Part fifty

12K 215 44
                                    

POV Aiden

Ik gooi de deur achter me dicht en loop naar binnen. De woede die ik zonet op straat voelde is nog zeker niet minder geworden. Ik loop de woonkamer binnen en de rode waas voor mijn ogen word alleen maar erger. Ik grijp een vaas van tafel en gooi het tegen de muur. Ik pak een rugleuning van een stoel en gooi het tegen de grond. Het is niet dat iemand ooit op die stoel zag. Ik pak een lamp van het bijzet tafeltje en gooi die ook tegen de muur.
Vaag hoor ik de deur in het slot vallen maar ik geef er geen aandacht aan. Ik loop naar het andere bijzet tafeltje en wil ook die lamp kapot gooien maar luid geschreeuw dringt mijn oren binnen.

'What the fack ben je aan het doen?!' Langzaam laat ik de lamp zakken en draai me om. Nathan staart me met grote ogen aan die gevuld staan met woede. 'Als jij ook gaat beginnen, ik zweer het je, ik leg je om.' Ik zeg het kalm en zacht. Ergens hoop ik dat hij schrik door mijn zin maar hij rolt enkel met zijn ogen. 'Man, Cam had gelijk. Je bent echt een lul.' mompelt hij. Dat is de druppel. Weer gooi ik de lamp tegen de muur en schrik gaat door hem heen maar hij hersteld zich snel. 'Rot op.' grom ik. 'Wat is jou facking probleem?' Niet begrijpend kijkt hij me aan. 'Jullie zijn mijn probleem!' 'Tuurlijk. Zolang je maar iemand de schuld kan geven, zolang je het zelf niet bent. Wat jij wilt Aiden.' hij zucht. Boos kijk ik hem aan. Hij draai zich om en ik hoor hem wat in zichzelf mompelen maar ik kan het niet verstaan.
'Je vind haar echt leuk he? Je bent verliefd.' zegt hij concluderend. Hij draait zich terug naar me om en kijkt me blij aan. 'Ik dacht dat jullie alles wisten.' zucht ik. 'Waarom behandel je haar zo?' 'Hoe?' 'Alsof ze een van je volgende sletten is.' 'Ik doe niet aan relaties.' mompel ik. 'Ik kom wel weer terug als je bent bij gedraaid want ik heb geen zin in dit ontkennende gedoe.' Hij rolt met zijn ogen en draait zich om. Hij loopt weg en al snel valt de deur weer terug in het slot. Ik haal diep adem en knijp mijn ogen dicht. Ik loop naar de bank en laat mezelf erop zakken.

Ik vis mijn telefoon uit mijn zak. De hoop dat ze me heeft gebeld of geappt groeit maar de teleurstelling overvalt me zodra ik haar naam nergens zie staan. Alleen gemiste oproepen van Cameron en Nathan. Een boos berichtje van Lydia maar daar doe ik niks mee. Ik gooi mijn telefoon naast me neer en laat mezelf onderuit zakken. Alles wat ik tegen haar heb gezegd dringt nog een keer binnen en de spijt word groter. Ik had het niet moeten zeggen. Ik had moeten zeggen hoe ik me voel, zoals ik gister ook had gedaan. Zoals ik vanochtend zei. Waarom doe ik zo moeilijk?

Ik hoor de deur weer open gaan en voetstappen komen deze kant op. 'Heb je nog niet genoeg gezegd. Ik heb al gezegd dat je je bek moet houden en op moet rotten.' zeg ik zonder me naar Nathan of Cameron om te draaien. 'Wat is hier gebeurd?' Een vrouwen stem dringt door de kamer. Shit. Ik sta op van de bank en draai me naar haar om. 'Wat doe jij hier?' 'Ik woon hier.' zegt ze op een duh toon. 'Wat is er gebeurd?' 'Jij zat met pa ergens aan de andere kant van de wereld.' 'Ja dat klopt. Ik ben eerder terug gekomen. Aiden, wat is er gebeurd?' Met pijn in haar ogen kijkt ze naar de scherven van de vazen. 'Niks. Gewoon wat problemen.' mompel ik. Ze knikt. Ze buigt voorover en begint de scherven op te rapen. Ik kijk naar haar handelingen, zonder haar te helpen. Ze staat op en wilt zich omdraaien maar ze kijkt me aan. De tranen staan in haar ogen. 'Deze vazen waren van mijn moeder.' fluistert ze. Shit. Het schuldgevoel overvalt me nog erger. Eerst Brooke en nu Linda. Ik kan dit niet handelen. Ik kom in beweging en been langs haar heen. Ik open de deur en loop naar buiten. 'Aiden wacht!' hoor ik haar nog achter me roepen. Ik loop naar mijn auto en stap in. Ik start de motor en rijd weg. Weg van hier. Waar ik heen ga weet ik niet.
Ik rijd de oprit af en draai de bocht om.

Voor haar huis kom ik tot stilstand. Waarom ik hierheen ben gereden weet ik niet. Ik had het niet door totdat ik haar straat inreed. Op de oprit staat de bekende, donkerblauwe auto van Lydia. Ik rol met mijn ogen en kijk door het raam, in de hoop een glimp van haar op te vangen maar ik zie niks. Niemand. Ik zucht en geef gas. Ik rijd haar straat uit en draai de drukke weg op.
Waar kan ik heen? Ik ga echt niet naar de jongens. Er is maar één iemand die in me op komt. Met tegenzin rijd ik zijn kant op. Het is gelukkig niet ver.

Ik zet de auto stil en stap uit. Ik kijk naar het huis en zucht. Ik loop naar de voordeur en zonder te kloppen of aan te bellen loop ik naar binnen.
'Hallo?' Ik zie hem vanuit de gang opstaan van de bank en twijfelend kijkt hij de gang in. 'Aiden?' vragend kijkt hij me aan. 'Kan ik hier slapen?' vraag ik terwijl ik twijfelend in de gang blijf staan. 'Tuurlijk.' Opgelucht haal ik adem. Ik loop zijn kant op en ga op de bank zitten. Hij komt naast me zitten en kijkt me twijfelend aan. 'Wat is er?' 'Ik heb het verkloot.' is het enige wat ik zegt. Hij geeft me een meelevende blik. Hij staat op en loopt naar het bijzet tafeltje wat tegen de muur aan staat. Ik hoor hem iets inschenken. Hij draait zich weer naar me om en geeft me een glas met een klein laagje bruine vloeistof erin. Ik pak het aan en meteen gooi ik het naar achteren. De branderige vloeistof glijd mijn lichaam binnen en de warme gloed trekt door mijn lichaam.

He wants me Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu