47.

224 12 1
                                    

Die nacht werd ik niet geplaagd door nachtmerries, maar wel door kou. 

Bibberend werd ik wakker. Ik had overal kippenvel. Ik keek op mijn horloge en zag dat het al zes uur was. Over een halfuur werd ik verwacht op het Zwerkbalveld. Ik bekeek mijn kleding en vond dat het er wel mee door kon. Een zwarte broek met een dikke gele trui die goed bij mijn ogen kleurde waren niet verkeerd voor een dagje op een kerkhof. 

Ik trok mijn dikste jas  en mijn legerkistjes aan en begaf me richting het Zwerkbalveld. 

Het hele veld was begroeid met reusachtige heggen - een doolhof, besefte ik. 

Hoe moest ik daar in godsnaam de weg weten te vinden? 

Ik verdwaalde al in het kasteel.

Met hangende armen liep ik naar Dolleman toe, die  me met toegeknepen ogen toekeek. 

"Net op tijd, meisje,"hij wierp een blik in de richting van het kasteel. "Hup, vooruit - naar binnen. Snel een beetje, ze kunnen elk moment deze kant op komen,"ik deed mijn mond open om iets te zeggen; het was ten slotte gestoord dat hij verwachtte dat ik naar de Viavia in dit levensgevaarlijke doolhof op zoek ging. "Geen gemaar. Als je iets tegenkomt verlam je het,"suggereerde hij. "En pak de fotolijst, niet de beker. Anders zullen de gevolgen onaanvaardbaar zijn,"Dolleman duwde me de ingang in en deed toen snel een stap achteruit. "Succes."gromde hij terwijl de heg zich sloot. 

Ik was alleen.

Ik ademde diep in terwijl ik mijn omgeving in me opnam. De heggen waren zo hoog dat ik er met geen mogelijkheid overheen zou kunnen kijken. Mijn enige optie was de doolhof verder ingaan, en de Viavia vinden.

Wat had Dolleman precies gezegd? Oh ja; mijn Viavia was een fotolijstje. Ik werd ineens nieuwsgierig; wat voor foto zou er in zitten? Of zat er überhaupt wel een foto in?

Ik begon langzaam de doolhof door te lopen, mijn toverstok in de aanslag en een spreuk op mijn lippen. 

Bij de eerste afslag klopte mijn hart in mijn keel. Welke kant moest ik op? Ik koos voor links.

Ik had al een aantal afslagen genomen en was nog niets tegengekomen. Ook had ik het idee dat ik niet echt verder kwam; het leek net alsof ik me nog net zo dicht bij de uitgang bevond als eerst. 

Ik liet mijn voorzichtigheid langzamerhand varen. Mijn armen hingen losjes langs mijn lichaam en ik rende door de lange gangen van de heggen, toen ik bij een afslag ineens voor een reusachtig monster stond. Een reuzen spin keek me met al zijn duizenden ogen aan en ik voelde een misselijke golf in me opwellen. 

"Pa- paralitis!"stamelde ik. De spin zakte in elkaar. Geschrokken greep ik naar mijn hart. Ik had zo langzamerhand het idee gekregen dat er helemaal niets in de Doolhof was. Nou, dat had ik goed fout. 

Walgend sprong ik over de spin heen en trok ik een sprintje; als hij weer wakker werd wilde ik toch liever niet in zijn buurt zijn. 

Ik waande me even weer veilig, tot ik een lang pad uitliep en oog in oog stond met een Sfinx.

Ze had het lichaam van een leeuw maar het hoofd van een vrouw.

Ze zag er neit uit alsof ze me elk moment kon aanvallen, maar zat te ijsberen op het pad.

Nerveus hief ik mijn toverstok op.

"Je bent heel dicht bij je doel. De kortste route voert langs mij."

"Wilt u dan aan de kant gaan?"vroeg ik zo beleefd mogelijk, terwijl ik het antwoord al wist.

"Nee,"zei ze. "Pas als je mijn raadsel oplost. Is je eerste antwoord juist - dan laat ik je er langs. Is je eerste antwoord fout - dan val ik aan. Als je zwijgt - laat ik je ongedeerd gaan."

Ik haalde diep adem. Ik was misschien niet een kei in het oplossen van raadsels - maar slecht was ik ook niet.

"Oké,"zei ik. "Mag ik het horen?"

"Ik ben groot als ik jong ben, maar ik ben klein als ik oud ben. Wat ben ik."

Ik dacht diep na en begon nu zelf ook te ijsberen. ik had wel eens een raadsel gehoord die hier verdacht veel op leek, maar ik kon me het antwoord niet meer herinneren. Het was niet zo'n lastig raadsel; dat wist ik. 

Ik groef mijn geheugen af en vond eindelijk het antwoord.

"Een kaars!"riep ik zonder erbij na te denken.

De Sfinx boog haar hoofd en liet me passeren. Ik zette het op een lopen en zag uiteindelijk een lange gang door de Doolhof waar in de verte de beker stond. 

Ik sprintte er heen en bleef hijgend bij de beker staan. Ernaast stond een klein fotolijstje met een foto erin. Ik boog me voorover om hem wat beter te kunnen bestuderen. Op de foto waren een vrouw met licht haar, vriendelijke gele ogen en een neus die precies op de mijne leek en een klein meisje met zwart haar, een lichte huid en grote gele ogen afgebeeld. Het meisje had hetzelfde hoofd als de vrouw. 

Het leek alsof er een baksteen in mijn maag viel. 

Dat meisje was ik. 

Dus die vrouw was..

Mijn moeder.

Misselijk van woede veegde ik een traan weg die over mijn wang stroomde. 

Had Dolleman die foto uitgezocht? Of had Voldemort die? 

Ik wilde niet meer. Mijn vader kon erin stikken.

Dit was mijn moeder - mijn echte moeder.

Dit was de enige foto die ik ooit van haar had gezien.

Ik nam een tijdje om weer rustig te worden; ik zat onderuit gezakt op de koude grond. Tijd leek te verstreken en toen ik weer een blik op mijn horloge wierp zag ik dat het al laat was. 

Net toen ik op stond hoorde ik geschreeuw in de verte - de kampioenen, die zich inmiddels ook in de Doolhof bevonden. Als ik niet oppaste zouden ze me zo ontdekken. 

Ik greep het fotolijstje vast en kreeg het gevoel dat er een haakje aan mijn navel zat die me meetrok. 

De wereld verdween.

Secret at HogwartsWhere stories live. Discover now