mijn hand maar het is ook meteen verdwenen.
'Aiden wat is er?' Vaag hoor ik iemand iets zeggen. Mijn antwoord is weer een schreeuw. Er word een hand op mijn schouder gelegd maar ik sla die eraf. De kussens die op de bank liggen gooi ik door de kamer. Mijn blik strand op een vaas van het dressoir en ook die pak ik op om op de grond te komen.
'Aiden doe eens rustig!' 'Het is allemaal mijn schuld!' en weer vliegt er een lamp door de kamer. 'Als ik er eerder was geweest!' 'Aiden!' 'Dan had hij nu niet...' 'Aiden!' Ik pak een kaars en ook die vliegt door de kamer. 'Gast doe rustig! Wat is er?'
Vaag hoor ik ergens een deur in het slot vallen. Ik geef een slag tegen de muur. Ik blik op mijn hand en bloed sijpelt langs mijn vingers. 'Godverdomme Aiden! Wat is er ineens met je?' Ik weet niet waar ik weer een vaas vandaan haalde maar ik gooi er weer een stuk. Ik hoor Aiden weg lopen.

Ik begin te ijsberen. Het schot blijft zich maar afspelen.
'Aiden?' word we gefluisterd. Weer klinkt heg schot. 'Aiden?' Ik blijf maar heen en weer lopen. 'Aiden doe eens rustig.' Ik draai me om naar de muur. 'Aiden im ben hier.' Im geef een klap tegen de muur. Er word een hand op mijn schouder gelegd. Ik draai me om en zie haar staan. Maar het beeld van hoe hij neerzakt in de stoel overheerst. 'Aiden?' En ze grijpt mijn kin vast. Ik knipper een paar keer met mijn ogen. Onderzoekend en angstig kijkt ze me aan. Ik sla enkel mijn armen om haar heen en begraaf mijn gezicht in haar nek. De tranen laat ik de vrije loop. Ze streelt mijn haar en fluister geruststellend. Ik druk haar steviger tegen me aan maar laat haar dan los. Ze legt haar hand op mijn wang en probeert mijn tranen weg te geven maar het heeft geen zin. Ik hou niet op.

'Wat is er toch met je gebeurd?' mompelt ze
———
Song : Human by Christina Perri

He wants me Where stories live. Discover now