Part thirty - three

13.4K 227 26
                                    

POV Aiden

Fluitend loop ik de school in. Ik scan de aula maar mijn ogen stranden meteen bij Nathan en Cameron. Ik steek mijn handen in mijn zakken en loop naar ze toe. Zodra ze me zien klaren hun gezichten op. 'Hoe is het dan met jou?' 'Prima.' grinnik ik. 'Waar was je de eerste twee uur?' Serieus kijkt Nathan me aan. 'Ziekenhuis. Shit met Micheal.' 'Wat dan?' 'Het gaat goed met hem.' zeg ik opgelucht. Ze krijgen een grote lach op hun gezicht. 'Komt hij snel weer terug?' 'Eerst moet hij volledig herstellen.' zucht ik. Ze knikken.

'Aiden!' Verbaasd draai ik me om in de richting van waar mijn naam vandaan komt. Lydia beukt zichzelf door de mensen heen en rent naar me toe. 'Wat is er?' Buitenadem staat ze voor me. 'Weet jij waar Brooke is?' 'Nee. Hoezo?' Ik sla mijn armen over elkaar en vragend kijk ik haar aan. 'Ik heb al sinds gister niks meer van der gehoord. Ik zou der vanochtend ophalen voor school maar ze was niet thuis en haar moeder zei dat ze niet thuis is geweest. Nu is ze ook al niet op school en ze was gister bij jullie.' Langzaam komt de op adem en in paniek kijkt ze me aan. 'Je heb haar gister toch thuis afgezet?' Vraagt Cameron die naast me komt staan. Klein schud ik nee. 'Hoe bedoel je?' 'Ze, ze werd geappt dat ze zelf eten moest halen omdat haar moeder werd opgeroepen voor haar werk. Ik heb haar bij de supermarkt afgezet.' 'En nu?' 'Ze zal vast vanmiddag wel thuis komen.' zegt Nathan zacht. 'Het klopt niet. Brooke laat altijd wat van zich horen.' zucht Lydia.

'Wat doen we als...' 'Lydia!' Ruw word ze onderbroken uit haar zin. Haar ogen staan meteen vol schrik en ze kijkt weg. Ik kijk over haar heen en zie een jongen met grote passen op haar afkomen. Ik kijk Nathan vragend aan. 'Noah' vormt hij met zijn mond. 'Wij moeten praten.' zegt hij zodra hij achter haar staat. Ze kijkt weer op en langzaam draait ze zich om. 'Waarom negeer jij mij al drie dagen lang? Waarom ben jij verdomme nooit opkomen dagen op onze date?' 'Ik ben wel opkomen dagen. Maar jij heb mij niet gezien omdat jou lippen op die van iemand anders zaten geplakt!' Meteen staat de schrik in zijn ogen. 'Lyd het is niet wat het lijkt.' zegt hij meteen. 'Maar schatje, het maakt helemaal niet uit. Door jou zag ik in dat ik mijn gevoel moest volgen.' zegt ze. 'En dat is?' Meteen draai ze zich om. Haar ogen glijden over ons heen maar eindigen bij Nathan. Ze pakt zijn hand er trekt hem naar voren. Hij valt voorover maar hij word opgevangen door Lydia die haar lippen op de zijne drukt. Ik krijg een grote lach op mijn gezicht. Ik kijk naar Cameron die elk moment ik lachen uit kan barsten. Mijn ogen glijden naar Noah die wit is weg getrokken.
Lydia is de gene die zich als eerste terug trekt en trots draait ze zich om. 'Dus hebben wij verder nog wat te bespreken of niet?' Hij bijt op zijn lip en loopt weg.

Cameron is de eerste die in lachen uitbarst. Lydia draait zich weer om en trots kijk ze ons aan. 'Sorry. Dat was het eerst wat in me opkwam.' zegt ze verlegen. 'Ik was blij dat ik kon helpen.' lacht Nathan. Ik grinnik en rol met mijn ogen. 'Patser.' mompel ik. 'Moet jij zeggen?!' Ik grinnik.

Lydia haar telefoon begint te piepen en snel grijpt ze ernaar. De bel galmt door de school en ik zucht. 'Daar gaan we dan. Ik zie jullie vanmiddag wel.' Ik draai me om en maak aanstalten om weg te lopen als ik word terug geroepen. Ik draai me om en vragend kijk ik Lydia aan. 'Wat?'
'De dochter van Deborah de Vries is ontvoert. Mevrouw de Vries werkt bij een multinational bedrijf. De ontvoerders eisen $1 miljoen dollar losgeld. Het meisje woont in LA, is ongeveer 1,70 meter lang en heeft blond haar. Als u iets ziet van haar laat het LAPD zo snel mogelijk weten.'
Lydia kijkt me aan. Haar ogen zijn gevuld met angst. Cameron en Nathan draaien zich naar me om en hun blik zegt genoeg. Ze denken het zelfde als dat ik denk. Ik knik. 'We gaan. Nu!' Ik ben de eerste die in actie kom. Ik loop langs ze heen, in een hoog tempo naar buiten. Ik open mijn auto en stap in. Na een paar seconden gaan de andere deuren op. Cameron naast me, Lydia en Nathan achter in. De deuren zijn nog niet dicht of im geef al gas.

'Waar gaan we heen?' 'Huis.' Ik maak scherpe bochten en het duurt dan ook maar een paar minuten of we staan al voor mijn deur. Ik zet de auto stil en ik spring eruit. Ik open de deur en gooi mijn tas neer. Ik storm naar boven, open met een klap mijn slaapkamerdeur. Ik haal het foto van de muur en het doosje wat in de muur verborgen zit haal ik eruit. Ik pak het wapen en de extra magazijnen. Ik storm weer naar beneden. Alleen Lydia tref ik aan. 'Waar is de rest?' 'Ook boven.' mompelt ze. 'Luister. Wij gaan zometeen weg en jij blijft hier. Er is niemand thuis en er komt ook niemand. Doe alsof he thuis bent.' 'Waarom mag ik niet mee?' 'Het is te gevaarlijk.' zucht ik. Ze knikt ligt. 'Dus wat is het plan?' 'Wij gaan doen waar we goed in zijn. Jij gaat niks doen.' Ze knikt. Cameron en Nathan komen beide de trap afrennen. Vragend kijk ik ze aan. Ze knikken. 'Tot later.' Ik loop de deur uit en stap mijn auto weer in.
Cameron komt naast me zitten. Ik start de motor en ongeduldig tik ik op het stuur. 'Waar blijft die andere eikel?' mompel ik. Cameron grinnikt. Nathan komt het huis uitrennen en meteen gaat hij achterin zitten. Ik rijd weg en kijk hem aan via de achteruitkijkspiegel. 'Was het lekker?' Hij zend me een dodelijke blik. Ik trek mijn wenkbrauwen op en kijk weer voor me.

'Waar gaan we heen?' 'De Williams. Daar hing dat bord met al die info over Brooke. Ook over de beloning van $1 miljoen. Daar moet ze zijn' 'je heb gelijk.' zegt Cameron vastbesloten naast me. 'Ik hoop het.' zucht ik. Ik druk het gaspedaal harder in.

Na een paar scherpe bochten en een paar boetes rijker parkeer ik de auto. Ik stap uit en grijp mijn pistool uit mijn broekrand. Ik kijk naar de jongens die mijn voorbeeld volgen. Ze knikken voor zekerheid. Ik stap naar voren. Ik ik zucht en trap de deur in. Ik stap naar binnen en scan de ruimte. Niemand. Ik loop naar voren en laat mijn pistool langs me hangen.
'Aiden!' Ik kijk op en zie een deur open staan. Ik hef mijn pistool weer en loop langzaam op de ruimte af. Ik kijk de ruimte in maar Cameron en Nathan zijn de enige die er zijn. 'Wat?' Nathan seint naar naar de muur. Een out matras en ketting aan de muur. Mijn ogen stoppen bij de vloer. Bloed. Ik buig voorover en voel met mijn vinger. Vloeibaar. 'Ze was hier. En niet lang geleden zucht ik.' 'Sorry man.' Ik sta op en loop de kamer uit. 'Fack!' Een kreeg van wanhoop verlaat mijn keel. 'Ze komt wel terug.' mompelt Cameron. Ik zucht en stop mijn pistool wel terug. 'Waar kan ze zijn?' 'Misschien moeten we gewoon wachten tot de politie iets weet.' Ik zucht. 'Kom we gaan.' zegt Nathan en hij draait zich om en loopt weg. Ik grijp even naar mijn haar maar loop dan achter hem aan.

Ik open de deur en wil plaatsnemen als mijn arm word vastgegrepen. 'Jij gaat niet rijden.' 'Want?' 'Omdat jou gedachten ergens ander zitten en we willen niet eindigen tegen een boom.' zegt Cameron vastbesloten. Ik rol met mijn ogen en geef hem de sleutels. Ik loop om de auto en neem naast hem plaats.
———-
Song : Angel with a Shotgun by The cab

He wants me Where stories live. Discover now