Part fifty - three

11.6K 222 6
                                    

POV Brooke

Zuurstof stroomt mijn longen binnen en diep haal ik adem. Ik grijp met mijn handen maar mijn haar. Ik draai me om en kijk naar de ingang van de school. Ik ben naar de hoek van de straat gerend. Ik moest weg. Zodra ik buiten kwam keek ik om me heen. Ik zag nog net Liam zijn auto weg rijden.
Ik meende echt niet dat het goed was. Ik wilde gewoon dat het afgesloten was. Ik wil hem nooit meer zien, ook al was de pijn in zijn ogen van zonet echt. Toen hij voor me stond in die kamer, toen er tot me doordrong dat Liam die doek in mijn mond heeft gedrukt, wat er door me heen drong was onbeschrijfelijk. Ik dacht dat hij mijn vriend was. Ik dacht dat hij verliefd op me was.

'Brooke!' Ik kijk op en zie mijn vrienden op me af komen rennen. Ik zucht en steek mijn handen in mijn zakken. 'What the fack?' Buiten adem staat Aiden voor me en niet-begrijpend kijkt hij me aan. 'Precies ja.' zeg ik fel. 'Wat?' 'Jullie hebben daar niet gezeten. Het was niet aan jullie.' zeg ik. Een voor een kijk ik ze aan. 'Jij zei dat het goed was. Wat dacht je wel niet?' Boos kijkt Aiden me aan. Ik zucht en ontwijk zijn blik. 'Waarom vergeef je hem?' Voor het eerst zegt Lydia wat. 'Ik vergeef hem niet.' zeg ik. 'Waarom zeg je het dan?' 'Omdat ik er geen zin in heb! Ik heb geen zin dat jullie boos op hem blijven. Ik heb geen zin om boos te zijn. Ik ben er klaar mee! Jullie hebben niet opgesloten in die kamer gezeten. Het was niet aan jullie!' Schuldig kijkt ze me aan. 'Wat had ik dan moeten doen? Kijken hoe hij daar stond, te smeken om vergiffenis terwijl hij mijn beste vriendin heeft opgesloten!' 'Ik heb hier echt geen zin in.' zucht ik. Ik draai me om en loop weg. 'Ik dacht het niet. Hier blijven.' Ik draai me om en kijk Aiden spottend aan. 'Ga jij wat zeggen over weglopen? Als er iemand wegloopt ben jij het! Zolang jij wegloopt voor je gevoelens moet jij uit mijn buurt blijven!' Ik draai me weer om en loop weg. 'Waar ga je heen?' 'Weg van jullie!' 'Wacht.' Ongeduldig draai ik en om. Ik heb hier gewoon geen zin meer in. Ik wil weg. Weg van hun. 'Neem mijn auto.' Cameron haalt zijn sleutels uit zijn zakken en gooit ze naar mij. Ik vang ze op en zonder nog een woord te zeggen loop ik weg. Ik open de auto en stap in. Ik start de motor en rijd weg. Voordat ik de weg oprijd kijk ik nog een keer in de achteruitkijkspiegel. Iedereen kijkt me na maar niemand zegt wat. Aiden staat met zijn armen over elkaar geslagen wat in zichzelf te mompelen. Ik zucht en rijd weg. Geen idee waar ik heen moet. Ik weet alleen dat ik weg moet. Iemand moet spreken die hier niks mee te maken heeft.
Meteen rijd ik naar de rand van de stad. Het duurt dan ook niet lang totdat de hoge gebouwen opdoemen. Ik zet de auto langs de weg en stap uit. Ik ren de weg over en stap het gebouw binnen.

Zodra de vrouw achter de balie me ziet houd ze op met typen en kijkt me glimlachend aan. 'Kan ik u helpen?' 'Deborah de Vries.' zeg ik snel. 'Heeft u een afspraak?' 'Ik ben haar dochter.' Een verontschuldigde blik maakt plaats voor haar glimlach. 'Laatste verdieping. Haar naam staat op het bordje naast de deur.' Ik knik en loop snel naar de lift. Met twee minuten ven ik boven. Ik loop de lift uit en zodra ik haar kantoor vind open ik de deur. Ze schrikt op. Boos kijkt ze me aan maar zodra het doordringt dat ik het ben maakt haar boze blik plaats voor een bezorgde blik. 'Wat doe je hier?' 'Ik moet met je praten.' Ik loop naar de stoelen die tegenover haar staan en ga zitten. 'Liam was vandaag op school.' Ze trekt wit weg. 'Toen ik de aula in inkwam stond Aiden daar tegen te schreeuwen. Ik kwam er tussen en even leek het of hij rustiger werd maar toen ik zei dat ik niet boos was op Liam werd hij woest.' 'Ben je niet boos op Liam?' vragend kijkt de me aan. 'Jawel, maar ik wilde gewoon dat zij niet boos waren. Lydia was in shock toen ze het hoorde en het zelfde geld voor Nathan en Cameron. Ik wilde dat zij niet boos waren.' 'Lieverd, je moet ook een keer aan jezelf denken.' 'Dat doe ik. Als zij niet boos zijn ben ik blij.' zucht ik. 'Dit gaat om meer. Niet?' Vragend kijkt ze me aan. Ik zucht. 'Wat moet ik nou met Aiden?' 'Hoe bedoel je?' 'Ach kom op. Je heb ons gezien toen hij hij ons was. Ik heb bij hem geslapen. Hij zei wat hij voor me voelde. Nog geen twee uur later zijn we met onze vrienden, zegt hij dat ik niks voorstel.' Ze grinnikt en leunt achterover in haar stoel. 'Jongens zijn zo, te stoer om hun gevoel te laten zien. Zolang jij het hem laat zien, dan gaat hij het ook doen.' Ik zucht en staar haar enkel aan.

He wants me Où les histoires vivent. Découvrez maintenant