44.

217 9 2
                                    

Zaterdagavond om halftwaalf sloop ik de leerlingenkamer uit, op weg naar het Verboden Bos.

Ik had nog niet echt stilgestaan bij het feit dat leerlingen niet uit bed mochten zijn, en zich al helemaal niet buiten op het schoolterrein mochten begeven in de avond.

Ik sloop door de gangen en dook meerdere keren weg achter een muur toen ik in de verte een geluid hoorde.

Ik moest me meerdere minuten in een hachelijke positie houden achter een harnas terwijl Foppe langs zweefde en kakelend lachte terwijl hij met wandelstokken balanceerde en ze vervolgens allemaal liet vallen, wat een enorm kabaal maakte.

Vilder kwam piepend aanrennen, vast in de hoop dat hij een leerling uit bed zou betrappen.

Ik vloekte binnensmonds en dook nog verder weg achter het harnas. Mijn kuiten begonnen te verkrampen. Ik klemde mijn kaken op elkaar.

Vilder vloekte ook luidkeels, niet wetend dat hij zich zo dicht bij een leerling uit bed bevond die hij kon betrappen, toen hij Foppe zag.

Hij foeterde hem een minuut of wat uit en sjokte toen weer weg.

Foppe vloog kakelend de andere kant op, maar ik bleef nog een paar minuten zitten tot ik zeker wist dat de kust veilig was. Ik liep de gang in waarin Foppe en Vilder niet waren gegaan. Ik wilde mijn geluk niet op de proef stellen.

Vreemd genoeg - ik verbleef hier ten slotte al bijna zes jaar - raakte ik de weg kwijt en moest ik me gefrustreerd opnieuw oriënteren.

Ik had geen idee waar ik was.

Ik keek wat in het rond. Ik bevond me in een gang waar schilderijen hingen - wat een verrassing - en waar een harnas stond. Plotseling kreeg ik een briljante ingeving; op de vijfde verdieping was een harnas die wel een beetje op deze leek. ik bestudeerde het harnas aandachtiger en besloot dat ik wist waar ik was. Toen ik daar eenmaal was achtergekomen was het een fluitje van een cent om de uitgang te vinden, en ik hoefde me niet eens te verstoppen voor passerende geesten of leraren.

Ik vermoedde dat ik intussen rijkelijk aan de late kant was, dus ik sprintte het terrein over, naar het Verboden Bos. Ik zag iemand aan de rand van het bos staan, net verscholen door de bomen.

Naarmate ik dichter bij kwam ging de figuur steeds dieper het bos in, totdat de bomen zo dicht naar elkaar groeiden dat het maanlicht niet meer door de takken heen drong.

Daar bleef de gedaante staan en wachtte hij tot ik dichterbij kwam.

Toen ik zijn gezicht eenmaal kon onderscheiden van de schaduwen kon ik mijn ogen niet geloven.

Secret at HogwartsWhere stories live. Discover now