10.

402 17 0
                                    

Ze had gitzwart haar, een bleke huid en droeg een blauw jurkje.

Haar ogen waren gefixeerd op een slang die zich in de verte voortbewoog.
Ze voelde aan haar wang, die nog steeds blauw en pijnlijk was van de klap die ze gisteren gekregen had.
Vandaag zou ze niets zeggen tegen deze slang, die haar vriend geworden was.
Men hield er niet van als je dingen hoorde die anderen niet konden horen.

Ze herinnerde zich de harde klap nog goed.
Ze had gehuild.
Ze begreep niet waarom ze geslagen werd, alleen maar omdat ze met een slang had gepraat.
Ze had gevoeld dat hij zich alleen voelde.
Nu had ze weer datzelfde gevoel. Ze zag de slang haar kant op glibberen. Hij wilde met haar praten, en zij wilde dat ook. Op de slang na had ze geen enkele vriend.
Bang voor wat er misschien komen zou sprong ze op van de traptree waar ze op zat en ging ze het schoolgebouw weer in.
Daar ging ze in het lokaal zitten en at ze haar lunch op.
Vanuit het raam zag ze slang weer, haar kant uit kijkend.
Ze voelde zijn priemende blik.
Zijn gevorkte tong kwam naar buiten en in haar hoofd hoorde ze de woorden "waarom" sissen.
Waarom?
Waarom vond iedereen het zo vreemd als je met slangen kon praten?
Daar had ze zelf ook geen antwoord op.

Secret at HogwartsTahanan ng mga kuwento. Tumuklas ngayon