36. Zesendertig.

1.1K 62 3
                                    


'Dorothea?' blijkbaar had ze vleermuis oren want ze keek meteen mijn richting uit, ze piepte en kwam met een lach op me af.
De stoel die voor me stond werd ruw naar achter getrokken en Dorothea liet haarzelf met een plof op de stoel vallen. 'Ongelooflijk! Ik had eerlijk gezegd niet verwacht dat je terug zou keren!'. Ik lachte even, 'Hier ben ik opgegroeid Do,' ik bestudeerde mijn oude vriendin even,

De jongen die voor haar de deur uit kwam met een boze blik op ons af. En bleef ongeduldig naast onze tafel staan, 'Dit is Waden, mijn neefje.' Zei Dorothea met een grote glimlach, ik keek haar met vol achterdocht aan, ze leken geen haar op elkaar. 'Ik ben Allyson,'. Ik stak mijn hand uit maar hij wees hem af met een afkeurende blik. Ik aarzelde en trok hem terug, 'Ik weet hoe je heet, iedereen weet het nu wel.' Zei hij droogjes.

Omdat ik niet wist wat ik moest doen lachte ik maar even lief naar hem, daarna keek ik snel ongemakkelijk weg en nam ik een slok van mijn drankje. Half vergeten dat Dorothea nog voor me zat. 'Het spijt me, ik ben niet zo gezellig vandaag.' Gaf ik als excuus toen Waden begon te hoesten. Dorothea leek me niet te hebben gehoord want zelf was ze ook al druk bezig met haar telefoon, ik besloot maar om te vertrekken. Zo ging het vroeger ook, alleen hadden we nog van die klaptelefoontjes waar niemand naar om keek. Dus kon je meer met Dorothea communiceren. Nu ik mijn stoel naar achteren schoof keek ze overdonderd op waardoor ik bijna een hatelijke opmerking wilde maken. Je moet niet verwachten dat ik blijf zitten tot ik eindelijk een reactie krijg. Kan mijn tijd beter spenderen aan de Nacho's die op me wachten in de winkels.

Zonder een woord te zeggen gooide ik een briefje van vijf op tafel en beende ik het café uit.
Vloekend zoek ik met moeite de autosleutels in mij tas, ik kreunde uit pijn toen er iets hard in mijn buik terecht kwam. Ik krimpte ineen en keek woedend in de ogen van de boos doener. 'Wat doe jij hier? Ik heb je achtergelaten bij mijn ouders?' snauw ik Jonas toe.

Hij bekeek me even met een grimas aan en stak nonchalant zijn handen in zijn zakken. 'Sta je nog op of blijf je op de grond zitten vloeken? Je kan toch wel tegen een stootje prinses?' hij begon te grinniken waardoor ik met een ruk overeind stond en hem in zij edele trapte.
Jonas vloekte luider dan wat ik deed

'Kan je niet tegen een stootje? Zak.' ik gaf hem een klopje op zijn schouder en trek hem aan zijn shirt mee. Stuntelig volgt hij mij naar de auto toe, en zoekt gelijk steun zodat hij net niet omvalt.
'Dus, waarom ben je niet gebleven?' vroeg ik. Ik haalde de auto van het slot en stapte gelijk met Jonas in. 'Omdat je ouders niet voor hun eigen vlees en bloed kiezen. En dat meisje met die vis lippen alleen maar kwam voor geld,' legde Jonas me uit, ik liet een schaterende lach horen, waarom is hij niet veel eerder in mij. Leven gekomen.
Ik pinkte mijn tranen weg en starte de motor.

'Waar gaan we heen?' vroeg ik hem,

'Huis.' antwoorde hij direct vastberaden.
En om eerlijk te zijn, wilde ik niets liever, ik zal deze plek toch niet missen. Vooral de mensen niet.

Jonas. VOLTOOIDWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu