27. Zevenentwintig.

1.1K 77 1
                                    

'Dat je maar niet denkt dat ik ooit, maar dan ook ooit. Een voet op dat akelige ding zet.' Maakte ik hem duidelijk. Jonas keek me met een pruillipje aan en haalde zijn handen voor zijn gezicht, ineens maakte hij overdreven snik geluiden. 'Je haat me echt,' snikte hij. Ik rolde mijn ogen en kon mezelf wel slaan omdat ik toegaf, 'Ik haat je niet!' riep ik met spijt. Hij snikte nog een paar keer en ik zuchtte. 'Jonas alsjeblieft zeg! Ik haat je helemaal niet!' gaf ik weer toe. In een reflectie na het horen van mijn woorden haalde hij zijn handen voor zijn gezicht weg en stapte hij naar zijn 'boot' A.K.A kano.

Hij stak zijn hand naar me uit met een grijns maar ik sloeg mijn ogen ten hemel, 'Omdat ik zei dat ik je niet haatte betekend niet dat ik doodleuk in dat rot ding stap,' probeerde ik hem duidelijk te maken.
'Kom nou, je gaat niet dood.' Drong hij aan, zijn woorden kwamen zo vredig aan. Maar ik fronste, 'Ik durf daar echt niet in Jonas.' Jammerde ik.

Jonas deed een poging om snel mijn hand vast te grijpen wat tot mijn schrik ook werkte, ik slaakte een kleine gil toen hij me naar zich toe trok. Ik vloog zowat over de rand van de kano heen en voelde hoe het ding half kantelde vanwege Jonas zijn actie. Ik kneep mijn ogen dicht en voelde dat ik hevig trilde, ik nestelde mijn hoofd tegen zijn lichaam en ik voelde hoe hij zijn armen om me heen sloeg. 'Ik ben bang,' piepte ik. 'Het is oké Allyson, je staat nog.' Fluisterde hij in mijn oor, hij streelde onbewust met zijn hand mijn arm en haalde het losse plukje voor mijn oor weg.
'Ik laat je niet los als je dat niet wilt,' Beloofde hij me. Ik opende voorzichtig mijn ogen, ik voelde me op een of andere manier vernederd. En dat heb ik zelf gedaan. Ik probeerde me voorzichtig los te wurmen maar zodra ik de kano weer onder mijn voeten voelde bewegen ging ik snel zitten. Ik klemde mijn handen aan de randen en keek ongeduldig naar Jonas die voorzichtig ging zitten. 'Het spijt me, als ik wist dat je bang voor boten was zou ik hier niet heen zijn gegaan.' Verontschuldigde hij zichzelf, ik trok mijn mond tot een streep. 'Maar waarom zei je het dan niet dat je bang bent voor boten?' vroeg hij voorzichtig.
'Ik ben niet bang voor boten, maar ik kan niet zwemmen.' Piepte ik, ik bereidde me voor dat Jonas me zou uitlachen maar dat leek er niet van te komen.
'Je dacht zeker dat ik eerder een zeilbootje had of niet?'.
Ik knikte en kneep mijn ogen weer dicht, ik verwacht teveel. Ik voelde me schuldig.
Hij pakte mijn handen en daardoor opende ik mijn ogen weer en keek ik hem in zijn ogen vol medelijden aan. 'Je vertrouwde me toch?' Ik knikte simpel.
'Leg je handen dan op je schoot,'. 'Zo meteen val ik.' Piepte ik weer, Jonas zei niks en zonder toestemming verloste hij mijn handen van de rand en legde hij ze op mijn schoot, 'We maken een klein rondje.'.

Ik wilde uit de kano stappen maar daar had ik het lef niet voor, Jonas pakte de peddels en zo kwamen we in beweging. Ik bekeek rustig Jonas die me een warme lach schonk, ik voelde mijn wangen gloeien maar keek niet weg. Jonas zijn haar zat warrig vanwege de zachte windvlaag. Zijn legergroene shirtje had een paar knoopjes bij zijn hals die open waren. Zijn sleutelbeen was zichtbaar.
Mijn ogen gleden over zijn lichaam heen, en uiteindelijk bekeek ik het water met angst. Niemand had me ooit over kunnen halen om zo dicht in buurt van een meer, rivier, of de zee te zijn. 



Hij wel.

Jonas. VOLTOOIDWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu